Tot 7 maal 70 maal?! — Mark Van de Voorde [column]
Ze kon niet slechter vallen, de evangelielezing van zondag 17 september. Die zondag kwam na de week waarin de tweede aflevering van Godvergeten was uitgezonden. De lezing ging over vergeving. Niet over een achteloos toegeworpen ‘sorry’ maar over vergeving ten gronde: kwijtschelden, genade schenken… Bovendien over het feit dat je het altijd weer moet doen. Toen blokkeerde ik…
Vergeven? Ja, een keer. Of als het nodig is zeven keer. En als we de moed kunnen opbrengen, zeventig keer zevenmaal! Maar niet voor gruweldaden waarover de dader niet eens schuldgevoelens heeft.
Sorry – ja dus, sorry – de geestelijken die zich aan kinderen vergrepen hebben, kan ik niet vergeven.
Molensteen
Ik denk zelfs dat Jezus het niet zou gedaan hebben. Heeft hij immers niet gezegd dat wie een van de geringsten die in Hem geloven, ten val brengt, maar ‘beter met een molensteen om zijn nek in zee kan worden geworpen en in de diepte verdrinken’ (Matteüs, 18, 6)?
Dat zei Jezus trouwens nadat Hij het kwetsbare kind als voorbeeld van die ‘geringsten’ en van die ‘gelovigen’ had aangewezen. Kinderen behoren tot de geringsten. Zij die door geestelijken werden misbruikt, hadden ‘in Hem geloofd’ en dus ook in hen. Zij werden door hen ‘ten val gebracht’, voor de rest van hun leven.
En ik zou die daders zeventig maal zevenmaal moeten kunnen vergeven? Telkens weer, als ze hervallen? Neen, dat kan ik niet. Dat wil ik ook niet. Misschien kan ik dat niet, omdat vergeven en vergeten te vaak in één adem worden genoemd. Alsof vergiffenis pas volkomen is, als we zijn vergeten wat is gebeurd. Vertaald naar wat Godvergeten toonde, als het misbruik uit de kerkgeschiedenis zou zijn geschrapt?
Nooit vergeten
Dat kan en mag niet. Het misbruikverhaal moet in ons geschiedenisboek een zwarte bladzijde blijven. De vergiffenis wordt niet groter, als je vergeet. Integendeel, dan geef je een vrijbrief aan wie in de toekomst feiten pleegt. Paul Ricoeur schreef terecht dat ‘het echte vergeven een daad van herinnering is’. In de hoop dat het een herinnering wordt van het geheugen dat zich bevrijdt van haat en wraak. Daar zijn we maatschappelijk en kerkelijk niet aan toe.
Vergeving sluit gerechtigheid en herstel nooit uit. Ze voegt wel een surplus toe dat de gerechtigheid niet kan geven en waar het herstel niet kan voor zorgen. Maar zonder vergeving vindt de gerechtigheid geen voldoening maar wil ze blijvende compensatie. Met vergeving kan het verleden geschiedenis worden, maar nooit vergeten.
Misschien kan ik niet vergeven, omdat ik geen slachtoffer ben.
Omdat het mij niet overkwam (gelukkig), kan ik enkel hulpeloos en machteloos meevoelen met mijn naasten die in de handen vielen van daders die ook nog eens mijn ‘broeders’ zijn. Vergeven kan alleen het slachtoffer, niemand in zijn plaats. Nog minder kun je van een slachtoffer eisen dat hij vergeeft. Je mag het niet eens vragen.
In het evangelie (Matteüs 18, 21-22) zegt Jezus nochtans aan Petrus dat hij ‘zijn broeder of zuster die tegen hem zondigt’ niet tot zevenmaal toe moet vergeven, maar tot zeventig maal zeven. Ik denk niet dat Jezus bedoelde dat die ‘broeder’ 490 keer zijn misdaad kan herhalen en nog altijd op onze vergeving mag blijven rekenen. Dat zou een vrijgeleide zijn.
Ik denk dat die zeventig maal zeven vooral te maken heeft met hoeveel pogingen ik wel nodig heb om ten gronde te kunnen vergeven. Na zeven keer ben ik er nog niet, als het kwaad zo gruwelijk is. Te meer als dat kwaad anderen is aangedaan. Ik zal mijn leven lang blijven worstelen met de vergevingsgedachte.
Misschien kan ik wel blijven groeien in vergevingsgezindheid, door er 490 keer over na te denken.
Vergeven is immers bovenmenselijk. Het bovenmenselijke kunnen we niet van mensen vragen en zelfs niet van onszelf eisen. Enkel van God kunnen we het bovenmenselijke vragen.
Hannah Arendt meende evenwel dat Jezus door zijn dood heeft aangetoond dat vergeven niet iets is wat alleen God kan, maar uiteindelijk ook mensen moeten kunnen. Juist omdat we daar niet zomaar toe in staat zijn, vragen we nederig en verslagen in het Onzevader dat God ons enkel in dezelfde mate zou vergeven waarmee wij zelf vergeven… Ik vrees dat ik die bede nog meer dan zeventig maal zeven keer zal moeten bidden voor het kindermisbruik.