Met de adel op bedevaart — ‘In Lourdes tellen alleen voornamen’
De oudste bedevaart uit ons land naar Lourdes is ook de minst bekende: de Nationale Belgische Bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes (NBB). Een hele mond vol, en ook de families die er traditioneel aan deelnemen, dragen vaak klinkende namen, want de vereniging ontstond bij de adel. Dat gebeurde in 1874, amper tien jaar nadat aan de grot van Massabielle een kerk werd uitgebouwd op aanwijzen van een plaatselijk tienermeisje, genaamd Bernadette Soubirous.
Het verhaal van Bernadette is bekend: ze was met andere meisjes hout aan het sprokkelen langs de Gave toen ze een verschijning zag. Liefst 17 keer had ze een dergelijk visioen. Uiteindelijk vernam ze van Onze-Lieve-Vrouw de opdracht om een Mariaoord voor zieken uit te bouwen. We schrijven 1858.
Bernadette wordt niet meteen geloofd en zelfs opgesloten om van haar waanideeën af te raken. Maar de wonderen blijven niet uit en de eerste bedevaarders beginnen al toe te stromen, eerst uit de buurt, maar de cirkel deint snel uit.
Eerste genezing in België
Jonkheer Vincent de Hemptinne, telg uit de historische Gentse familie en huidig voorzitter van de NBB, vertelt: ‘Verhalen van wonderlijke genezingen in Lourdes verspreidden zich razendsnel. In 1869 vond in België de eerste genezing plaats: een verlamde man uit Luik kon weer lopen na een vurig noveen tot Maria en een glas bronwater uit Lourdes. Dat was een boost voor de devotie in ons land.’
In 1873 werd in Oostakker een Lourdesgrot gebouwd en twee jaar later genas daar de open beenbreuk van Pieter De Rudder. Ook dit verhaal verspreidde zich als een lopend vuurtje.
Een jaar voordien was de eerste buitenlandse bedevaartgroep in Lourdes aangekomen. De leden droegen kentekens in de Belgische driekleur. ‘Een reis maken naar het zuiden van Frankrijk was niet voor iedereen weggelegd.
Alleen adellijke families en bourgeoisie konden zich dat permitteren.
Het is dus niet zo verrassend dat het eerste initiatief tot een bedevaart uit die kringen kwam.’
In die tijd duurde de reis twee volle dagen en nachten, maar dat kon de honderden bedevaarders niet afschrikken. Voor de liggende zieken werden in 1897 speciale ziekenwagons gebouwd.
Op het hoogtepunt zal de Nationale Belgische Bedevaart drie reizen per jaar organiseren, met in totaal 4.000 deelnemers, onder wie 300 zieken. Als brancardiers worden mijnwerkers uitgenodigd, werknemers van een van de organisatoren. Zij aan zij voor Maria komt een bijzondere verbondenheid tot stand tussen deze mensen, zo verschillend van rang en stand, maar in Lourdes allemaal gelijk.
Nieuwe proost
Onlangs werd de Brugse priester Charles Lommens (50) benoemd tot nieuwe proost van de Nationale Belgische Bedevaart. Zelf heeft hij geen banden met de adel. Integendeel, als aalmoezenier in de Brugse gevangenis krijgt zijn dagelijkse routine veeleer vorm aan het andere uiteinde van de maatschappelijke ladder. ‘Toen ik nog ziekenaalmoezenier was in AZ Damiaan in Oostende, vroeg een verpleegkundige me om mee te gaan. Er was een tekort aan Nederlandstalige aalmoezeniers. Zo ging de bal aan het rollen.’
Lommens kwam voor het eerst in Lourdes tijdens zijn seminarietijd, als brancardier. De bedevaart maakte zo’n diepe indruk dat hij koos voor een specialisatie ziekenhuispastoraal. Wat een bedevaart naar Lourdes zo bijzonder maakt? ‘Ik ontmoette er voor het eerst de bruisende wereldkerk. Op welk moment van de dag je ook bij de grot kwam, altijd waren er wel mensen aan het bidden. Ik herinner me een slapeloze nacht, waarop ik besloot om eens tot bij de grot te lopen. Ook toen zaten er mensen, in gewijde stilte.
Onzegbaar en haast onmerkbaar doet Lourdes iets met ons.
Dat is het verhaal van Maria.’
Ook met gedetineerden ‘op weg’
Ook als proost van de vereniging zal Lommens blijven meegaan met de ziekenboeg. Het zullen dus weer lange dagen worden tijdens de bedevaart deze maand. Vanaf de ochtendviering is hij druk in de weer met het voorbereiden en geven van catecheses en voorgaan in vieringen, maar vooral met het luisteren naar de mensen. ‘Pas na de avondwijding in de Accueil (waar de zieken verblijven, nvdr.) kan ik me terugtrekken om te rusten en me voor te bereiden op een nieuwe dag. Vermoeiend, maar daarvoor ben je er.’
Hoe hij de wereld van de adel ervaart? ‘In het begin is het een beetje aftasten. Je voelt dat je in een toch wat aparte wereld terechtkomt van families die een bepaalde opvoeding genoten en achtergrond mee kregen. Maar in Lourdes tellen alleen de voornamen!’
De wereld van Lourdes en die van de gevangenis liggen mijlenver uit elkaar. Of toch niet? ‘Ook met de gedetineerden ga ik op stap, al is het dan figuurlijk. Op mijn afdeling zijn het allemaal mannen in afwachting van een proces of veroordeling. Ze zijn vaak nog fel onder de indruk van de feiten en de vrijheidsberoving en staan voor een heel onzekere toekomst. Ik probeer ook met hen zonder vooroordelen in gesprek te gaan, eenvoudig van mens tot mens. Soms kom je op een moment dat de uiterlijke stoerheid wegvalt en je iemand kwetsbaar ontmoet in een harde periode. Die kwetsbaarheid verbindt ons, in Lourdes of in de gevangenis, over alle grenzen heen.’
Waardigheid en verantwoordelijkheid
Deze lente trekt de NBB voor de 133ste keer naar Lourdes. Het aantal deelnemers is door de jaren heen geslonken tot een honderdtal. Vincent de Hemptinne: ‘Zelf was ik er als jongere niet zo mee bezig, maar door mijn moeder, die vond dat ik me daar nuttig kon maken, ben ik er toch ingerold. Misschien pakken mijn kinderen of kleinkinderen ook ooit de draad nog op.’
‘Onze familie is al lang betrokken bij de bedevaart. Joseph de Hemptinne (voorouder in tweede lijn, nvdr.) was de eerste voorzitter van de NBB als vzw. In zekere zin mag ik me dus zijn opvolger noemen. Ergens ben ik wel fier op onze familiegeschiedenis, maar ik ben me er goed van bewust dat adellijke titels geen speciale rechten of privileges moeten inhouden, maar wel een grotere verantwoordelijkheid voor de samenleving en onze naaste. Een adellijke titel dragen, betekent voor mij: een levenshouding van waardigheid en verantwoordelijkheid in ere proberen te houden.”