Leen Decin, topwetenschapper en eenvoudig gelovig
Op 14 september was Leen Decin te gast in het Eén-programma Van Gils & Gasten. Daarin moet de astronome antwoorden op de vraag of ze gelovig is, gezien ze werkt aan een katholieke universiteit. En of ze dan gelooft in het scheppingsverhaal of in de oerknal, wil presentator Lieven Van Gils nog weten. Dat zijn 2 parallelle wegen om naar de werkelijkheid te kijken, klinkt het. Je moet de wetenschap niet willen gebruiken om te bewijzen dat God al dan niet bestaat. En je moet de Bijbel niet lezen als een wetenschappelijk werk.
Leen Decin is nog onder de indruk van de reacties die ze op haar uitspraken kreeg, als we haar opzoeken in haar kantoor aan het Arenbergpark in Leuven. Aan een 5-tal computers voert ze berekeningen uit. Zo futuristisch als die zijn, zo aftands is het gebouw. Een impulsieve plant schept in haar kamer toch nog een warme sfeer.
Wat voor reacties kreeg je dan op de uitzending?
Leen Decin • Er waren veel positieve reacties bij van mensen die het fijn vinden dat ik durfde uitkomen voor mijn overtuiging. Anderen waarschuwden me dat ik me kwetsbaar had opgesteld. Het is niet vanzelfsprekend om als wetenschapper te zeggen dat je gelovig bent, ook al gaat het dus om 2 totaal verschillende benaderingen van de werkelijkheid. Het bijbelse scheppingsverhaal gaat niet over het ontstaan van de mens, maar over hoe God die mens pas echt tot leven brengt, ook vandaag, met zijn liefde.
Zijn er nog veel mensen die moeite hebben om dat onderscheid te maken, denk je?
Leen Decin • Almaar minder, denk ik, zeker in mijn generatie. Voor mezelf is dat onderscheid ook altijd duidelijk geweest.
Ik ben heel wiskundig ingesteld. En tegelijk kreeg ik een heel gelovige opvoeding. Die 2 aspecten van mijn persoonlijkheid waren nooit in conflict.
Wel merk ik dat het voor almaar meer mensen moeilijk wordt om het taalregister van het geloof te vatten. Ook voor mijn kinderen, bijvoorbeeld. Een van de reacties op de tv-uitzending kwam van mensen die zeiden dat ze niet gelovig waren, maar toch erg waardeerden wat ik had gezegd, omdat het hen hielp om over het leven na te denken. Dan zie je toch dat er nood is aan een taalregister dat het heeft over het hogere goed dat ons als mensen verbindt en over de zin van het leven.
Ben je al van kindsbeen af gefascineerd door sterren en planeten?
Leen Decin • Zoals alle kinderen kon ik wel met verwondering naar de sterren kijken, maar mijn interesse werd pas echt gewekt door professor Christoffel Waelkens. Ik zat in de eerste licentie wiskunde en volgde een specialisatie sterrenkunde bij hem. Hij heeft echt de gave van het woord en kan zijn passie voor de sterrenkunde heel energiek overbrengen.
Met mijn tweelingzus ging het precies op dezelfde manier. We zijn een 1-eiïge tweeling en dat zie je eraan. Hoezeer we ook ons best deden om afstand te nemen van elkaar na jarenlang dezelfde kledij te hebben gedragen en altijd gezamenlijk aangesproken te worden als de tweeling, onze wegen kwamen terug samen aan de universiteit. Nu komen we weer goed overeen, hoor, maar toen gaf dat wrijvingen. Hoe dan ook, het eindigde ermee dat we allebei doctoreerden in de sterrenkunde. Zij trouwde met de beste vriend van mijn man, we hebben allebei 3 kinderen en wonen beiden in de buurt van Leuven.
Wat fascineert jou zo in de wis- en sterrenkunde?
Leen Decin • Ik kan er me blijven over verwonderen hoe de taal van de wiskunde erin slaagt om ingewikkelde fysische fenomenen te beschrijven in mathematisch heel eenvoudige formuleringen.
De basiselementen van het leven zitten eigenlijk heel simpel in elkaar. De wiskunde kan dat zo eenvoudig beschrijven. Dat vind ik fantastisch.
En die basisnatuurwetten van op aarde gelden ook in de ruimte. Zo ben je in staat om in grote mate te verstaan wat er zich in de ruimte afspeelt, zelfs al kun je er niet heen om ter plaatse fenomenen te bestuderen.
Je ontving al verschillende prijzen voor je onderzoek. Waar houd jij je precies mee bezig?
Leen Decin • Mijn onderzoeksprojecten omvatten 3 luiken.
1. Voor mijn doctoraat deed ik onderzoek naar het gebruik van theoretische atmosfeerspectra van koude standaardsterren voor de kalibratie van infrarode spectrometers. Het komt erop neer dat het licht van sterren vervormd op aarde komt. Als je het proces van die vervorming verstaat, kun je sterren beter omschrijven.
Eigenlijk zit het heel eenvoudig in elkaar. Je kijkt naar sterren die we het beste kennen en maakt een voorspelling hoe dat licht theoretisch op aarde zou moeten komen. De afwijking daarop (veroorzaakt door satelieten) breng je vervolgens in rekening bij het beschrijven van andere sterren. Met die methode waren we in staat om een van de Europese missies heel goed te kalibreren. Daaruit vloeide een opdracht voort om de methode ook bij andere Europese en Amerikaanse missies toe te passen.
Het werd algauw wat saai voor mij. Ik treed graag uit mijn comfortzone. Daarom kocht ik een hoop boeken en verdiepte me verder in de stellaire fysica.
Die boeken leerden me niet alleen meer over de evolutie van sterren, maar ook over wie ik ben als onderzoeker. Ik maak namelijk heel graag de brug tussen waarnemingen en theoretische modellen. Beide hebben elkaar nodig. Als je samen met collega’s nieuwe waarnemingen kunt bekijken, analyseren en proberen te begrijpen aan de hand van geavanceerde theoretische stermodellen, dan ontstaat een uniek denkkader met een natuurlijke synergie.
2. Dat bracht me bij de studie van chemische en dynamische processen in de sterrenwinden van geëvolueerde sterren, zeg maar het bejaardentehuis van sterren. Vooraleer ze helemaal verdwijnen, verliezen ze heel veel massa door sterrenwinden. In 2010 publiceerde ik een artikel in Nature over de ontdekking van warme waterdamp in de sterrenwind van een heldere koolstofrijke ster. Deze ontdekking leert ons veel over de relevante chemische processen die ook op de jonge aarde een rol kunnen gespeeld hebben. Water is namelijk een basisvoorwaarde voor leven.
3. Toen ik hoogleraar benoemd werd, ging ik op zoek naar een nieuwe impuls. In 2011 kreeg ik een beurs om een interdisciplinaire onderzoeksgroep te starten rond exoplaneten (planeten buiten ons zonnestelsel). Samen met collega’s van chemie en wiskunde ontwikkelden we theoretische modellen om de spectra van exoplaneten te interpreteren.
Zo ontdekten we onlangs dat sommige exoplaneten een klimaat hebben dat geschikt kan zijn voor leven.
165 klimaatsimulaties leverden 3 klimaten op waarvan er 2 vloeibaar water mogelijk maken, en die dus bewoonbaar zouden kunnen zijn. Deze rotsachtige planeten bleken namelijk een wind te hebben die ervoor zorgt dat hun zongerichte kant (deze planeten draaien immers niet rond hun as) warmte kan afstaan naar de koude kant, die op zijn beurt verkoeling brengt aan de warme kant. Dat team zouden we nu willen uitbreiden met collega’s van biologie en geologie, als we de fondsen daarvoor vinden, want uiteraard openen deze ontdekkingen perspectieven voor die andere wetenschappen.
Buitenaards leven, hoe moeten we ons dat dan voorstellen?
Leen Decin • Denk niet meteen aan wezens waarmee je kan communiceren. De exoplaneten die we bestuderen, liggen 10-tallen miljoenen km bij ons vandaan. We kunnen er dus ook niet zomaar naartoe.
Hoe uniek is de mens dan nog?
Leen Decin • We spreken daar wel eens over onder collega’s, maar dan meer op een filosofisch niveau. Sommigen komen tot het besluit dat de mens maar een detail is tegen de achtergrond van immense ruimte en tijd sinds de oerknal. Biologisch gezien klopt dat ook wel. De rol van de mens in maar klein in het geheel.
Zelf ben ik van mening dat de uniciteit van de mens niet wordt aangetast door het feit dat onze soort in feite nog maar geringe tijd bestaat en maar een fractie uitmaakt van de kosmos.
De mens is er toch maar gekomen met zijn vermogen om na te denken en lief te hebben.
Naar mijn gevoel staat de mens toch nog altijd centraal in het geheel. We dragen veel bij tot de evolutie omdat we interageren met wat rondom ons gebeurt.
Een heel nieuwe uitdaging voor de theologie, lijkt me. Kwam je daarmee al in aanraking?
Leen Decin • Sinds de uitzending in Van Gils & Gasten krijg ik vragen vanuit de faculteit theologie. Het interesseert me heel sterk, maar ik vraag me af hoe ik dat er nog bij kan nemen. Ik zit geregeld in het buitenland voor mijn onderzoek en zie dan mijn kinderen soms dagenlang niet. Dat is niet altijd vanzelfsprekend en het wringt soms.
Ik kreeg ook telefoon van enkele Belgische bisschoppen. Een idee kan zijn om bijvoorbeeld de banden met de Vaticaanse Sterrenwacht te versterken.
Volgens haar mission statement staat de sterrenwacht heel open voor wetenschappelijke analyses, die beschouwd worden als een mogelijke weg om tot waarheidsvinding te komen.
Je kreeg het geloof van thuis uit mee, vertelde je. Hoe rijpte dat toen je opgroeide?
Leen Decin • Op mijn 16de was ik actief in Jonge Kerk Roeselare. We hadden geregeld een avondviering met een bespreking achteraf. Ik voelde me daar echt goed bij. Op school was ik met mijn wiskundeknobbel sowieso al een buitenbeentje. Dat maakte het niet makkelijker om op zoek te gaan naar mijn eigen identiteit, ook los van mijn tweelingzus met wie ik voortdurend verward werd. Over het geloof zweeg ik maar. Dat was best hard.
Bij Jonge Kerk Roeselare kon ik mezelf zijn. Daar konden we zonder angst voor ongepaste reacties uitwisselen over wat ons als mens bezighield.
We keken naar de wereld vanuit een ander perspectief en zetten ons in voor mensen in nood. Ik herinner me nog hoe we samen naar Brussel trokken om er de handen uit de mouwen te steken in Poverello. En oudejaarsavond stond gelijk met een hele dag koken om ‘s avond te eten en te dansen met 150 eenzamen en armen. Die ervaringen veranderden me als mens en gaven me zelfvertrouwen.
- Lees meer over de ontdekking van bewoonbare klimaten op exoplaneten door het team van Leen Decin in een artikel op De redactie.
- Bekijk het interview met Leen Decin in Van Gils & Gasten.
- Ontdek hoe actueel de Bijbelse mensvisie blijft, ook als wordt de mens nog kleiner dan hij al was. Lees psalm 8.