89 jaar, maar Wauthier de Mahieu leidt straks weer een retraite
Volgende maand opent de Oude Abdij van Drongen de deuren voor een zognoemde ignatiaanse groepsretraite in stilte. Jezuïet, antropoloog en bewoner van de abdij Wauthier de Mahieu (89) vat samen met de deelnemers iedere dag aan met een spirituele inleiding in de geest van Ignatius van Loyola. Daarbij komt zijn jarenlange verblijf in Congo goed van pas.
Hoe werd u jezuïet?
Wauthier de Mahieu • Dat was helemaal niet de weg die ik voor ogen had na mijn middelbare studies. Het moest de Genade aan het werk zijn, want ik voelde gaandeweg dat ik op het seminarie wel degelijk op mijn plaats zat, hoewel het geen makkelijke periode was. Toch ben ik de sociëteit erg dankbaar voor alle kansen die ik kreeg. Zo werd ik classicus en begon ik les te geven.
Op welke manier geeft u gestalte aan de ignatiaanse spiritualiteit?
Je moet proberen die spiritualiteit tot in de kern te doorgronden. Ik heb niet de pretentie dat me dat gelukt is hoor, maar het is een levenslang streven. Vandaag kijken we te veel naar teksten en hoe die te verklaren, maar het draait ook om de persoon doorgronden die achter die teksten schuilt. Wanneer Ignatius van Loyola een verhaal vertelt, spreekt hij in de derde persoon. Het is een pelgrim die vertelt. Daarin schuilt nederigheid, bescheidenheid. Zulke details en wat ze betekenen, daar kom je pas achter door die teksten aandachtig te lezen.
In de jaren 1950 trok u als jezuïet naar Congo. Wat ging u daar doen?
Ik moest er les geven in een broussecollege. Die jongens werden ondergedompeld in de westerse cultuur. We kampten met koloniale gedachten over de suprematie van onze samenleving, godsdienst en cultuur.
Eigenlijk maakten we van die jongens gespleten wezens.
We vroegen hen om de samenleving en de cultuur waarin ze werden grootgebracht, te vergeten. Dat kun je niet maken. Ik had het daar moeilijk mee, als mens en als jezuïet. Het rijmde niet met het evangelie. Toen ging ik antropologie studeren en vervolgens kon ik wat meer mijn ding doen. De sociëteit gaf me de kansen om dat te doen, daarvoor ben ik ze erkentelijk. Ik trok naar een volksstam in het oerwoud, in het noordoosten van Congo, om er onderzoek te doen. Ik leerde er hun taal en hun gebruiken. Het was een manier om te bewonderen hoe ze in harmonie samenleven in kleine gemeenschappen met de natuur en hun biotoop. Dat vond ik mooi. En als dat mooi is, dan is dat toch ook goddelijk?’, dacht ik toen.
Na enkele decennia in Congo keerde u definitief terug naar België. Welke lessen voor onze samenleving bracht u mee uit Congo?
We kunnen er zeker lessen uit leren, maar we doen het niet.
De economie overheerst altijd en ook in Congo is dat tegenwoordig het allerbelangrijkste.
Het is iedereen uitsluitend om de Congolese grondstoffen te doen. Ik volg de situatie in Congo vandaag nog steeds. De paus was er onlangs, dat was een belangrijk bezoek om wat bewustmaking te creëren.
In mei verwelkomt u mensen in de Oude Abdij voor een ignatiaanse groepsretraite. Wat mogen de deelnemers verwachten?
Het eerste wat je moet doen in de ignatiaanse aanpak, is de mens tot zichzelf brengen. Maar wat betekent dat dan? Dat gaat over identiteit, de kern van de mens. Die bestaat uit een niveau naar buiten toe, en een naar binnen.
Enkel door stil te staan bij de eigen kern, vind je inspiratie om je levenspad te bewandelen.
Vervolgens staan we stil bij de relatie tot jezelf, de ander en God. We laten ons voorts leiden door de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola.
Hoe pakt u de begeleiding aan?
In de voormiddag reik ik het thema van de dag aan, waarover de deelnemers zullen nadenken. Ik geef ook enkele Bijbelteksten mee, om te helpen de vragen te doorgronden. Ook daar vraag ik om de teksten aandachtig te lezen en op zoek te gaan naar hoe die teksten ontstonden. Wie zijn de mensen achter die teksten en wat leren ze ons over onze identiteit en relaties? In de namiddag volgt een geleide meditatie.
Om een foto te maken bij dit interview, troont u ons mee naar de Brandend Braamboskapel in de kapel. Wat betekent die plek voor u?
Toen ik terugkwam uit Congo, had ik niet veel zin om stil te zitten. Ik ontfermde me onder andere over jongerenbedevaarten en stelde voor om die kapel in de abdij in te richten. Ik stootte op een prachtige boomstam in de Assels, vlak bij de abdij en zag er meteen de mogelijkheid in om er een tabernakel van te maken. De achterste wand van de kapel is dan weer opgetrokken uit spoorbielzen. Sommige mensen die het leven moe zijn, trekken immers naar de spoorwegen. Die dwarsliggers, met daarop een crucifix bevestigd, zijn een herinnering voor wie kampt met zelfmoordgedachten dat er ook een andere weg mogelijk is.
• Lees meer over de retraites in Drongen