Humor op Intensieve Zorgen: pastor meets Koning Triton
Ziek zijn, verlies en afscheid zijn gebeurtenissen die veel verdriet met zich meebrengen, schrijft Ine Pauwels in haar blog op Elisabeth, website van en voor zorgpastores. Toch is het geen triestige job als zorgpastor. Een lach en traan gaan vaak samen. Lees haar verhaal over een hilarisch moment op de afdeling Intensieve Zorgen.
De pastor en Koning Triton
Meneer Gevers verblijft al een tijdje op Intensieve Zorgen. Na een ernstige val onderging hij een zware operatie door een neurochirurg. Sindsdien draagt hij een halo-brace om zijn hoofd en halswervelkolom stabiel te houden. Via de verpleging vroeg hij om een gesprek met de pastoraal werker. Ik stap de afdeling intensieve zorgen binnen. Het kost me niet veel moeite om meneer Gevers op te merken. Met zijn hele kopgestel ziet hij er indrukwekkend uit.
‘Geen seconde privacy hebt ge hier op intensieve zorgen. Het wemelt van het volk. En toch heb ik mij nog nooit zo eenzaam gevoeld.’
Ik laat meneer Gevers zijn verhaal vertellen. ‘Wat zou u op dit moment een beetje kracht kunnen geven’, probeer ik voorzichtig af te tasten. Daar hoeft meneer Gevers geen drie seconden over na te denken. ‘Mijn kleinkinderen’, antwoordt hij resoluut. ‘Maar ja, dat gaat natuurlijk niet. Ze zouden nogal getraumatiseerd raken als ze mij zo zouden zien! Ik mis hen echt verschrikkelijk.’
‘Zou u misschien eens graag met de kinderpsycholoog overleggen over hoe u de situatie met de kleinkinderen best zou kunnen aanpakken?’ Hij zucht. ‘Jij bent toch ook mama, hoe kijk jij daar naar?’ ‘Ik denk dat het wel mogelijk is dat uw kleinkinderen op bezoek komen’, antwoord ik eerlijk.
‘Ik vind het heel knap dat u zoveel rekening met hen wil houden en dat u hen wil beschermen. Wat ik weet over trauma is dat iets voornamelijk een trauma wordt als je er als mens alleen door moet. Als je je kleinkinderen goed voorbereid, bijvoorbeeld door eerst een foto te tonen van de halo-brace en hen nadien eens een keer met jou laat videobellen, als je aangeeft dat de kinderen alles mogen vragen wat maar in hen opkomt over de brace en als hun ouders erbij zijn tijdens het bezoek, dan denk ik echt dat het kan.’
Ik zie dat hij die boodschap even moet laten bezinken. Dan deelt hij stukjes uit zijn levensverhaal en welke rol zijn geloof daarin al dan niet gespeeld heeft. Wanneer ik merk dat meneer Gevers vermoeid wordt, stel ik voor het gesprek hier af te ronden en binnen enkele dagen nog eens terug te komen.
‘Nog één vraag’, zegt hij. ‘Als ik nu aan de kleinkinderen aan de telefoon wil vertellen hoe ik eruit zie, welk woord zou jij dan gebruiken?’
‘Eerlijk?’, vraag ik voorzichtig. ‘Ja, eerlijk.’ ‘Koning Triton uit 'De kleine zeemeermin'’, zeg ik.
Dat was echt het eerste waaraan ik moest denken toen ik meneer Gevers zag zitten in de relaxzetel. Zijn lach begint voorzichtig ergens achteraan in zijn keel en gaat over in een bulderlach die de hele intensieve vult. Uiteindelijk lopen de tranen over zijn wangen.
‘Koning Triton geraakt niet zelf aan de zakdoeken. Zou jij die even kunnen aangeven, Ariël?’