Ben je een gelukkige 60-plusser? Deze 4 factoren spelen een grote rol
Hoe kijken 60-plussers in België die niet hulpbehoevend zijn naar het ouder worden, en zijn ze wel gelukkig? De Koning Boudewijnstichting bevroeg hierover zo’n 2.500 zestigplussers. De algemene geluksscore is vrij hoog (7,3 op 10), maar het onderzoek leert ook dat een sociaal netwerk van groot belang is en dat velen een negatief beeld hebben van woon-zorgcentra.
1. EENZAAMHEID EN EMOTIONEEL ISOLEMENT
• Wie zich eenzaam en geïsoleerd voelt, is minder gelukkig en heeft een negatiever beeld van de toekomst. Wie worstelt met gevoelens van eenzaamheid, heeft het vaak ook financieel lastiger.
• Opvallend: bijna de helft kan maar op één of twee mensen rekenen bij gezondheidsproblemen, en 10% zelfs op niemand. Helpers zijn meestal de kinderen of de partner.
• 71% maakt geen deel uit – of heeft geen weet – van een buurtnetwerk, of woont niet in een buurt waar bewoners elkaar spontaan steunen.
• Een derde van de ondervraagde zestigplussers is actief bij een vereniging of een project, of neemt deel aan buurtactiviteiten. Bij hogeropgeleiden is dat bijna de helft.
Geert (82): ‘Je kan ook alleen wonen zonder je alleen te voelen’
Geert Willems (82) heeft een leven vol engagement achter zich en dat engagement blijft hij trouw, onder meer door bejaarden te bezoeken, naast betrokkenheid bij de familie, parochies en OKRA.
„Ik doe de dingen die ik graag doe”, vertelt hij. „Godzijdank is mijn gezondheid nog goed. Engagement kreeg ik van thuis uit mee, een vroom boerengezin in Evergem. Zo bezoek ik nu een aantal mensen die niemand meer hebben. Een aantal van hen wonen nog alleen. Ja, over het algemeen zijn bejaarde mensen gelukkig. Ook bezoek ik iemand in een woon-zorgcentrum die wel alert is, maar hulpbehoevend en bijvoorbeeld in bed moeten worden geholpen. Het probleem is dat het zorgpersoneel wel een grote inzet heeft, maar begrijpelijk hebben ze geen tijd om bij de bewoners te gaan zitten en te luisteren. Verhuizen naar een woon-zorgcentrum schrikt velen af, te wijten aan ervaringen en verhalen daarover. Het is een grote stap: zoveel achterlaten voor het onzekere naar een laatste levensfase.”
Emotioneel isolement blijkt een belangrijk obstakel bij de ervaring van geluk. Geert erkent dat, maar ziet ook veel positieve ingesteldheid. „Ik ken mensen die alleen wonen, maar niet alleen zijn en mensen die zelf werken aan een netwerk, bijvoorbeeld door te telefoneren. Gezondheid speelt een grote rol bij welbevinden, maar ook de blik op de toekomst. Een sociaal weefsel is erg belangrijk en daarom zijn er verenigingen als OKRA, Samana .... Gelukkig blijven als oudere is verbonden met gezondheid, zelfstandigheid, maar ook met spiritualiteit. Tijdens een Lourdesbedevaart bijvoorbeeld is de honger naar spiritualiteit sterk te voelen.” (eds)
2. ATTITUDE TEGENOVER OUDER WORDEN
• 41% kijkt negatief tot zeer negatief tegen het ouder worden aan. Bij een gelijkaardig onderzoek in 2017 was dat 32 procent.
• Vier op de tien van de respondenten kijkt uit naar een lang leven, dat de 90 jaar overschrijdt. Slechts twee op de tien verwachten die leeftijd ook echt te zullen halen.
• 38% denkt dat hij of zij goed voorbereid is op een lang leven, maar 26% vreest niet voldoende financiële middelen te hebben om tot op een gezegende leeftijd rond te komen.
• 26% paste zijn woonsitutatie aan na de pensionering (bijv. verhuizen, verbouwingen aan de woning...).
Mia (90): ‘Ik herinner me geen enkele verjaardag waar ik tegen opzag’
Ze gaat haar fiets missen. Op 27 januari viel Mia Hens (90). „Het moet een korte black-out geweest zijn, ik raakte een geparkeerde auto”, zegt ze. „Een paar weken kon ik nauwelijks stappen. Ik kroop de trap op. Twee keer per week helpt een gezinshulp nu een handje in het huishouden. Daar was ik eerlijk gezegd nogal bang van, maar het valt goed mee. Ondertussen ben ik vrijwel opnieuw de oude, maar ik ga niet meer fietsen, hoe fijn het ook was om elk moment op mijn fiets te kunnen springen. Ouder worden is afscheid nemen. Daar ben ik realistisch in. Ik weet wat me te wachten staat en ben dankbaar voor elke dag. Zelfs in de zware periode na het overlijden van mijn echtgenoot was ik dat.”
Haar leeftijd hield Mia Hens nooit erg bezig. „Ik herinner me geen enkele verjaardag waar ik tegen opzag”, zegt ze. „Mijn negentigste verjaardag vierde ik met de hele familie. Vier kinderen, tien kleinkinderen, tien achterkleinkinderen. Kleindochter Laura bleef achteraf drie maanden bij me logeren met haar man en zoon. Ze woont in Shangai en ik had plaats in huis.”
Het klinkt eenvoudig, maar de logeerpartij was wel degelijk een avontuur. „Laura’s man kookte meestal. Dat doet hij graag. Meestal was het Chinese kost, heel lekker, maar dat kon ik hem niet vertellen, want ik spreek geen Engels. Met handen en voeten kreeg ik echter alles uitgelegd”, lacht ze. „Mijn achterkleinzoon bracht ook leven in huis. En werd hij te druk, dan trokken zijn ouders met hem naar boven. Een keer had ik iets nodig uit de kast. Ik klopte en zag ze toen met hun drieën op het tapijt zitten spelen. Een heel schattig zicht, ik had spijt dat ik mijn smartphone niet bij me had om een foto te nemen.” (jvh)
3. HULP EN STEUN VANFAMILIE EN VRIENDEN
• Bijna vier op de tien zestigplussers zijn (zeer) negatief over woon-zorgcentra. Positiever (of minder negatief) zijn tachtigplussers, mensen die iemand kennen in een woon-zorgcentrum, en wie er dagelijks komt. 71% hoopt nooit naar een woon-zorgcentrum te (moeten) verhuizen.
• 1 op de 3 zet(te) geld opzij voor een verblijf in een woon-zorgcentrum.
• Bij niet-Belgen is de angst voor hulpbehoevendheid groter (89%). Tegelijk heeft deze groep er veel meer vertrouwen in dat ze bij gezondheidsproblemen voldoende zullen worden geholpen door familie en vrienden (83% tegenover 47% bij Belgen) en thuis kunnen blijven wonen. Volgens een grote meerderheid van de niet-Belgen (90%) hebben kinderen een morele zorgplicht en is zorg veel minder een taak voor professionals.
Ederlina (70): ‘In mijn geboorteland nemen kinderen hun bejaarde ouders in huis’
Sinds 1988 woont en werkt de Filipijnse Ederlina Monforte (70) in ons land. Ze werkte als verzorgende, eerst bij mensen met een beperking, later bij bejaarden. Als vrijwilliger draait ze nu nog mee in een woon-zorgcentrum. Ze helpt er brood smeren, maakt praatjes en luistert en werkt mee aan de recreatie.
„Het verschil met mijn geboorteland is dat bejaarden er door hun kinderen worden opgenomen”, vertelt ze. „Er is geen sociale steun van de overheid en slechts kleine pensioenen. Ook zijn er geen verzorgingstehuizen. Als een familie middelen heeft, betalen ze een verzorgster thuis.”
In het woon-zorgcentrum merkt ze hoe veel afhankelijk is van het individu. Ook in de nieuwe omgeving zijn bewoners in staat om snel een netwerk uit te bouwen. „Geluksgevoel is belangrijk voor iemands gezondheid”, meent ze. „Veel hangt af van de band tussen personeel en bewoners. Wie niet gelukkig is, wordt depressief en ziek. Toch kan iedereen door gevoelens van eenzaamheid worden overvallen. Eigenlijk is er geen definitie van eenzaamheid, het is een gevoel, een geestestoestand. Ik heb geleerd dat je eenzaamheid kunt bestrijden door een dagbezigheid, door de tijd nuttig te gebruiken, bijvoorbeeld door mee te doen met activiteiten of een klein tuintje te onderhouden.”
Volgens het onderzoek vinden drie op de tien ouderen moeilijk hulp. „Er speelt vaak nog iets anders: ouderen voelen zich vaak vernederd en daarom willen ze geen hulp”, zegt Monforte. „Ook geloof kan voor het welbevinden een rol spelen. Naast creatieve en interessante activiteiten bieden ook spiritualiteit en religie soelaas. ” (eds)
4. RISICO OP PROBLEMENMET DE GEZONDHEID
• 65% van de 60-plussers heeft een laag risico op (ernstiger wordende) gezondheidsproblemen. Bij 21% is dit risico ‘gemiddeld’, bij 13% ‘hoog’.
• Wie een hoog of gemiddeld risico op toenemende gezondheidsproblemen heeft, voelt zich duidelijk minder gelukkig dan wie een laag risico loopt.
• De gedachte ooit zorgbehoevend te worden, boezemt 60-plussers ‘vrij veel angst’ in (gemiddeld 63%). De helft van de ouderen met een hoog gezondheidsrisico noemt zich zelfs ‘echt angstig’.
• De angst voor hulpbehoevendheid is beduidend hoger bij nieuwe Belgen en vooral bij niet-Belgen.
• Hoewel het ouderen dus bezighoudt wat hen te wachten staat, bereidt slechts 19 procent de toekomst concreet voor.
Marc (65): ‘Met een zorgvolmacht behoud je de regie over je leven’
Een woon-zorgcentrum met een zwembad? Marc De Roo (65), tot mei 2022 meer dan dertig jaar directeur van Ave Maria in Sleidinge en Sint-Franciscus in Vinkt, schudt lachend zijn hoofd. „Met de bril van een vijftiger lijkt dat zwembad aantrekkelijk, maar in mijn rusthuizen was de gemiddelde leeftijd 87. Hoe ouder je wordt, hoe minder belangrijk luxe wordt, hoe belangrijker contact, bezoek en een menselijke benadering. Als ik personeel zocht, dan was een spontane glimlach een heel belangrijk criterium. Zo’n glimlach maakt de dag van de bewoners.” Marc De Roo stelt vast dat leeftijdsgenoten nauwelijks bezig zijn met ouder worden. „De media tonen ons dan ook vooral moderne, reizende senioren. Met die andere realiteit willen velen niet bezig zijn”, zegt hij. „Toen mijn vrouw en ik investeerden in een appartement, was dat ook ‘voor als we niet meer zouden kunnen’. Vrienden die hun partner verloren, wezen ons er echter op dat wij nog samen konden verhuizen. Dus deden we het, twee jaar geleden. Het was de beste beslissing van ons leven.” Het koppel stelde al in 2016 een zorgvolmacht op. „Dat is het instrument bij uitstek om de regie over je leven te behouden. Het voorkomt, bijvoorbeeld, dat er een externe bewindvoerder moet worden aangesteld wanneer je dement wordt, die dan beslissingen neemt die jij nooit zou nemen. Nu zijn we bezig met onze wilsbeschikking. We spreken er ook met onze kinderen over.” Angst voor gezondheidsproblemen heeft Marc De Roo niet. „Mijn papa was 84 toen hij door een beroerte halfzijdig verlamd raakte. Twee maanden verzette hij zich, maar toen hij zijn beperking aanvaard had, had hij nog een prachtige tijd in het wzc.” (jvh)
Wat bepaalt jouw geluk? Laat het ons weten via lezersbrieven@kerknet.be