
Rookmelders - Kolet Janssen [column]
Het is veelzeggend dat we de komst van een nieuwe paus eerst aangekondigd krijgen door middel van witte rook. Om rook te zien, moet er eerst een vuurtje branden. Ik hoop dat het niet enkel een vuurtje was van smeulende stembriefjes, maar dat de kardinalen samen – met de geest in hun midden – echt het vuur van God hebben gezien. Dat ze het brandende braambos hebben gevoeld en zich gekoesterd hebben in de warme gloed van God. Dan kunnen ze – als echte rookmelders – de mensen overal ter wereld bescherming en veiligheid bieden.
Ze kunnen waarschuwen voor wat onmenselijk en dus goddeloos is. Ze kunnen wijzen naar branddekens en open ramen om een frisse bries van verbinding binnen te laten.
De rookmelders in mijn huis laten – tot nu toe - alleen van zich horen als hun batterijen leeg zijn. Meestal gebeurt dat op heel vervelende momenten, in het midden van de nacht, of als er mensen te gast zijn, of als we een paar dagen weg zijn en onze rookmelders de buren gek maken. Je moet dan op zoek naar een trapladder of een schroevendraaier om dat doordringende lawaai te stoppen. Je moet de neiging bedwingen om het hele lawaaiding uit het raam te gooien, wat trouwens niet zou helpen. Met veel geduld pruts je de onderdelen los en pas dan komt de verlossende stilte.
De Vaticaanse rookmelder bracht ons het bericht van een nieuwe paus. Hij moet ons alert houden voor de vele branden en brandjes, wereldwijd en in ons eigen hart. We zullen telkens opnieuw onze batterijen moeten opladen om waakzaam te blijven. Alleen zo houden we het vlammetje van de hoop wakker. Voor nu en altijd.
