Bescheiden, maar betekenisvolle actor
In deze rubriek reageert een deskundige gast op een vraag of stelling. Deze week luidt de vraag: kan de Kerk nog het verschil maken in de samenleving?
Allereerst iets over het woordje ‘nog’ in de vraag. Het impliceert de logica van de getalsterkte. Toen de kerken op zondag goedgevuld waren en katholieken overal in de samenleving aanwezig waren, kon de kerk ‘het verschil’ maken. Maar of dat nu nog kan?
We moeten dringend af van die hardnekkige logica. Niet omdat de Kerk een kleine minderheid is geworden in een zoekende en pluralistische samenleving en het daarom niet langer opportuun is om vast te houden aan die logica, maar omdat het geen evangelische logica is. Waar twee of drie in zijn naam aanwezig zijn, daar is Hij aanwezig. Niet waar we met meer dan genoeg zijn om impact te hebben of ‘het verschil’ te maken.
In de plaats van de logica van de getalsterkte moet het besef groeien dat de katholieke kerkgemeenschap in Vlaanderen een minderheid is geworden. Vanuit dat besef kan een nieuw zelfbegrip groeien. De Kerk moet leren zichzelf te verstaan als een bescheiden, maar betekenisvolle actor. Een gemeenschap, of beter een netwerk van gemeenschappen die een rol spelen in het ecosysteem van de samenleving. Om ‘het verschil’ te maken, moet dan worden samengewerkt met andere partners. Cocreatie, heet dat vandaag. Die vereist luisterbereidheid, wederzijdse erkenning, maar ook het opgeven van privileges en zekerheden. Zowel de kerkgemeenschap als de andere actoren in de samenleving moeten daar klaar voor zijn.
Laten we ook even scherpstellen op ‘het verschil’. „Een authentiek geloof houdt altijd een diep verlangen in om de wereld te veranderen, waarden door te geven, iets beters na ons verblijf op aarde achter te laten”, schrijft paus Franciscus in Evangelii gaudium, het document waarmee we hem in 2013 leerden kennen. Het verlangen om ‘het verschil’ te maken, zit dus diep in ons religieuze DNA, in onze ziel. Wie authentiek gelooft, kan als het ware niet anders. De paus laat er geen onduidelijkheid over bestaan: „Wij houden van die prachtige planeet waarop God ons heeft geplaatst en we houden van de mensheid, met al haar drama’s en ontmoediging, al haar verwachtingen [node:field_streamers:0] en hoop, haar waarden en kwetsbaarheid. De aarde is ons gemeenschappelijke huis en wij allen zijn broeders en zusters (…). Alle christenen, ook de herders, zijn geroepen zich te bekommeren om de opbouw van een betere wereld” (nummer 183).
Maar wat heeft dat te betekenen voor de Kerk en de samen-leving in Vlaanderen? Laat ons kijken naar twee domeinen waarin dringend ‘verschil’ nodig is, en laat ons dat cocreatief en in samenwerking doen. Ten eerste: de coronapandemie maakte geruisloos plaats voor een pandemie van eenzaamheid en mentale problemen. Een genuanceerde diagnose kan ik hier niet maken, maar duidelijk is dat mensen nood hebben aan verbinding en hartverwarmend engagement. De kerkgemeenschap kan erop inzetten om die aan te wakkeren. Eén voorbeeld: het project Xenner (‘ik ben er’ in het algemeen Nederlands) van de pastorale eenheid Mol-Balen. Niet elk dialect leent zich er even mooi toe als het Kempisch, maar die vorm van presentiepastoraal kan overal in praktijk worden gebracht (en dat gebeurt op vele plekken).
Een tweede domein waarop dringend het ‘verschil’ dient ge-maakt, is het schrijnende tekort aan sociale huisvesting in onze samenleving. Het maakt niet uit voor wie: een ex-gedetineerde, een werkloze alleenstaande ouder, een jeugdhulp-verlater, een oorlogs- of klimaatvluchteling... Gelukkig zijn er talrijke burgerinitiatieven en (noodhulp)acties die maatschappelijke verantwoordelijkheid omzetten in daden. Een daadkrachtig en oplossingsgericht beleid van de overheid zou minstens evenveel dynamiek en politieke verantwoordelijkheid mogen laten zien. Hoewel de Kerk bijdraagt aan de zoektocht naar ‘het verschil’ – onder andere met projecten als Betlehem – denk ik dat er nog groeimarge is. Er is immers heel wat kerkelijk patrimonium onderbenut en kerkelijk kapitaal dat beter geïnvesteerd kan worden.
De overtuiging van de paus dat authentiek geloof een diep verlangen naar ‘verschil’ koestert, is normatief. De vraag of de Kerk het verschil kan maken, moet dus volmondig positief worden beantwoord.