Schuld verstikt de armste landen
Bisschoppen van België en Broederlijk Delen eisen kwijtschelding van schulden
Tijdens de Werelddag van de Armen wordt op 14 en 15 november een bijzondere collecte gehouden voor Broederlijk Delen. Met dat initiatief scharen de bisschoppen van ons land zich achter de eis van tal van middenveldorganisaties tot schuldkwijtschelding voor het Zuiden. In 2019 bedroeg de schuldenlast wereldwijd 215.000 miljard euro. Komt het nu ook echt tot een schuldkwijtschelding?
In april sloot de G20 van de rijkste landen in de wereld een akkoord tot suspension (opschorting) van terugbetaling van de schulden voor 73 van de armste landen. Daarmee ging de G20 in op een voorstel van het Internationaal Monetair Fonds IMF en de Wereldbank. De opschorting moet de armste landen helpen de gevolgen van de COVID-19-crisis op te vangen. Aanvankelijk gold het uitstel tot eind 2020, maar dat werd intussen verlengd tot 30 juni 2021. Komend voorjaar buigt de G20 zich over een mogelijke bijkomende verlenging.
„Het initiatief zoals het nu op tafel ligt, is veeleer een uitstel van betaling”, bevestigt Danny Cassimon van het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid (IOB) aan de Universiteit Antwerpen. „Bij soortgelijke initiatieven in het verleden stelde men echter na enkele jaren vast dat dat niet werkt en ging men toch over tot schuldkwijtschelding. Het aanbod is ook vrij beperkt. Het gaat enkel om de 73 armste landen en om een beperkt aantal bilaterale schuldeisers of crediteurs, in dit geval de rijke landen.”
Nog een belangrijke kanttekening is dat het enkel publieke schulden betreft, van overheid tot overheid zeg maar. „De betrokken landen hebben hun portefeuille van leningen en schuldeisers enorm gediversifieerd”, zegt Danny Cassimon. „Daar zitten veel commerciële of private schuldeisers tussen en ook heel wat Chinese leningen waarvan het niet duidelijk is of het gaat om officiële, quasi-officiële of privéschuldeisers. Die grote categorie crediteurs zit niet mee in het initiatief. Vandaar de nood aan transparantie.”
Opschorting van terugbetaling heeft volgens [node:field_streamers:0] Katelijne Suetens van Broederlijk Delen weinig zin omdat de betrokken landen al een huizenhoge schuld torsen. „Wij vragen ondubbelzinnig een schuldkwijtschelding. Een opschorting schuift het probleem op de lange baan, want sinds de financiële crisis van 2008 is die schuld nog meer dan verdubbeld. Bovendien kunnen internationaalrechtelijk veel van die schulden worden beschouwd als ongeoorloofde of illegale schulden omdat ze meestal zijn aangegaan door niet-democratische, vaak corrupte regimes waarvan de kredietgevers wisten dat de hulp weinig kans maakt om de algemene bevolking ten goede te komen. Wij vragen daarom aan het IMF en de Wereldbank ook een audit van alle schulden, op basis waarvan, eens de COVID-crisis voorbij is, moet worden beslist welke schulden terecht terugbetaald moeten worden en welke definitief kwijtgescholden kunnen worden. Met elk land moet dan een terugbetalingsplan worden afgesproken zonder de publieke diensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg, in gevaar te brengen.”
Desondanks ziet Danny Cassimon een lichtpuntje: „De focus van het aanbod ligt op de schuldendienstbetalingen (aflossing van de rente op een verstrekte lening) die dit jaar moest worden betaald en niet moeten plaatsvinden. Zo komt er daadwerkelijk geld vrij in de kas van de betrokken landen om onder meer maatregelen te treffen in de strijd tegen COVID-19. Het is altijd beter schulduitstel te hebben dat wel geld op tafel brengt dan schuldkwijtscheldingen die geen geld in het laatje brengen.”
Een schuldkwijtschelding past voor Broederlijk Delen ook bij haar vraag naar een systeemverandering. „Multilaterale instellingen als het IMF en de Wereldbank kijken enkel naar financiële indicatoren,” zegt Katelijne Suetens, „en niet naar hun verplichtingen inzake mensenrechten waartoe ze als VN-instellingen zijn gebonden. Zolang dat neoliberale economische systeem de leidraad blijft, houden ze vast aan hun oude, gekende recepten en blijft een noodzakelijke verandering uit.”