Waarom ik me op mijn 51ste laat dopen ~ Martine Van Cauter
Bij het begin van de veertigdagentijd kreeg ik net als de andere catechumenen een paarse sjaal van bisschop Lode Van Hecke. Dag in dag uit droeg ik hem en ‘s nachts lag hij naast mijn hoofdkussen. Op Pasen, met het ontvangen van het doopsel, kregen we een witte in de plaats. Een mooi symbool, al had ik mijn paarse sjaal graag gehouden. Ik ben door een heel moeilijke periode gegaan. Op een of andere manier helpt die sjaal me om dat achter me te laten, zonder het te ontkennen.
Het paars herinnert me ook aan de oproep om me in te zetten voor anderen en dat doe ik graag. Het schept verbondenheid en daarin vind ik kracht.
Jarenlang heb ik me afgevraagd waarom ik als kind niet gedoopt werd. Mijn thuis was een gesloten boek, dus een antwoord moest ik niet verwachten. Drie jaar geleden was ik met mijn partner aan het wandelen op de markt in Sint-Niklaas. Ik had net gezegd dat ik graag nog eens een cursus zou volgen waarvan ik echt iets zou leren, ook over mezelf, op een dieper niveau. Even later zagen we in de kerk nog net één folder liggen van de School voor Geloofsverdieping. En ik had nog net één dag tijd om me aan te melden. Op een terrasje heb ik meteen gebeld.
Ik heb niet het gevoel dat het doopsel plotseling een andere mens van me maakt. Het gedoopt-zijn was al langer bezig.
Ik denk vanaf het moment waarop ik de keuze heb gemaakt om me niet langer te laten neerhalen door trauma’s uit mijn jeugd. Meditatie heeft me daarbij geholpen en het gezicht van Jezus is daarbij alsmaar concreter geworden. Ik verwacht en hoop dat ik daarin nog mag blijven groeien.