Hoe een Franse pastoor patroonheilige van alle pastoors werd
Jean-Marie Vianney (1786-1859) groeide op in een vroom landbouwersgezin. Door moeilijke leefomstandigheden thuis kon hij amper naar school, wat later een grote hindernis zou blijken tijdens zijn priesteropleiding. In 1815 werd Jean-Marie tot priester gewijd, drie jaar later werd hij naar het onooglijke dorpje Ars-sur-Formans gezonden, boven Lyon.
Uren in de biechtstoel
Vianney was erg geliefd door zijn sobere levenswijze en zijn toewijding aan zijn parochianen. Ook als biechtvader maakte hij grote indruk — duizenden Fransen kwamen op bedevaart naar Ars om bij hem te kunnen biechten. De pastoor bracht als gevolg daarvan uren per dag in de biechtstoel door.
Tegelijk bleef hij zichzelf nederig in vraag stellen.
Meer nog: hij was er niet van overtuigd dat hij goed bezig was, hij wilde soms weg uit de parochie om in te treden in een klooster. Hij zwichtte pas door de smeekbeden van zijn parochianen.
Na zijn dood bouwde één van Vianneys bekeerlingen, een architect, een basiliek ter nagedachtenis aan Vianney. In de basiliek rust het stoffelijk overschot van de pastoor, zijn hart bevindt zich in een apart schrijn.
Bezoek van Johannes Paulus II
Jean-Marie Vianney werd in 1905 zalig verklaard door paus Pius X en twintig jaar later heiligverklaard door paus Pius XI. Hij werd uitgeroepen tot beschermheilige van alle parochiegeestelijken. Zijn feestdag is 4 augustus.
Paus Johannes Paulus II bezocht de basiliek van Ars in 1986 en deed toen hetzelfde als wat ook paus Benedictus XVI en paus Franciscus zouden doen: hulde brengen aan een pastoor die door zijn nederigheid en eenvoud het hart van het evangelie vertolkte.
Het dorpje Ars trekt nog steeds ieder jaar honderdduizenden pelgrims.