‘De relatie met God komt niet uit de hemel vallen’
„Behoud de ziel van de monnik. Het zal ons ten goede komen”, zei kardinaal Jozef De Kesel tijdens de wijdingsviering van mgr. Lode Van Hecke. „Die dankbaarheid is ook voor mijn medebroeders een troost”, zegt de kersverse bisschop. „De band blijft. Als ik me niet blijvend gedragen wist door de gemeenschap in Orval, zou ik verkommeren.”
Zo’n vijf jaar zal mgr. Lode Van Hecke (70) doorbrengen in het bisdom Gent. „Ik had kunnen weigeren. Wellicht had men me dan nederig genoemd, een man die niet bezwijkt voor een mijter”, zegt hij. „Tegenover God kon ik het echter niet verantwoorden om de vraag van de nuntius naast me neer te leggen omdat ik nodig was in Orval. Op dat moment had ik van een gemeenschap mijn persoonlijke project gemaakt en dan is het afgelopen.”
– U heeft deze opdracht niet zelf gezocht, maar wat hoopt u erin te vinden?
De verwachtingen van de mensen in het bisdom zijn alvast stimulerend. Vijfenveertig jaar concentreerde ik me in Orval op de essentie van het christendom, het evangelie en het gebed. Als de Kerk een abt als bisschop wenst, dan is dat volgens mij vooral een vraag om van daaruit te delen. Er is veel pessimisme in de wereld, omdat mensen niet meer goed weten wat de zin ervan is. Als christenen hebben we daar een mogelijk antwoord op. Als ik dat mag delen, dan zal dat met enthousiasme zijn. Mijn talent is niet allereerst administratief. Manager zijn is beslissen met wie je samenwerkt en wie je vertrouwt en dat dan concreet doen. Ik bewonder iedereen die iets doet wat ik niet kan.
– Wat met hen wier hoofd nog tolt van de hervormingen die het bisdom al realiseerde?
Ik denk en ben blij dat hier al goede beslissingen werden genomen. Makkelijk was het vast niet. Nu moeten mensen op het terrein de tijd krijgen om het te begrijpen. Misschien moeten we het hier en daar opnieuw uitleggen, opdat mensen kunnen geloven in de positieve geest waarin hervormingen wortelen. We moeten vooruit, want de toekomst van de jongeren is niet die van mijn generatie. Ik begrijp dat dat moeilijk is voor ouder wordende gelovigen. Het is niet alsof jongerengroepen staan te dringen aan de deur, zoals in Afrika of Latijns-Amerika. Maar als ik een kwaliteit kan meenemen uit mijn monastieke leven, dan is het dat ik heb leren loslaten. Wie loslaat, kan openkomen voor iets nieuws.
– Tijdens uw wijdingsviering zei u samen met politici „armoede en onnodig lijden” te willen aanpakken. Wat bedoelt u met dat laatste?
Ik had het over lijden dat ontstaat omdat we niet communiceren, zowel in families als in een religieuze context en in de wereld. Terwijl we moeten samenleven, blijven we opgesloten in een bepaalde ideologie of Kerk. Er bestaat bijvoorbeeld meer angst voor de islam dan dat er objectieve problemen mee zijn. Als we meer vriendschapsbanden zouden opbouwen, zouden veel vragen vanzelf wegvallen. Onbekend is onbemind, en om de een of andere reden blijven we graag [node:field_streamers:0] hangen bij dat onbekende.
– Stel dat u één enkele verandering in de Kerk zou mogen meemaken, welke zou dat zijn?
Over een jaar zal ik daarop kunnen antwoorden, maar nu ben ik hier nog te fris en heb ik te weinig mensen ontmoet. Zelf hoop ik vooral dat mensen Christus leren kennen en daarvan gelukkig worden. En dat ik hen mee kan doen geloven in de toekomst. Voor de gemiddelde moderne mens is de toekomst vooral dat wat statistisch voorspelbaar is, maar in het christendom is het dat wat op ons afkomt, zonder dat we het kunnen voorzien. Alleen God is absoluut, de rest is relatief en zal verdwijnen. Het wezenlijke overstijgt wat we kunnen beleven. Als je gelooft in die transcendentie, heb je altijd een reserve, ook om te werken aan het hier en nu.
God vraagt niet meer dan dat we, elk op onze plaats, onze verantwoordelijkheid nemen. Twee soorten mensen zijn schadelijk, zij die er niet meer in geloven en zij die menen dat ze de boel moeten redden. De wereld heeft geen redder nodig. We kregen er een en dat is meer dan genoeg, want Jezus ging ons in de moeilijkste omstandigheden voor, door de dood heen en tot de verrijzenis. Sindsdien is er altijd ergens een verrijzenis in ons leven. Ik neem mezelf dus niet te serieus en omring me met mensen die dat ook niet doen. Ook mijn familie bekijkt alles met humor.
– Wanhoopt u dan ook niet over de toekomst van het religieuze leven, de trappistenabdijen?
De abdij van Orval bestaat dit jaar 950 jaar. Bij mijn plechtige professie vroeg ik niet om een bloeiende gemeenschap, maar om het mededogen van God en medebroeders. Aan dat contract hield God zich. Toen ik abt werd, dacht ik even dat het aan mij was de zaak recht te houden, tot ik naar de ruïnes van de oude abdij keek en begreep dat dat niet de bedoeling was. Orval kan niet eeuwig zijn en als wij de laatsten blijken, kunnen we daar positief mee omgaan. Het leven is ruimer dan wat wij als leven zien.
Uiteraard moet je wel werken aan het geloof. Je moet leven met de Bijbel en het gebed. In een vriendschap die niet wordt gecultiveerd, kennen de vrienden elkaar uiteindelijk niet meer. Zo komt ook de relatie met God niet uit de hemel vallen.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be