Commentaar bijbellezing 20/4: ‘Ochtend vol verrassingen’ - Koen Vanhoutte
Evangelie: Lucas 24, 1-12 – ‘Waarom zoekt ge de levende onder de doden?’
Op de eerste dag van de week gingen de vrouwen zeer vroeg in de morgen naar het graf, met de welriekende kruiden die zij klaargemaakt hadden. Zij vonden de steen weggerold van het graf, gingen er binnen maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor hen in een stralend wit kleed. Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: ‘Waarom zoekt ge de levende onder de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen. Herinnert u hoe Hij nog in Galilea tot u gezegd heeft: De Mensenzoon moet overgeleverd worden in zondige mensenhanden en Hij moet aan het kruis worden geslagen, maar op de derde dag zal Hij verrijzen.’ Zij herinnerden zich zijn woorden, ze keerden van het graf terug en brachten dit alles over aan de elf en aan al de anderen. Het waren Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus. De andere vrouwen die met hen waren, vertelden aan de apostelen hetzelfde. Maar dat verhaal leek de apostelen beuzelpraat en zij geloofden hen niet. Toch liep Petrus ijlings naar het graf; hij bukte zich voorover maar zag alleen de zwachtels. Daarop ging hij terug, verbaasd nadenkend over hetgeen er gebeurd was.
Commentaar Koen Vanhoutte: ‘Ochtend vol verrassingen’
Vrouwen zijn getuige geweest van Jezus’ graflegging. Na de sabbat komen ze Hem met geurige kruiden de laatste eer bewijzen. Het zijn vrouwen die rouwen. De beelden van Jezus’ wrede terechtstelling staan voorgoed in hun geheugen gegrift. Menselijk gesproken is hun Meester roemloos ten ondergegaan. Er zijn geen engelen gekomen om Hem te behoeden voor dood en graf. Nu rest alleen een verleden tijd, een dode, een graf.Hun rouw wordt verstoord: de steen is weggerold, het graf is leeg. Hun plan om Jezus’ lichaam te zalven gaat niet door. Ze staan perplex. Vragen razen door hun hoofd en hart. Tot hun verbazing worden ze aangesproken en terechtgewezen. Ze zijn aan het verkeerde adres. Jezus hoeven ze niet te zoeken bij de doden maar bij de levenden. Ze hadden het kunnen weten. De boodschappers doen een geheugentest. Zijn ze vergeten wat Jezus had gezegd over zijn verwerping, dood én opstanding? Blijkbaar niet, maar het was niet echt tot hen doorgedrongen.
Je Pasen wordt zalig als je die blijde boodschap deelt met velen.
Nu zorgt die herinnering voor een koerswijziging. Ze blijven niet hangen rond het graf van voorbij. Ze richten zich op en keren terug naar de Elf en de andere leerlingen. Ze vertellen hoe de herinnering aan Jezus’ woorden hun rouw heeft opengebroken. Ze hoeven zich niet neer te leggen bij de overwinning van de werken van de dood. Wat Jezus had aangekondigd, is in vervulling gegaan. Nu kan de nieuwe taal gesproken worden over Leven dat sterker is dan de dood. De Elf en de anderen reageren vol ongeloof. Ze hebben veel tijd nodig om die geloofstaal te leren. Bij Petrus is er al een begin: verwondering die kan uitgroeien tot paasgeloof.En wij? Over Jezus spreken we makkelijk als over een bijzonder Iemand uit lang vervlogen tijden. Met de Elf klasseren we de paasboodschap soms bij de verzameling ‘ongelooflijke verhalen’. In het beste geval willen we er met wat Petrusverwondering toch over nadenken. Anders wordt het wanneer we, zoals de paasmorgenvrouwen, ons laten verrassen door het ongelooflijk goede nieuws dat Jezus leeft bij zijn Vader en dicht bij ons. Je Pasen wordt zalig als je die blijde boodschap deelt met velen.
Koen Vanhoutte is hulpbisschop in het aartsbisdom Mechelen-Brussel.