Het schip, een oeroud religieus symbool
Symbolen in poëtische teksten kunnen de hele mens aanspreken. Dat doen ze vooral wanneer één beeld centraal ontwikkeld wordt. Daarom heb ik voor deze triptiek gedichten uitgezocht waarin één beeld of symbool de structuur van de tekst beheerst.
Het schip, het licht en het vredeslied als verbeeldingsgegevens
In drie gedichten - en evenveel bijdragen - wil ik de kracht van de ontwikkeling van het centrale beeld toelichten. Het gaat om Een schip komt, zwaar geladen, een vrije vertaling die Gabriël Smit maakte van Es kommt ein Schiff geladen - een tekst die in de nalatenschap van Johannes Tauler gevonden werd - Een kerstlied van Huub Oosterhuis, en Lied van de vrede op aarde van Anton van Duinkerken.
Het is mij vooral te doen om de centrale gegevens van de verbeelding die in die gedichten een rol spelen. Ik wil nagaan hoe in de mengeling van herinnering, verwachting en geluk de religieuze ervaring van advent en Kerstmis gevoed wordt door deze verbeeldingsgegevens. Dat zijn in die gedichten het schip, het licht en het vredeslied.
In deze eerste bijdrage staat het schip centraal.
Een schip komt, zwaar geladen
Een schip komt, zwaar geladen
Een schip komt, zwaar geladen,
het water staat tot de boord,
het brengt de Zoon des Vaders,
het eeuwig ware Woord.
Het scheepje komt gedreven
op vloeden zacht en stil,
met een geschenk verheven,
de liefste Koningin.
Maria, edele roze,
hemelse bloesemtwijg,
lentebloem, smetteloze,
maak ons van zonden vrij.
Het scheepje vaart haast binnen
met kostelijke last,
het zeil Gods eigen minne,
de Heilige Geest de mast.
Es kommt ein Schiff geladen zou al dateren van 1357. Het kan niet met zekerheid aan Johannes Tauler toegeschreven worden. Tauler was een Duitse mysticus en dominiciaan uit de veertiende eeuw die sterk geïnspireerd werd door Meester Eckhart. Daniel Sudermann, een Duitse dichter en schrijver uit de zestiende eeuw die zich bijzonder interesseerde aan mystiek, ontdekte het gedicht in een kloosterbibliotheek. Zowel hij als anderen vulden de tekst later aan. Het fungeert nu ook als een kerklied.
Voor zover ik heb kunnen achterhalen, heeft Gabriël Smit in zijn vrije vertaling van het gedicht de oorspronkelijke kern bewaard.
Het schip is van oudsher een symbool dat een religieuze betekenis kan hebben. Het kan niet alleen de belofte van de ontmoeting van water en land suggereren, maar ook de komst van de eeuwigheid in de tijd, van God bij de mensen.
Je hoeft maar het gedicht De moeder de vrouw van Martinus Nijhoff te lezen om je daar rekenschap van te geven.
Al in de eerste strofe van de tekst wordt duidelijk dat het schip een kostbare lading vervoert: de Zoon des Vaders. De namen Jezus of Christus vallen hier niet, maar in regel vier wordt ten overvloede aangeduid dat het om het eeuwig ware Woord gaat.
Het gaat niet om een belofte van een aankomst, een advent, maar om de aankomst zelf. De dichter mijmert over wat hij ziet aankomen. Hij vraagt zich af: welke lading heeft het schip mee? In de tijd van Tauler en Sudermann voerden schepen naast voedsel en bouwmaterialen vaak ook wapens aan, zowel over de Rijn als over de Neckar. Dit schip heeft een heel andere lading. Dit schip voert een Koningin aan die leven in zich draagt, het Woord dat vlees zal worden. De vrouw die met Kerstmis de Zoon van God zal baren, wordt pas veel later, in de derde strofe, bij naam genoemd.
Het water staat tot aan de boord van het schip omdat het zwaar geladen is. Dat heeft niets te maken met het lichamelijke gewicht van de lading.
Wel met de verheven grootheid van de Eniggeboren Zoon van de Vader en met de waardigheid van het geschenk: de liefste Koningin.
In de tweede strofe valt op hoe stil en zacht het schip - hier scheepje genoemd - komt aangedreven. Dit zou kunnen wijzen op de bijzondere aard van de geboorte die in het vooruitzicht ligt.
De derde strofe stelt de genadevolle smetteloosheid van Maria in het licht. Zij is een adellijke roos, een frisse lentebloem, een bloesemtwijg van onaardse, hemelse Schoonheid. Ze beschikt ook over uitzonderlijke krachten. Daarom vraagt de dichter haar dat ze ons van zonden zou bevrijden.
In de vierde en laatste strofe is het scheepje met de kostbare last haast de haven binnen gevaren. Dan pas wordt onthuld dat het zeil Gods eigen minne - de menslievendheid van de Vader - is en de Heilige Geest de mast.
Ontdek meer over de auteur op de website van Piet Thomas.
Lees de bijdrage over het licht als poëtisch beeld in Een kerstlied van Huub Oosterhuis.