Na St-Jacob legt erfgoedvrijwilliger Cécile zich toe op St-Rochus
Zaterdag 23 september brengt vzw Histories erfgoedvrijwilligers bijeen op het allereerste Histories Festival in Gent. Erfgoedvrijwilligers van over heel Vlaanderen zijn welkom op een dag vol inspirerende workshops en lezingen.
Cécile Hoskens (71), moet die dag verstek laten gaan, al is ze een schoolvoorbeeld van iemand die door erfgoed gepassioneerd is. Via haar zoon, die op de Filipijnen schelpen onderzoekt en verkoopt, kwam ze in de schelpenwereld terecht en zette zich in het spoor van Sint-Jakob. Met haar fototoestel speurde ze naar diens afdrukken in kerken en kapellen, op schilderijen, glasramen, devotie- en heiligenprentjes, voorwerpen enzovoort. Het resultaat was de uitgave Iconografie van de Jacobalia in België.
‘Je zoekt, raapt van alles bijeen en begint het uit te diepen’, zegt ze. Die arbeid kwam samen in een 2.000 fiches en 1.500 geselecteerde foto’s.
Nu is Sint-Rochus aan de beurt. ‘Ook hij is een pelgrim en staat dikwijls afgebeeld met een schelp.
De bovenkant van beide heiligen is trouwens identiek.
Hij was ook arts, zoals ik, en is geboren in Montpellier waar de eerste universiteit van geneeskunde in Europa is opgericht. Dat schept een band’, lacht Cécile Hoskens. ‘Hij is een pestheilige voor wie in de 19de eeuw hier veel kapelletjes werden opgericht omdat cholera toen onze streken trof.’
Sint-Rochus brengt haar in andere kerken en oorden, maar leverde haar ook al een dertigtal nieuwe Jakob-afbeeldingen op. Ook Sint-Rochus wil ze in een boek verwerken. ‘Daarin wil ik het verschil tussen beiden uitleggen. Sint-Jakob start samen met Christus, Rochus in de jaren 1300. Al rond 1400 en 1500 werd hij al heel snel in beelden en kapellen vereerd. Van Sint-Jakob vond ik amper een twintigtal kapelletjes in België. Hem vind je meer op zilverwerk, liturgische gewaden en kerkklokken. Van Sint-Rochus daarentegen heb ik al 250 kapelletjes. Overigens vind je bijvoorbeeld in West-Vlaanderen meer sporen van Sint-Jakob en weinig van Sint-Rochus. Hem vind je vaker in de as van Antwerpen-Brussel en onder de as van Kortrijk-Brussel-Sint-Truiden en Luik.’
Van Sint-Rochus heeft ze inmiddels ruim 3.000 fiches en ‘nog maar’ 840 foto’s.
Meestal trekt ze er alleen op uit, ‘soms met vrienden’, en doorgaans in het weekend. ‘Je begint rond de kerktoren en dan gaat het steeds verder en verder.’
Hoeveel kilometers ze al heeft afgemaald wil ze niet kwijt. Ze houdt het bij ‘veel’. ‘Ik kom in streken en weggetjes waar ik anders nooit zou komen.’
Waar komt u vandaan?’, vraagt ze plots, en meteen begint ze in haar documentatie te bladeren. Op zoek naar sporen. Nu nog van Sint-Rochus, ‘maar dan is het genoeg geweest’, lacht ze.