Woordkracht - Dorp van troost
De zin die ik vandaag uit het Evangelie voor komende zondag licht, is er eentje waar je gemakkelijk overheen zou kunnen lezen. Terzelfdertijd wekt hij nieuwsgierigheid. Want waarom is het zo belangrijk om al deze namen hier te vernoemen? Ze bleven op de een of andere manier aan me trekken.
Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Matteüs 4,13 - Derde zondag door het jaar
Kafarnaüm betekent in het Hebreeuws 'dorp van troost'. Is het een plek die Jezus troost brengt na zijn beproeving in de woestijn en nadat Hij verneemt dat Johannes de Doper gevangen werd genomen? Of is het een dorp dat een troost wordt voor velen net omdat Jezus er gaat wonen? In elk geval is het de plaats waar Jezus zijn eerste leerlingen zal roepen om vissers van mensen te worden.
Het dorp van troost krijgt nog meer betekenis wanneer de achtergrond over Zebulon en Naftali mee doorklinkt. In het Oude Testament zijn deze twee gebieden immers gekend om hun halfslachtigheid op godsdienstig vlak. Dat komt omdat beide gebieden nauw in contact stonden met niet-Israëlitische bevolkingsgroepen en hun inwoners vaak ook Fenicische of Syrische goden vereerden.
Met Kafarnaüm kiest de Zoon van God dus om te wonen in een gebied waar men God niet altijd even nabij voelde. En net op die plaats zal Jezus zelfs zijn eerste leerlingen vinden. Hij transformeert het 'Galilea van de heidenen' - zo worden Zebulon en Naftali wel eens samen genoemd - tot een 'dorp van troost'.
De namen die aan mij bleven trekken, hebben intussen iets van hun rijkdom aan me prijsgegeven.
En ik vraag me af waar mijn eigen Kafarnaüm is. Uiteindelijk besef ik dat het niet zozeer één specifieke plek hoeft te zijn. Dit 'dorp van troost' kan overal aanwezig komen, als ook Jezus een van de genodigden is.