Vakbonden vandaag
”Het is een bekend fenomeen, generaties die niet voor een bepaalde verworvenheid hebben moeten strijden, zijn geneigd daar minder belang aan te hechten. Wie de oorlog meemaakte, beseft beter wat de vrede waard is. Wie in een dictatuur leefde, waardeert de democratie bewuster dan wie haar als vanzelfsprekend beschouwt. Wie als vrouw moest knokken voor gelijke kansen, is zich scherper bewust van het belang van vrouwenbewegingen.
Misschien is dat wel één van de grote problemen van onze tijd, dat we te veel zaken als vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. Welvaart, vrede, sociale bescherming, gezondheidszorg, hoogstaand onderwijs – velen onder ons groeiden ermee op en staan er niet bij stil dat het ooit anders was, of dat het elders nog steeds anders is. Daardoor taant het enthousiasme over de Europese eenmaking, die ons nochtans zo veel vrede en welvaart opleverde. Daardoor stemmen mensen in tal van landen op populisten – van links en rechts – omdat ze niet langer inzien dat de zogenaamde sterke leider eigenlijk een ondermijning betekent van een gezonde democratie. Moet het eerst grondig fout lopen alvorens we wijzer worden en bijsturen?
Ook de vakbonden lijden onder dat fenomeen, zoals blijkt uit ons Dossier deze week. Ze ontstonden ooit vanuit het besef dat individuele werknemers machteloze speelballen waren in het industriële tijdperk, maar dat ze wel degelijk gewicht kregen als ze zich gingen verenigen. Onderlinge solidariteit werd het belangrijkste wapen. Door zich aan elkaar vast te klinken, konden voorheen onmondige mensen sociale rechten en betere werkomstandigheden afdwingen.
Gaandeweg ontstond in ons land een systeem waarbij de sociale partners in overleg met elkaar en met de politiek mee onze welvaartsstaat uittekenden. Harde acties, zoals stakingen en betogingen, werden eigenlijk een randfenomeen naast de dagelijkse cultuur van overleg en consensus. Dat [node:field_streamers:0] systeem geldt vandaag zelfs als model. De Europese Commissie, onder meer bij monde van de Belgische commissaris Marianne Thyssen (CD&V), promoot het sociaal overleg in landen die daar minder mee vertrouwd zijn.
Toch zitten de vakbonden bij ons in de hoek waar de klappen vallen. Hun imago is vaak negatief, zeker bij de jongere generaties. Historische verdiensten raakten in de vergeethoek, het actuele nut dringt nauwelijks nog door. In een samenleving die veel individualistischer is geworden, kijken we meer naar ons eigen gewin op korte termijn dan naar solidariteit en doelstellingen op de langere termijn. Een staking wordt dan nog uitsluitend een hindernis („Mijn trein rijdt niet.”), niet langer een element in een groter verhaal.
De vakbonden gaan natuurlijk zelf ook niet vrijuit. Ze slagen er moeilijk in hun strategie en werking aan te passen aan de tijdsgeest en de globalisering. Ze klagen dat hun leden hun lidmaatschap te veel als een relatie zien tussen verkoper en klant, maar laten tegelijk hun ideologische profiel verwateren, waardoor ze dat gedrag juist aanmoedigen. Het is goed dat vakbondsman Chris De Beer in ons Dossier uitdrukkelijk verwijst naar de sociale leer van de Kerk. Kennen jongeren die leer niet meer? Dat is dan een goede reden om erover te blijven praten. Zo leer je hen dat het om meer gaat dan een beetje dienstverlening, dat er een heuse mens- en maatschappijvisie achter zit. Een verwaterde identiteit maakt geen enkele organisatie aantrekkelijker, ze ondermijnt enkel haar bestaansreden.
Intussen doen wij er met z’n allen goed aan te beseffen dat vakbonden absoluut nodig zijn, zelfs als ze soms op onze zenuwen werken met hun stakingen en acties. Als we de vakbonden laten wegkwijnen, sneuvelt een belangrijke pijler van het middenveld en vallen werknemer terug op hun individuele, eenzame stem. Zullen we dan schrikken wanneer die stem niet langer wordt gehoord?”
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be