Luisteren
De meeste van onze lezers groeiden op in een tijd waarin ze moesten luisteren naar hun ouders. Er werd niet gediscussieerd of onderhandeld, moeders en vaders woord was wet. Waarom? Daarom. De samenleving koesterde autoriteit als waarde, mondigheid werd niet aangemoedigd. Je plaats kennen was belangrijker dan je plaats opeisen. Dat beperkte zich niet tot het eigen gezin. Op school was de leerkracht de baas, op het werk de directeur. Politici wisten hoe het land moest worden geleid, priesters kenden de weg naar de hemel. De catechismus had op elke vraag een antwoord. Al kenden katholieken toen al de deugd van de flexibiliteit, een mens mag nooit overdrijven. De rechte weg liep al eens via een ommetje.
Vanaf de jaren 1960 kantelde de samenleving. De nadruk kwam meer te liggen op de persoonlijke ontwikkeling van het individu en op het recht om eigen levenskeuzes te maken. Alle gevestigde machten worstelden met die beweging, van de staat over de Kerk tot het gezin. De kiezer werd wispelturiger en keerde de gevestigde partijen in toenemende mate de rug toe. De Kerk probeerde met het Tweede Vaticaans Concilie de tijdgeest te vatten, maar slaagde daar slechts gedeeltelijk in. Ouders gingen zich wanhopig afvragen waarom hun kinderen, aan wie ze hun waarden probeerden door te geven, toch hun eigen weg gingen.
De grotere individuele vrijheid heeft beslist ook troeven. De jongere generaties zijn hoger opgeleid, veel mensen leven nu bewuster. Geloven is tegenwoordig geen kwestie van in de pas lopen, maar van een doordachte overtuiging. Er ging veel verloren, maar er kwamen ook waardevolle dingen in de plaats.
Toch worstelen we nog met het evenwicht tussen autoriteit en vrijheid. Dat niemand nog een groot moreel leiderschap heeft, breekt ons soms zuur op. Dat blijkt bijvoorbeeld in de huidige coronacrisis. In het voorjaar luisterden we nog braaf naar politici en virologen, [node:field_streamers:0] ondertussen heeft iedereen zijn eigen mening over corona en handelen we allen naar eigen goeddunken. Het probleem is dat de bestrijding van een hoogst besmettelijk virus zo niet kan slagen. Of we nu kiezen voor strenge maatregelen of veeleer soepele, ze werken maar als we ze allen gedisciplineerd opvolgen. Als u keurig afstand houdt, maar uw buurman de regels aan zijn laars lapt, veren de besmettingscijfers op en kunt u daar ook het slachtoffer van worden.
Het helpt dan niet dat experts in de media openlijk tegengestelde opinies verkondigen, laat staan strijdige lezingen geven van de statistieken. Dan zijn mensen namelijk geneigd de visie die ze het liefst horen eruit te pikken. Op zijn minst over de cijfers zou toch een consensus moeten bestaan. Die stijgen wel degelijk, en niet enkel omdat er meer wordt getest. Het gaat de foute kant uit en dat kunnen we maar beter collectief aanvaarden.
Wel kunnen we debatteren over de gewenste aanpak. Daarover tot een consensus komen, is een pak moeilijker. Daartoe moeten we het begrip ‘luisteren’ in zijn andere betekenis herwaarderen. Niet in de zin van ‘gehoorzamen’, maar als ‘willen horen wat een ander te vertellen heeft’. Lees maar eens de Klapstoel met Anthony Bosschem om de schoonheid van het luisteren te ontdekken.
De virologen die strenge maatregelen willen zijn oprecht bekommerd om onze gezondheid. De psychologen, sociologen en economen die waarschuwen voor de schadelijke gevolgen van al te blinde maatregelen, zijn evenzeer oprecht. Enkel door te luisteren naar elkaar, kunnen ze een doordachte, doeltreffende en haalbare weg adviseren, waarmee de politici aan de slag kunnen.
Dat geldt uiteindelijk voor ons allen. Wat minder vaak zelf gelijk willen hebben en meer geloven in de gezamenlijke wijsheid van de groep, zou dat geen mooi recept zijn in al te schreeuwerige tijden?