Uit vrije wil
Kent u Linda, Jos, Marit en Lander, Birgit? Mogelijks kent u links of rechts iemand die zo heet, maar dat is naast de kwestie. We hebben het hier over mensen die u dagelijks ontmoet, zelfs al kent u hen niet bij naam. Straffer nog, ik ken hen zelf niet, maar toch weet ik precies wie ze zijn.
Linda is al acht jaar vrijwilliger bij Samana. Elke week bezoekt ze Peter, die door een spierziekte aan een rolstoel is gekluisterd. Een partner heeft Peter niet meer. De bezoeken van Linda zijn voor hem van wezenlijk belang. Samen bezochten ze vorig jaar het museum voor schilderkunst in de naburige gemeente, een plek waar Peter zonder Linda nooit zou komen. De coronacrisis maakte een einde aan de bezoekjes, maar Linda belt hem nu om de paar dagen op. Dat is niet helemaal hetzelfde, maar het betekent toch een wereld van verschil.
Jos reageerde twee jaar geleden op een oproep in zijn plaatselijke parochieblad. De jonggepensioneerde zocht een zinvolle bezigheid. De handen uit de mouwen steken in de lokale daklozenopvang leek hem wel wat. Elke dinsdag en donderdag komt hij er een warme maaltijd bereiden. Aansluitend poetst hij de keuken en de kamers. Hij kent de bezoekers en hun verhalen door en door. Onlangs overtuigde hij zijn beste vriend om mee in te springen.
Marit en Lander leerden elkaar kennen in het jeugdhuis, waar ze vrijwillig de bar bemannen. Liever dan achter hun spelconsole te zitten, ontmoeten ze leeftijdgenoten. De vonk sloeg over en nu zijn ze een koppel. Wat begon als een vrijwillig engagement, leverde een hechte relatie op. Het jeugdhuis is inmiddels ondenkbaar zonder Marit en Lander.
Birgit staat al elf jaar de aalmoezeniersdienst van de gevangenis in haar stad bij. Haar vrienden keken aanvankelijk vreemd op toen ze elke week naar de gevangenis trok. Ze ontmoet [node:field_streamers:0] er mannen die een heftig verleden meedragen. De coronatijd is voor hen nog zwaarder dan voor de buitenwereld. Meer dan ooit beseft Birgit hoe belangrijk haar inzet is.
Eerlijk? Linda, Jos, Marit, Lander en Birgit zijn verzonnen. En toch bestaan ze echt. De kans is groot dat u zelf één van hen bent. Eén van de 1,8 miljoen vrijwilligers in ons land. Mensen die het zonder noemenswaardige vergoeding de moeite waard vinden om zich in te zetten voor anderen. Zomaar. Omdat het kan. Omdat het telt.
Elke week leest u Kerk & leven. Zonder vrijwilligers zou ons blad niet bestaan. De eerste vier bladzijden, de lokale pagina’s dus, worden door hen gemaakt. Elke week opnieuw, 48 keer per jaar, schrijven ze teksten voor u, maken ze foto’s, verzamelen ze de verhalen, geven ze een overzicht van vieringen, melden ze overlijdens en geboortes, sturen ze alles stipt op tijd door. Meer dan vierhonderd lokale edities worden gedragen door duizenden vrijwilligers. Ze zijn mijn helden. Als u hen ziet, bedank hen dan, ook namens mij.
Onze hele kerkgemeenschap wordt gedragen door vrijwilligers. Wie poetst de kerk? Wie bespeelt het orgel? Wie geeft catechese? Wie zorgt tijdig voor verse bloemen? Er zijn kosters, misdienaars, leden van het koor… Kunt u zich een parochie inbeelden zonder hen?
Dit weekend gaat de Week van de Vrijwilliger van start. Sinds 1986 is dat een jaarlijks initiatief om vrijwilligerswerk te promoten. Laten we dankbaar zijn voor de vele handen die de wereld draaiende houden. En misschien kunnen we ons de vraag stellen: waar kunnen mijn handen nog dienstbaar zijn?
Aan alle vrijwilligers, binnen en buiten de Kerk, hartelijk dank voor het titanenwerk dat jullie in stilte verrichten. We zeggen het niet elke dag luidop, maar we zijn jullie oneindig dankbaar.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be