Belg Bernard Keutgens is familietherapeut in verwoest Aleppo
Hoe komt u in Syrië terecht?
Ik bracht mijn hele volwassen leven door in een gemeenschap van de Focolarebeweging in België. In 2015 kreeg ik de vraag of ik het zag zitten om tijdelijk naar het Midden-Oosten te verhuizen. Twee jaar later mocht ik een maand koken voor onze gemeenschap in Aleppo. Die bestaat al sinds de jaren 1990 en bleef ook tijdens de oorlog actief. Het was een hele interessante maand, want in de keuken hoor je alles wat er te leren valt. En veel was nieuw. Er zijn nauwelijks nog buitenlanders in Syrië, zeker in de gebieden die in handen zijn van het regime, en dat maakt dat mensen er in een erg gesloten gemeenschap leven. De interesse van het westen in Syrië is ook beperkt. Over de menselijke kant, het dagelijkse leven in tijden van oorlog, hoor je in België dus nauwelijks iets.
De situatie is er uitzichtloos en de armoede is enorm, maar de oplossing is niet dat iedereen het land verlaat.
Ik besliste om er te gaan wonen, om te zien wat ik als familietherapeut kan doen.
Hoe aanwezig is de oorlog nog?
Nog steeds vallen er regelmatig bommen, vooral vanuit Israël. Voortdurend zijn er moeilijkheden, maar over wat er precies gebeurt, wordt weinig gesproken. Pas nog werd het vliegveld van Aleppo gebombardeerd. Men spreekt over een burgeroorlog, maar dat is niet wat ik ter plaatse zie. Ik zie een internationale politieke strijd. Zelf kan ik alleen komen waar het regime aan de macht is.
De sancties die het Westen Syrië oplegde, hebben nog steeds grote gevolgen. Ze verhinderen dat medisch materiaal het land binnenkomt en zorgen dat ook materiaal om de schade te herstellen schaars is. Elektriciteitskabels zijn bijvoorbeeld onvindbaar. Er is geen benzine en dus kan je je vaak niet verplaatsen. Er is vaak geen elektriciteit en dus geen verwarming. Elke dag vult zich opnieuw met moeilijkheden. En na twaalf jaar oorlog hebben ook mensen die ooit iets hadden, niets meer.
Alle reserves zijn al lang op.
De aardbeving in februari richtte de ogen opnieuw op Syrië. Vierhonderd huizen zijn vernietigd, drieduizend hebben ingrijpende herstellingswerken nodig, bovenop alles wat al speelde. Ik hoop dat de wereld zich meer bewust werd van wat hier leeft. Want ook nu zeggen mensen, nu is het te veel, we vertrekken alsnog.
Waar focust u als therapeut op?
Ik geef groepsessies en vormingen. Wanneer we aan oorlog denken, denken we vooral aan stukgeschoten en platgebombardeerde gebouwen. De materiële schade in Syrië is inderdaad enorm, een derde van het land is vernietigd. Een gebouw kan je, als je er de middelen voor hebt, redelijk gemakkelijk heropbouwen.
De mentale instorting van mensen is, na bijna twaalf jaar oorlog, veel minder gemakkelijk te herstellen.
Sommigen deden acht jaar dienst als soldaat. Ze komen thuis als een ander mens, ze zijn hun innerlijk leven kwijt en hun waarden. Ik begeleid hem in de zoektocht naar wie ze nu zijn en waar ze van kunnen dromen, ondanks de beperkte mogelijkheden. Ik probeer hen inzicht te geven in wat zich in hun gedachten en gevoelens afspeelt. En ik help hen zoeken naar de kracht, het uithoudingsvermogen en het geduld om aan herstel te kunnen beginnen.
Vroeger dacht ik dat waardigheid slechts een woord was, een concept. Hier ziet ik dat ze essentieel is en dat mensen zichzelf verliezen als ze die waardigheid kwijt zijn.
Kon u mensen ook helpen na de aardbeving?
Ik leidde gesprekken over wat het is om in shock te zijn. Wat zijn de gevolgen, wat zijn de verschillende fasen? Hoe ga je om met de angst voor het onverwachte?
Wat doen de andere mensen in de Focolaregemeenschap in Aleppo?
Ze werken in verschillende humanitaire projecten. We hebben er hier een vijftiental. Sommige bieden fysiotherapie aan mensen met een beperking, al dan niet door de oorlog. Anderen leiden bejaardenverzorgers op, want de oudere mensen bleven achter en er is niemand om voor hen te zorgen. Er zijn ook projecten die zich richten op kinderen met autisme. En dan is er RESTART, onze microkredieten voor burgers die een kleine onderneming willen beginnen. Het is mogelijk om hier een nieuwe start te nemen, ook al moeten de meesen hier drie of vier jobs combineren om rond te komen.
U komt in aanraking met christenen. Zal er iets van het christendom overblijven?
Je moet er geen ceremonieel christendom, geen cultuurchristendom meer verwachten. De christenen zijn een kleine minderheid, maar ze evolueren naar een geleefd christendom, waarin het essentieel is om met andere godsdiensten op weg te gaan. Onlangs was ik in Libanon en stootte ik op een boek van de Franse dominicaanse filosoof Dominique Collin, Le christianisme n’existe pas encore. Hoezo, het christendom bestaat nog, niet?
Wel, we hebben het christendom van de volle kerken en van de liturgie meegemaakt, maar nog te weinig dat van het evangelie.
In het Midden-Oosten zie ik een christendom dat verschillende groepen mensen samenbrengt. Jezuïeten, franciscanen, marianen: ze doen alles om mensen oplossingen te bieden. Dat is ongelooflijk om te zien, ook na de aardbeving. Samenwerken vergt moed, het is een grote stap in het ongewisse, maar hier zijn mensen bereid om die stap te nemen.
Tegelijk is sterk voelbaar dat een meerderheid het land verlaten heeft. Er is dan ook geen werk, mensen hebben geen middelen om een gezin te stichten en als ze al kinderen hebben, vrezen ze voor de dag dat die in militaire dienst zullen moeten gaan. Maar als mensen samenkomen, zoals de discipelen ook niet alleen op weg waren, kan er een klein beetje hoop zijn.
Wat doet de ervaring in Syrië met uw eigen geloof?
We zien geloof vaak als iets dan ons beschermt tegen onheil, maar hier staat het kruis centraal. Ik moet denken aan Maria die onder het kruis staat. Ze kan de mensen die haar zoon willen doden niet stoppen. Maar ze staat er wel, bij hem, die zo diep zit.
Geloven krijgt in Syrie vorm in aanwezig zijn, zonder veel te kunnen doen.
Ik ben hier niet om te preken of over hoop te praten. Ik ben hier om er te zijn, te onderzoeken of we samen met mensen kunnen opstaan, om mijn leven te geven in een vernielde maatschappij.
Hoe lang bent u van plan te blijven?
Ik kan hier enkel wonen met toestemming van de Kerk. Elk jaar doorloop ik opnieuw een procedure. Maar als dat lukt en als mijn gezondheid het toelaat, blijf ik, met volle overtuiging. Ik mis het comfort in België niet. Sinds ik hier woon, weet ik wat het is om echt te leven, in te leven, mee te leven en als het nodig is, te overleven. Hier leef je niet voor de televisie en voor internet, er is niets, je leeft in de realiteit en je wordt uitgedaagd om te geloven.
Je moet het allerdiepste in jezelf aanspreken.
Het is misschien iets vreemds om te zeggen, maar ik zou iedereen een dergelijke ervaring aanraden.