Barts Bijbelbrieven ~ Beste Jozef van Nazareth
Beste Jozef van Nazareth,
Als klein jongetje vond ik het heerlijk om met de handbeschilderde porseleinen figuurtjes onder de kerstboom te spelen. Ik was vooral gebiologeerd door de os en de ezel, die ik elke avond als een vast ritueel voor het slapen gaan van plaats verwisselde. Het kindje Jezus in onze huiselijke kribbe had blond haar, azuurblauwe ogen en bolle wangen.
Jouw echtgenote Maria plaatste ik steevast dicht bij de pasgeboren baby. In mijn kinderbrein had Jezus zijn moeder het meest nodig. Mijn moeder verzekerde me dat Maria het kleintje ’s nachts borstvoeding gaf en dat we daarom extra stil moesten zijn.
Jij stond gewoonlijk op een onbestemde plek achterin de stal, leunend op een wandelstok. Af en toe liet ik een schaap uit de kudde van de herders ontsnappen, dat ik achter je rug onder een extra laagje stro verstopte. Dat was mijn kinderlijk naïeve poging om je toch een beetje gezelschap te geven, want Maria en Jezus trokken vanzelfsprekend de meeste aandacht naar zich toe. Jij stond erbij en keek ernaar… Pas veel later begreep ik waarom jij me destijds zo triest en afwezig aankeek in ons houten stalletje.
Je leek een betekenisloze bijrol te vervullen in het kerstgebeuren dat ik als kleine knaap steevast met vreugde, glamour en pakjes associeerde.
Als zoon van Jacob en dus een rechtstreekse afstammeling van Abraham had jij je leven ongetwijfeld anders ingevuld. Je was tot over je oren verliefd op een meisje dat Maria heette. Ik stel me de idyllische toekomstdromen voor die jullie samen koesterden tijdens lange avondwandelingen. De voorbereidingen van jullie huwelijksfeest, jullie diep gekoesterde kinderwens, de normale verwachtingen van elk doorsnee gelovig joods stel.
En dan komt God roet in het eten strooien. Niet jouw droom, maar die van God wordt werkelijkheid. Je verloofde is zwanger van een ander. Iedereen had je gesteund – zelfs aangemoedigd – als je Maria onverbiddelijk had weggestuurd. Maar dat deed jij niet, Jozef. Matteüs beschrijft je als een goede man met een zacht karakter.
Jij twijfelde over de manier waarop je afscheid van je verloofde kon nemen zonder haar overmatig te kwetsen. Dus besloot je er nog een nachtje over te slapen.
Veel rust werd je niet gegund, want in je droom verscheen een engel die je opriep ondanks de hele heisa met Maria te trouwen. Het kind is van de heilige Geest, zo luidt het in het eerste hoofdstuk van de evangelist. Maria zal een zoon krijgen. Je moet hem Jezus noemen.
Het zal je maar overkomen. Toch gehoorzaamde je onmiddellijk en nam je genoegen met je nieuwe taak als adoptievader. Dat was meteen je grootste en vrijwel laatste (ons overgeleverde) heldenfeit. De focus in de evangeliën verplaatste zich van jou naar je zoon. Marcus maakt kort melding van het offer in de tempel, veertig dagen na de geboorte van je pleegzoon. Matteüs beschrijft de vlucht met je gezin naar Egypte om aan de georganiseerde kindermoorden van koning Herodes te ontsnappen.
Na de dood van de tiran keren jullie terug en vestigen jullie zich in het stadje Nazaret in Galilea. Ten slotte haalt Lucas beknopt je ongerustheid aan nadat jij je intussen twaalfjarige zoon drie dagen lang kwijt was in Jeruzalem. Daarna vernemen we niets meer over jou.
We weten niets over jouw vaderlijke bijdrage in Jezus’ opvoeding. Hielp hij jou in de schrijnwerkerij? Kon de kleine zoon van God met hamer en beitel overweg?
Waren je biologische kinderen even koppig en leergierig als je pleegkind? Hoe voedde je Jezus op? Gaf je hem af en toe een verdiend standje of een kleine, goedbedoelde pedagogische tik? Op talrijke vragen vinden we geen antwoord.
Het staat vrijwel vast dat je Jezus’ publieke optreden en zijn marteldood niet hebt meegemaakt. Het diepe verdriet om het verlies van een kind is je bespaard gebleven. Sommigen gaan ervan uit dat je al geruime tijd overleden was. Zelfs daarvan zijn we niet zeker, omdat de vier evangelisten je consequent doodzwijgen. Na de kindertijd van Jezus was je rol blijkbaar definitief uitgespeeld. Jezus’ goddelijke vader nam je zorgende rol over en jij verdween in de vergeetput. In de schaduw, net zoals de kleine Bart destijds je beeldje achter in de kerststal dropte. Nog net zichtbaar aanwezig, maar op een onopvallende plaats.
Je bijdrage tot de opvoeding van de Mensenzoon verdient meer aandacht, Jozef.
Gelukkig leeft de gedachtenis aan jou tot vandaag voort in ontelbare mannen en vrouwen die jouw naam levend houden.
Ik ben de laatste van ons gezin die gezegend werd met drie voornamen. Tijdens de doopplechtigheid in de kerk van Saint-Albert in het Congolese Albertstad noemden mijn ouders hun oudste zoon Bart Maria Jozef. Ik draag mijn namen met gepaste trots.
Heel hartelijke groeten, Bart M. J. Demyttenaere
Reactie van Nikolaas Sintobin
Beste Bart,
Dank voor je mooie overweging over Jozef. Die kinderherinneringen die je noemde over het stalletje, vond ik heerlijk. Jullie hadden wel een erg verbeeldingrijke moeder. Ze wist blijkbaar perfect aan te voelen hoe kleine kinderen via het kerststalletje iets te laten aanvoelen van het mysterie van de Heilige Familie.
Ik herken me in wat je schrijft over Jozef. Met de jaren, meen ik, ben ik iets meer gaan begrijpen van die wonderlijk man. Ik ben hem ook echt gaan waarderen. Je hebt het over de nederigheid van Jozef. Dat ben ik helemaal met je eens.
De nederigheid van Maria is eerder van de orde van de ontvankelijkheid. Bij Jozef lijkt het me meer te maken te hebben met een zichzelf wegcijferen.
Een beetje zoals Johannes de Doper: ik moet kleiner worden opdat Hij groter kan worden.
Aanvaarden om een vrouw te huwen die zwanger is van een ander na daarvoor een toch wel heel bijzondere uitleg gekregen te hebben – dat Maria zwanger is van de Heilige Geest – niet velen zouden het hem nadoen. Die nederigheid maakt wel dat Jozef zijn grote steen heeft kunnen bijdragen tot wie Jezus is.
Zelf ben ik gefascineerd door de devotie die paus Franciscus heeft voor de slapende Jozef. Naar verluidt heeft hij twee zo’n beeldjes: een in zijn werkkamer, en een in zijn slaapkamer. Die staan daar niet zomaar te staan. Op foto’s zie je dat daar allerhande papiertjes met teksten onder geschoven liggen: belangrijke vragen en problemen die de paus toevertrouwt aan de slapende Jozef. Hoe moet je dit in godshemelsnaam verstaan?
Welnu, zoals je vermeldt in je brief, we weten dat Jozef in zijn droom meerdere keren door engelen bezocht wordt die hem aanwijzen wat hij moet doen in de moeilijke situaties waarin hij zich bevindt. Jozef handelt vervolgens overeenkomstig wat de engelen – de boodschappers van God – hem zeggen. Anders gezegd, Jozef vertrouwt, voor het slapengaan, zijn problemen toe aan God. Hij geeft ze uit handen en, inderdaad, hij krijgt antwoord.
Als de Paus de grote dossiers waarin hij beslissingen moet nemen via papiertjes toevertrouwt aan de heilige Jozef, wil dat gewoon zeggen dat hij ze uit handen geeft; dat hij, in geloof, God vraagt hem een antwoord te geven.
Het maakt dat hij, zoals Jozef, rustig kan slapen. Deus providebit: God zal ervoor zorgen. Daar wil ik graag een puntje aan zuigen!
Hartelijk, Nikolaas