Hoofdpastor UZ Leuven: ‘Eenzaamheid is een van de grootste uitdagingen in het ziekenhuis’
‘Iedereen zegt me altijd dat ik de moed er moet inhouden. Dat ik sterk moet zijn. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.’
Aan het woord is een wat oudere dame. Ze verblijft al een tijdje in het ziekenhuis. De therapie slaat wel aan, maar de weg naar herstel is nog lang.
Ze vertelt dat ze soms het gevoel heeft dat er niet echt naar haar geluisterd wordt. ‘Iedereen wil het beste voor me. De kinderen zijn erg bezorgd en bellen vaak. En kijk hier aan de muur: de kleinkinderen maken de mooiste tekeningen. De verpleegkundigen en artsen zijn heel lief en attent. Maar soms gaat het gewoon niet. En dat horen ze blijkbaar niet graag …”
Als pastor hoor ik patiënten regelmatig vertellen dat ze de indruk hebben dat mensen niet echt naar hen luisteren. Daardoor voelen ze zich vaak eenzaam. Dat wil niet zeggen dat ze geen aandacht krijgen. Integendeel, vaak zijn er – zoals bij de dame hierboven – betrokken en liefdevolle partners en kinderen, soms zelfs kunstzinnige kleinkinderen. En bijna altijd warme zorgverleners. Toch neemt al die betrokkenheid dat knagende gevoel van eenzaamheid niet weg.
De verpleegkundigen en artsen zijn heel lief en attent. Maar soms gaat het gewoon niet. En dat horen ze blijkbaar niet graag.
Op het vlak van mentaal welzijn is eenzaamheid een van de grote uitdagingen in het ziekenhuis. Veel patiënten worstelen ermee tijdens hun ziekenhuisopname. En dat is niet verwonderlijk. Terwijl je als patiënt ligt te wachten op herstel, gaat het leven thuis verder. Zeker als de ziekenhuisopname langer duurt, mis je zo al snel heel wat. Het ziek zijn zelf heeft natuurlijk ook een diepe impact, want het kan je leven helemaal overhoophalen.
Wat vanzelfsprekend was voor je ziek werd, is dat tijdens en na je ziekte misschien niet meer. Ik sprak ooit met een man met een zware blessure aan de onderrug. Hij zag niet alleen zijn carrière als amateurvoetballer verloren gaan. Hij was vooral bang dat hij zijn sociaal netwerk zou verliezen.
Ziek zijn werpt een mens vaak terug op zichzelf. Bovenop de lichamelijke pijn ontstaat zo ook lijden dat gepaard gaat met het verlies aan betekenis. Dat lijden stelp je niet met een pilletje of een pleister. Als iemand zegt dat hij de dagen moeilijk doorkomt en zich afvraagt of het leven zo nog wel zinvol is, bekruipt je als toehoorder vaak een onbehaaglijk en machteloos gevoel. Zeker als het iemand is die je graag ziet. Voor dergelijke zinvragen bestaan geen pasklare antwoorden.
In plaats van erover te praten, zeggen we al snel en goedbedoeld: ‘Komaan, nog even volhouden. Je moet de moed erin houden. We komen er wel.’ We dekken de angst met een warm dekentje toe en gaan de confrontatie met die lastige zinvragen uit de weg. Resultaat: de patiënt, je partner, je vader … voelt zich niet gehoord.
‘Nog even volhouden’, zeggen we. We dekken de angst met een warm dekentje toe en gaan de confrontatie met die lastige zinvragen uit de weg.
Toch is het belangrijk dat mensen ook over dat verlies aan betekenis kunnen praten. Dat ze hun angsten en twijfels mogen delen. Dat ze mogen vertellen dat het niet meer gaat. Wij, als toehoorder, mogen dan gerust zeggen dat we ook geen pasklare oplossing hebben. We kunnen laten merken dat we hen horen als ze zeggen dat het moeilijk is om vol te houden door de pijn, de angst en de twijfels. We kunnen zeggen dat we nabij willen zijn door te blijven luisteren, vooral ook als het moeilijk is.
Ik ben ervan overtuigd dat wanneer we dat zinverlies bespreekbaar maken, mensen moed kunnen hervinden, dat er nieuwe hoop ontstaat. Als zorgverlener wil ik garant staan voor dat hoopvolle perspectief. Als pastor probeer ik mensen nabij te zijn vanuit die hoop als dragende kracht. Het gesprek creëert ruimte om te rouwen over het zinverlies, maar toont gaandeweg ook hoe we de dingen anders kunnen leren vasthouden. Zo wordt het gesprek vruchtbare grond voor hernieuwde moed. Geen allestoedekkende moed, maar moed zonder ‘moet’. Moed die opborrelt uit ons diepste zelf wanneer we opnieuw zin en betekenis vinden in het leven.
Je ziet die kracht gloeien in mensen die ‘en toch’ blijven zeggen: en toch blijf ik geloven dat het uiteindelijk wel goed zal komen. Het is de kern van mijn geloof: ook wanneer alles doods lijkt, rollen de zware stenen van moedeloosheid en eenzaamheid weg en ontstaat nieuw leven.
• Martijn Steegen is de hoofdpastor van UZ Leuven. Deze bijdrage verscheen eerder in het meinummer van het UZ-magazine.