Het wakkelende licht van de hoop
Toen Parijs op 14 november ontwaakte uit de nachtmerrie van de aanslagen, voelde het zich als in het eerste deel van de beroemde zin die generaal Charles De Gaulle bij de bevrijding van Parijs op 25 augustus 1944 uitsprak: "Paris outragé, Paris brisé, Paris martyrisé..." - gekrenkt, gebroken, gekweld.
Een nevelige sluier van angst verduisterde Parijs dat nochtans bekendstaat als de lichtstad. In de daaropvolgende dagen werd echter ook het tweede deel van De Gaulles uitspraak zichtbaar: "...mais Paris libéré" - bevrijd. Mensen zetten kaarsen neer op de stoep van de Bataclan waar de meeste slachtoffers vielen, en op de Place de la République, zielshart van de Franse hoofdstad.
Teder licht dat de nevel om de duisternis te verjagen. Het wakkelende licht van de hoop dat het stikkende duister van de wanhoop wegstoot. De stad mag opstaan, uit de angst bevrijd mag zij herboren worden. Precies dat is wat de advent ons zegt over de mensheid: de verwachting turnt de hopeloosheid om in hoop.
Daarom hebben adventskransen vier kaarsen. Voor elke week in voorbereiding op Kerstmis eentje. We steken ze een voor een aan, zodat elke week de lichtkring groeit. Licht is altijd een heel sterk religieus symbool geweest.
De lichtsymboliek komt in alle godsdiensten voor. Voor alles wat van boven is
De lichtsymboliek komt in alle godsdiensten voor. Voor alles wat van boven is. Als zinnebeeld van God, als teken van uitzonderlijke heiligheid, als symbool van leven en als aankondiging van het goede. Bij Zarathustra of Zoroaster is de lichtglans een manifestatie van God. De Koran noemt Allah Licht van de hemel en van de aarde.
In de Bijbel, zowel in het Eerste (Oude) als in het Tweede (Nieuwe) Testament komt de lichtsymboliek op vele bladzijden voor: van de schepping tot Pinksteren. De Bijbel opent met licht (het begin van de kosmos). Hij eindigt eigenlijk ook met licht: het vuur van Pinksteren. Licht staat tegenover duisternis, zoals leven tegenover dood, nieuw tegenover oud, toekomst tegenover verleden, hoop tegenover wanhoop.
Licht is het symbool voor alles wat van boven is. Daarom krijgen ook heiligen op schilderijen en prentjes een aureool rond hun hoofd, een cirkeltje van licht. Ze zijn van God, willen we zeggen, verlichte mensen. Mensen die een bijna-doodervaring hadden en ontwaakt zijn uit hun coma, vertellen over een licht dat hen wenkt. Kardinaal John Henry Newman begon zijn beroemd geworden gedicht met de woorden: Leid mij, vriendelijk Licht.
Wie het licht aanspreekt, dus aansteekt, maakt dingen duidelijk
Licht is altijd weer redding uit de chaos. Zo begint ook het Bijbelse scheppingsverhaal. Licht was het eerste wat God schiep. Licht maakt onderscheid. De aarde was woest en leeg, zo begint de Bijbel. En er lag duisternis over de diepte. Leeg, donker, diep: allemaal woorden van de dood. Daartegenover staat het licht: vol, helder, hoog. Het licht staat hoog, verheft, tilt omhoog, doet opkijken.
En dus is het eerste wat God doet: Hij sprak. Dat er licht moet zijn, zei God. In de Hebreeuwse tekst staat: God sprak licht en er was licht. Gods spreken is tegelijk doen en zijn. Wie het licht aanspreekt, dus aansteekt, maakt dingen duidelijk. De contouren zijn te zien. Je hoeft niet meer op de tast. Je kunt op weg, de ogen open. Zo ook de schepping, zo ook de wereld, zo ook de mens. God is een voor-lichter: Hij toont de weg.
God licht voor en ligt voor. Hij gaat voorop, als licht in het duister, als lamp op de weg. In dat grote en unieke moment van de heilsgeschiedenis, de uittocht van Mozes met het volk uit Egypte, trekt God de toekomst op gang als een lichtkolom. In de woestijn, staat er, ging God voor het volk uit: ’s nachts in een vuurzuil, om hun licht te zijn. Ze konden dag en nacht blijven trekken door de woestijn van het leven. Geen duister in hart en wereld hield hen tegen.
Dat tweede en unieke moment van de heilsgeschiedenis, de geboorte van Christus, wordt weer met licht vergezeld. Mattheus vertelt over de wijzen uit het oosten. Ze gingen op zoek, omdat ze een ster hadden gezien. Net zoals bij de doortocht door de woestijn toont licht waarheen ze moeten gaan. De ster ging voor hen uit, meldt Mattheus met zijn verbeeldend vermogen.
De joodse toehoorder begreep die Bijbelse beeldspraak: hier grijpt God op een unieke en definitieve wijze in. En Johannes in zijn evangelie vat het allemaal samen in zijn poëtische en filosofisch aanhef: Het ware Licht dat ieder mens verlicht, kwam in de wereld.
Vier kaarsen voor vier gedachten: schepping, op weg, geboorte en waarheid
Vier kaarsen steken we aan op weg naar Kerstmis. Ze zouden kunnen staan voor die vier gedachten uit de bijbel: schepping, op weg, geboorte en waarheid.
- De eerste kaars is de kaars van de schepping. Na het licht aangestoken te hebben, zag God voor het eerst dat het goed was. Heb goede moed, mens.
- De tweede kaars is de kaars van onze levenstocht. We zijn op weg door de woestenij van het leven, maar er is een gids die voorgaat. Heb vertrouwen, mens.
- De derde kaars is de kaars van de geboorte. God maakt altijd alles nieuw, laat ons telkens weer geboren worden. Geloof in het leven, mens.
- De vierde kaars is de kaars van de waarheid. Christus heeft licht gebracht in het duister, en daar mogen we van leven. Er is toekomst, mens. L'homme outragé, l'homme brisé, l'homme martyrisé, mais l'homme libéré.