Stilaan een staat zoals de andere
Verenigde Staten seculariseren in snel tempo, decennia na de rest van de westerse wereld
Sinds 2007 brengt het Pew Research Center jaarlijks in kaart hoe de inwoners van de Verenigde Staten zich identificeren op religieus vlak. De voornaamste rode draad in vijftien jaar onderzoek is wellicht de zogenoemde rise of the nones, de opkomst van mensen die zeggen geen georganiseerde religie aan te hangen. Het label verenigt atheïsten, agnosten en mensen die helemaal geen term op hun religieuze identiteit wensen te plakken. In 2021 betrof het 29 procent van volwassen Amerikanen. Dat is zes procent meer dan in 2016 en tien procent meer dan in 2011.
Blik je terug naar oudere onderzoeken, dan is de trend nog duidelijker. Omstreeks 1940 was 5 procent van de Amerikanen religieus ongebonden, in 1990 8 procent. Dezelfde stijging waar toen een halve eeuw voor nodig was, voltrekt zich nu op drie jaar.
In 2021 zei 45 procent van de ondervraagden dagelijks en 32 procent zelden of nooit te bidden, tegenover respectievelijk 58 en 18 procent in 2007. Het aantal mensen dat religie zeer belangrijk vindt in zijn leven daalde van 56 naar 41 procent, de groep die dat helemaal niet zo ervaart steeg van 16 tot 33 procent. „Het aandeel christenen blijft met meer dan 60 procent uiteraard hoog, maar het is toch opzienbarend dat zowel het actieve als het passieve beleven van religie afneemt”, zegt Frank Albers, auteur en docent Amerikaanse cultuur aan de Universiteit Antwerpen. „Het valt me ook op dat dergelijke cijfers weinig weerklank krijgen in de media hier. Nog steeds hoor je beweren dat Amerikaanse jongeren enkel maar religieuzer worden, maar die cijfers spreken dat duidelijk tegen.”
De Amerikaanse situatie was lang een argument tegen de these dat moderniteit en secularisatie samengaan, maar net als in Europa is elke nieuwe generatie er nu minder religieus dan de vorige. Maar hoe komt het dan dat de Verenigde Staten pakweg een kwarteeuw achterlopen op andere westerse landen?
„De witte, Angelsaksische Verenigde Staten begonnen als een religieuze utopie”, zegt Frank Albers. „Het [node:field_streamers:0] Amerikaanse liberalisme en het individualisme die nadien ontstonden, bleken perfect te verbinden met het protestantisme. Er kwam in de VS nooit een tegenstelling tussen politieke verlichting en religie, terwijl die er in Europa al in de achttiende eeuw was. Eerder versterkten ze elkaar wederzijds. Religie was een onderscheidende factor, met een verbindende kracht. Het lijkt erop dat die kracht nu afneemt, dat de idee van de uitzonderlijke natie desintegreert. Misschien is het een progressieve ontmaskering van de mythe? Het zou kunnen dat de Verenigde Staten stilaan een gewoon land worden, zoals de andere, met dezelfde conflicten.”
Een in hoge mate gepolariseerd land, bovendien? Frank Albers: „Dat is het al sinds Ronald Reagan, sinds de jaren 1980. Het is niet onlogisch dat dat zich ook uit op religieus vlak.” Wat sommige stemmen wel ervaren als een probleem, zijn de verhoudingen binnen de groep van protestantse christenen. Terwijl het aantal katholieken de laatste jaren stabiel blijft, op 21 procent, een gevolg van immigratie uit Latijns-Amerika, verminderde het aandeel protestanten sinds 2007 met 12 procent, maar binnen die groep houden evangelische en wedergeboren christenen beter stand. „Dat is de aanhang van Donald Trump, die hij onder meer met zijn beleid over abortus op hun wenken bediende en die dus opnieuw voor hem zouden stemmen”, zegt Albers.
Interessant in de enquête van Pew is overigens ook dat van de zogenoemde nones 29 procent minstens maandelijks bidt en 21 procent religie zeer belangrijk vindt. „Dat verbaast me niet. In de protestantse traditie staat de individuele relatie tussen gelovige en God nu eenmaal centraal”, zegt Frank Albers. „Bovendien zijn de Verenigde Staten een vat vol paradoxen. Als je dat wil begrijpen, moet je maar kijken naar Fox News. Ik ken nergens ter wereld een televisiezender die zich zo uitdrukkelijk christelijk uit, en tegelijk zo’n gewelddadige retoriek hanteert.”