Godelieve Voet (109), oudste vrouw van Vlaanderen, overleden
In het West-Vlaamse Lo-Reninge is vandaag, zaterdag 28 oktober, Godelieve Voet overleden. Ze was begin deze maand 109 jaar geworden en daarmee de oudste vrouw van Vlaanderen. Half september werd ze in Kerk & Leven nog geïnterviewd door onze redacteur Patrick Verstuyft.
Lees het interview onder de foto.
Helder en gevat pakt Godelieve Voet onze vragen aan. Net zoals ze naar het leven kijkt: nuchter, zonder veel poespas. Dat leer je ook als je een leven lang op de boerderij hebt gewerkt. ‘Je hebt niets te kort en niets te veel. Wat komt, dat komt. ’t Is geen avance dat je eraan peinst, want je weet het toch niet. Daar ben ik content mee.’
In haar flat in Lo-Reninge wordt Godelieve Voet omringd met professionele hulp en de steun van kleinzoon-mantelzorger Danny. Als wij er die dag aanbellen, is het VRT-programma Iedereen beroemd net de deur uit. Want Godelieve – ‘‘k ben van viertiene, als ge kunt tellen’ –, is met haar 108 een beroemdheid, toch in West-Vlaanderen. Ze is de oudste inwoner van de provincie.
Vorige verjaardagen werden soms spectaculair gevierd: een ballonvaart maken voor haar 103de, uit een vliegtuig springen op haar 104de, …
‘Dat is niets, weeje’, stelt ze ons gerust. ‘Ge gaat toch naar beneden… Je springt niet omhoog hé.’
Godelieve van Gistel
Godelieve werd geboren in een boerengezin in Steenkerke (Veurne). Ze kreeg haar naam omdat vader slecht zag. De hoop op genezing werd gesteld in de heilige Godelieve, die in het naburige Gistel wordt vereerd. Als ze kan, gaat ze nog altijd elk jaar naar ‘t Putje van Gistel om er een beetje helend water op de ogen te wrijven. In 1922 verhuisde het gezin Voet naar Kaaskerke (Diksmuide). Thuis waren ze met zes, zuster Rachel en vier broers, Valère, Medard, Daniel en Gerard. ‘We mochten spelen en doen, we waren wie droef’(kapoen).’
Die onbezorgdheid viel bruusk weg met de vroege dood van moeder.
Naar dat moeilijkste moment in haar leven verwijst Godelieve vaak. Ze ging op haar veertiende van school, maar toen moeder ziek werd, moest ze voor vader en de vier broers zorgen. ‘Ge zijt nog jong en ge zijt je moeder kwiet. Ge peinst: ik blijf hier zitten. Je peinst niet meer op trouwen hé.’ Maar ze pepert haar broers in: ‘Goa gieder trouwen of zitte in een osseweje(ossenweide, verwijst naar een oud gezegde over mannelijke vrijgezellen, nvdr) en wilde jonkhere bluven? En ze zijn beginnen te trouwen. Op vier joar tied woaren ze allemoale buten.’
Zelf trouwde ze in 1945 op haar 31ste met Marcel, die de boerderij van zijn ouders had overgenomen. Heel haar leven heeft Godelieve dan ook geboerd en deed ze haar menoage: wassen, plassen, koken, haken, breien... Alles met de hand, wat haar nu de bedenking ontlokt: ‘’t Zien zotten die geboerd hebben.’
De laatste van zes
Van de zes kinderen schiet Godelieve als enige over. Haar laatste broer Gerard stierf in juli, 17 dagen voor hij 101 zou worden.
Zelf hield ze het bij twee kinderen, Monique en Daniël. Ook al drong de pastoor hard aan.
‘‘k Zegge tegen hem: er zijn maar twee soorten, een jongen en een meisje.’ Ook een door de pastoor alsnog uitgezonden pater ving bot: ‘Als je van elks een hebt, kun je niet meer missen hé?’, lacht ze.
Hoe dan ook bleef Godelieve gelovig: ‘Niet meer zoals ik klein was’, nuanceert ze. ‘Nu kijk ik ’s zondags naar de mis op televisie en ’s avonds lees ik nog een Onzevader, een Weesgegroet of het Avondgebed. Van zo’n ende tot zo’n ende (toont met beide handen hoeveel ze leest). ’n Beetje kort hé. Of een stukje van de paternoster.’
Ook Lourdes deed ze enkele keren aan en jaarlijks probeert ze een bezoek te brengen aan de Lourdesgrot van Houthulst.
Dat deed ze onlangs nog, waarbij de aanwezigen voor haar een happy birthday zongen.
Goede en slechte momenten
Nu haar verleden groeit en haar toekomst verkleint, kijkt ze tevreden terug op haar leven dat haar nog drie kleinkinderen en zes achterkleinkinderen heeft gebracht. ‘Een hele bende hé. Een is geen, zeiden ze, twee is nog maar één en drie is een bende. Het leven is niet altijd even goed hé: er zijn slechte momenten en goede momenten. Als je je moeder zo vroeg verliest, is dat te vroeg. De rest zijn dingen die normaal gebeuren. Het ene kon beter, het ander kon slechter.
‘k Heb alles gehad. Ik trek mij van niks meer aan.
Hoe oet sie gie?’, vraagt ze plots, en ze begint zachtjes te zingen: ‘’t Zal beteren, ’t zal beteren, maar God weet wanneer. Is ‘t nu niet, ‘t is later. ’t Is toch een keer.’ Van wie dat liedje dan wel is, vragen we haar: ‘Goh, dat weet ik niet. Van mezelve zeker?’ (lacht)