Wat is het verschil tussen priester, pater, pastoor en pastor?
- Priester: komt van het Latijnse presbyter en betekent letterlijk 'oudere'. (In de vroege kerk vormden de ouderen een adviesraad voor de 'episkopos'. Die kon zo'n oudere toestemming geven om voor te gaan in de eucharistie, waardoor presbyter ook voorganger ging betekenen. Lees meer in Bijbel van A tot Z: oudsten) In de katholieke traditie is een priester een man die van een bisschop de priesterwijding ontvangen heeft. Priesters kunnen sacramenten toedienen, zoals de eucharistie. Het priesterschap is een roeping en een levenskeuze, geen functie. Een priester kan benoemd worden tot pastoor. Dat is wel een functie. In principe zijn zowat alle functies in de samenleving mogelijk. Heel wat priesters werken in scholen en aan universiteiten.
- Pastoor: komt van het Latijnse pastor en betekent herder. Een pastoor draagt verantwoordelijkheid voor een parochie. Samen met een team van geëngageerde gelovigen bouwt hij de pastorale activiteiten uit zoals catechese, ziekenzorg en solidariteit in de geloofsgemeenschap. Uiteraard gaat hij ook voor in de eucharistie van de geloofsgemeenschap in de parochiekerk(en).
- Pastor: met 1 letter minder is ‘pastor’ in principe een synoniem van pastoor, maar hiermee wordt doorgaans (in Vlaanderen meer dan in Nederland) een niet gewijde man of vrouw aangeduid die gezonden is door een bisschop om een pastorale taak op te nemen. De term ontstond in de jaren ‘80 in het kader van de uitbouw van de zielzorg in de gezondheids- en welzijnszorg. Daar spreken we ook van zorgpastores. Mensen die pastoraal werk doen in parochies worden parochieassistent genoemd.
- Pater: is Latijns voor vader. Een pater is een priester die behoort tot een religieuze orde of congregatie. Een pater is dus een reguliere priester. Hij valt onder een religieuze regel en het gezag van de overste van zijn gemeenschap. Dit in tegenstelling tot de seculiere priester, die onder de verantwoordelijkheid van de bisschop valt.
- Broeder: een monnik, kloosterling, missionaris of lid van een religieuze congregatie die géén priester is.
Om het ingewikkeld te maken: in monastieke gemeenschappen zoals de trappisten of benedictijnen laten de priesters zich liever geen pater maar wel broeder noemen. Hooguit mag je voor hun naam de aanspreking dom gebruiken. Waar dat voor staat, leggen we een volgende keer uit.