‘Ik heb me nog nooit zo vrij gevoeld als nu’
Op 24 juni wordt voormalig kunsthandelaar Patrick van der Vorst samen met vier andere kandidaten tot priester gewijd in de kathedraal van Westminster in Londen. Terwijl hij zich voorbereidt op zijn laatste examens, blikken we met hem terug op de weg die hij aflegde en geeft hij zijn kijk op het priesterschap.
– Hoe hebben die vier jaar seminarie je veranderd?
Toen ik aan de studie begon, dacht ik dat de inperking van mijn vrijheid het moeilijkste offer zou zijn om te brengen. Van de drie beloften die je als priester doet – gehoorzaamheid, celibaat en soberheid – leek die eerste me de moeilijkste. Niet meer gaan en staan waar je wil, dat leek me veel moeilijker dan de mooie spullen achterlaten waarmee ik me tot dan had mogen omringen, of dan het celibataire leven, waar ik toch al een stuk naartoe gegroeid was.
Maar ondanks alle verplichtingen en deadlines van het seminarieleven en de studie, heb ik me nog nooit zo vrij gevoeld! Vanaf het moment dat ik in het seminarie was getreden, is er een last van mijn schouders gevallen.
Ik speelde al dertig, veertig jaar met dit idee. Eindelijk was dat knagende gevoel weg.
Voor sommige seminaristen is het net omgekeerd. Ze stellen vast dat het priesterschap toch niet hun weg is. Dat is dan ook het belangrijkste om te ontdekken in het seminarie: of dit de weg is van God voor jou. Zelf voel ik me hier echt gelukkig. Er is een zekere rust over me gekomen: de bevestiging dat dit echt is waartoe God mij roept.
– Kun je diverse stadia onderscheiden in de weg naar het priesterschap?
Het vroege overlijden van mijn vader, terwijl ik bij de benedictijnen in Dendermonde op internaat zat, heeft er in de verte al iets mee te maken. Ik was toen niet de meest katholieke jongen, maar het stille getuigenis van de monniken heeft een voedingsbodem gelegd. Ik begreep dat het in alle eenvoud en overgave dichter komen bij God gelukkig kan maken.
Rond mijn 25ste werd ik actief in de kerk. Een goede vriend was priester geworden. Sindsdien vroeg ik me af of het ook iets voor mij zou zijn. Toen ik me in 1995 in Londen vestigde, engageerde ik me er in de parochie van de kathedraal van Westminster. Door de jaren heen ging ik me steeds meer engageren, zodat ik op de duur mee verantwoordelijk was voor de pastorale zorg voor zieken en daklozen, voor de catechese en noem maar op.
Zeven jaar geleden besloot ik mijn hart open te leggen bij een priester in wie ik veel vertrouwen had. ‘Ik zit al zo lang met die vraag, kun je me helpen?’ Dat was het begin. Ik verkocht mijn zaak ValueMyStuff en schreef een brief aan de bisschop. Er volgen psychologische testen en gesprekken. En dan is daar die toelating om te beginnen, de eerste dag op het seminarie, de eerste examens. Stap voor stap krijg je bevestiging.
– Kwam je ook obstakels tegen?
Zeker. Het samenleven met 36 andere mannen, met wie je op een slaap- en studiekamer na alles deelt, is niet vanzelfsprekend. Niet iedereen kan je beste vriend zijn. Maar ook daar leer je van. Ook op een parochie zal niet iedereen je beste vriend zijn.
– Was er sprake van een scharniermoment tijdens je opleiding?
Tijdens de coronamaatregelen werden we allemaal teruggestuurd naar onze eigen bisdommen. Bisschop Vincent Nichols vroeg me toen om te gaan leven in een parochiehuis, samen met twee andere priesters. Het was een uitdagende periode. We moesten met nieuwe ideeën komen om de kerk bij de mensen te brengen. We deden livestreams en lanceerden een bel-ketting om eenzame of zieke parochianen een hart onder de riem te steken.
Ik ben altijd graag creatief bezig geweest. Dat ik die creativiteit ook zou kunnen binnenbrengen in mijn priesterschap, was een enorme bevestiging. Dat kan ik echt wel een scharniermoment noemen.
– Waarover had je graag nog meer geleerd?
Over theologie. Hoe meer je ervan leert, hoe meer nieuwe vragen er opborrelen. Op sommige momenten vond ik dat best frustrerend. Ik ben aan de opleiding begonnen met het idee dat ik eindelijk perfect ging begrijpen hoe je de Drievuldigheid moet verstaan, of het goddelijke karakter van Jezus. Niet dus. Het blijft een mysterie. En toch wil ik nog altijd iets beter begrijpen. Mijn opleiding stopt op 15 juni, maar over God en zijn Kerk zal ik nooit uitgeleerd raken. Vanaf dan wordt het wel persoonlijke studie.
– Waarom zou iemand vandaag aan de priesteropleiding beginnen?
Omdat het zo ‘exciting’ is om het licht van Onze-Lieve-Heer binnen te brengen in een door en door geseculariseerde wereld!
Ik zou zeggen: als je in de verte – al is het in de verste verte – een stem hoort dat het iets voor jou zou kunnen zijn, probeer het dan uit. Anders blijf je toch maar met rusteloosheid zitten. En stel je vast dat het niets voor jou is, dan heb je het toch van alle kanten bekeken.
– Je begon er zelf aan rond je 50ste. Is er een ideale leeftijd?
Voor mij alleszins wel. Ik heb geen spijt dat ik zo lang gewacht heb. De hogere instapleeftijd is overigens een trend. Vijf jaar [node:field_streamers:0] geleden was de gemiddelde leeftijd van de mannen die aan de opleiding begonnen 28 jaar. Vandaag ligt die op 38 jaar, toch een opmerkelijke stijging.
Persoonlijk vind ik het geen slecht idee om een dergelijke levenskeuze toch even te laten rijpen, al heeft de Kerk ook echt jonge mensen nodig die ervoor kiezen. We zouden daar ook vaker over moeten spreken, want veel mensen boven de 35 jaar denken dat het voor hen te laat is. Wel vind ik dat er een aangepast curriculum nodig is voor wie er op latere leeftijd voor kiest.
– Tijdens je opleiding werd wereldwijd de synode over synodaliteit gelanceerd. Wat heb je daarvan beleefd?
Kardinaal Nichols vroeg me om de opening van de synode in Rome mee te maken. Dat was in september 2021. We verzamelden in een grote audiëntiezaal boven in het apostolisch paleis. Het was voor mij de eerste keer in de ‘machinekamer’ van het Vaticaan!
Toen de lokale fase van start ging, stuurden we voor onze parochie in Londen 52 vragen via e-mail naar 700 parochianen. Het waren open vragen, die peilden naar hun gevoelens en ideeën met betrekking tot onze parochie, de Kerk en hun persoonlijk gebedsleven. Op basis van de antwoorden hielden we vier fysieke sessies om dieper uit te wisselen.
Een van de opvallendste resultaten was dat 68 procent van onze parochianen thuis nooit bidt. We bespraken hoe dat komt. Heb je een gebouw nodig om te kunnen bidden? Wat kun je thuis doen om af en toe aan God te denken? Daar kwamen heel mooie conversaties uit voort. Ik vind het nog altijd jammer dat de periode van feedback verzamelen in de parochies zo kort was (van oktober 2021 tot maart 2022, nvdr.). Het is duidelijk dat we die dialoog moeten voortzetten.
– Verandert de synode jouw kijk op het priesterschap?
Het is duidelijk dat leken een belangrijkere rol moeten spelen in het leven van een parochie, ook gezien het priestertekort. Toch is mijn kijk op het priesterschap niet fundamenteel veranderd. Ik zie de priester allereerst als herder van zijn gemeenschap. Hij brengt het sacramentele leven binnen in de parochie. Dat mag zeker niet verwateren.
In mijn parochie in Londen, in de wijk Pimlico, zijn best veel leken geëngageerd. Katholieken maken maar 10 procent uit van de bevolking en als minderheid ben je je vaak toch iets meer bewust van je toebehoren aan een gemeenschap. Onze parochie kent dan ook een druk verenigings-leven. In onze lokalen vindt elke dag van de week wel een activiteit plaats: van balletles over boksen tot de opvang van dak- en thuislozen. Nagenoeg elke kerk heeft ook haar eigen parochiepriester. Die situatie verschilt grondig van de Belgische, geloof ik.
Het katholieke aartsbisdom Westminster telt een 200-tal parochies en een kleine 500.000 gelovigen, voor wie dit jaar 5 priesters worden gewijd.
– Klerikalisme is een oud zeer dat paus Franciscus vaak veroordeelt. Zie je daar sporen van en hoe ga je daarmee om?
Sporen daarvan zie je nog overal, ook hier in het seminarie onder mijn collega’s. Een van de voordelen van intreden op latere leeftijd, is misschien toch wel dat je geen uiterlijkheden nodig hebt om jezelf geloofwaardigheid te geven. Ik heb niets te bewijzen.
– Wat voor een priester wil jij zijn?
Een goede, vriendelijke en lieve priester, dicht bij de mensen. Mijn voorbeelden zijn allemaal actieve priesters, met de voeten op de grond, fantastische mensen. Als ik hen zie, meen ik dat er geen beter leven kan zijn dan een priesterleven. Ze hebben iets waar ik deel van wil uitmaken.
– Weet je al waar je benoemd zal worden?
Nee, dat kom ik pas twee weken vóór de wijding te weten. Wel weet ik dat het een benoeming wordt voor twee jaar, als assistent-priester. Daarna volgt opnieuw een benoeming voor twee jaar in die hoedanigheid. Pas na vier jaar zal ik dus voor langere tijd een benoeming krijgen als parochiepriester.
– Heb je al ervaring met parochieleven op het platteland?
Een van mijn drie stages deed ik op het platteland in Bishop’s Stortford, een historisch stadje op zo’n 45 km ten noordoosten van Londen (volgens de Halifax Quality of Life 2020 de beste plek om te leven in het Verenigd Koninkrijk, nvdr.). Dat was een interessante ervaring. Het parochiaal leven is er heel anders dan in het bruisende Londen.
– Hoe kijk je de wijding tegemoet?
Daar kijk ik natuurlijk enorm naar uit. Ik zie het als een nieuwe start, het begin van een nieuw leven.
– Helpt het om voor roepingen te bidden?
Zeker, en ik vind het ook heel belangrijk dat we dat doen. Mensen die hun religieuze roeping volgen, maken een keuze die tegen de cultuur ingaat, en daarvoor hebben ze ons gebed en steun nodig.
– Hoe hebben die vier jaar seminarie je veranderd?
Toen ik aan de studie begon, dacht ik dat de inperking van mijn vrijheid het moeilijkste offer zou zijn om te brengen. Van de drie beloften die je als priester doet – gehoorzaamheid, celibaat en soberheid – leek die eerste me de moeilijkste. Niet meer gaan en staan waar je wil, dat leek me veel moeilijker dan de mooie spullen achterlaten waarmee ik me tot dan had mogen omringen, of dan het celibataire leven, waar ik toch al een stuk naartoe gegroeid was.
Maar ondanks alle verplichtingen en deadlines van het seminarieleven en de studie, heb ik me nog nooit zo vrij gevoeld! Vanaf het moment dat ik in het seminarie was getreden, is er een last van mijn schouders gevallen.
Ik speelde al dertig, veertig jaar met dit idee. Eindelijk was dat knagende gevoel weg.
Voor sommige seminaristen is het net omgekeerd. Ze stellen vast dat het priesterschap toch niet hun weg is. Dat is dan ook het belangrijkste om te ontdekken in het seminarie: of dit de weg is van God voor jou. Zelf voel ik me hier echt gelukkig. Er is een zekere rust over me gekomen: de bevestiging dat dit echt is waartoe God mij roept.
– Kun je diverse stadia onderscheiden in de weg naar het priesterschap?
Het vroege overlijden van mijn vader, terwijl ik bij de benedictijnen in Dendermonde op internaat zat, heeft er in de verte al iets mee te maken. Ik was toen niet de meest katholieke jongen, maar het stille getuigenis van de monniken heeft een voedingsbodem gelegd. Ik begreep dat het in alle eenvoud en overgave dichter komen bij God gelukkig kan maken.
Rond mijn 25ste werd ik actief in de kerk. Een goede vriend was priester geworden. Sindsdien vroeg ik me af of het ook iets voor mij zou zijn. Toen ik me in 1995 in Londen vestigde, engageerde ik me er in de parochie van de kathedraal van Westminster. Door de jaren heen ging ik me steeds meer engageren, zodat ik op de duur mee verantwoordelijk was voor de pastorale zorg voor zieken en daklozen, voor de catechese en noem maar op.
Zeven jaar geleden besloot ik mijn hart open te leggen bij een priester in wie ik veel vertrouwen had. ‘Ik zit al zo lang met die vraag, kun je me helpen?’ Dat was het begin. Ik verkocht mijn zaak ValueMyStuff en schreef een brief aan de bisschop. Er volgen psychologische testen en gesprekken. En dan is daar die toelating om te beginnen, de eerste dag op het seminarie, de eerste examens. Stap voor stap krijg je bevestiging.
– Kwam je ook obstakels tegen?
Zeker. Het samenleven met 36 andere mannen, met wie je op een slaap- en studiekamer na alles deelt, is niet vanzelfsprekend. Niet iedereen kan je beste vriend zijn. Maar ook daar leer je van. Ook op een parochie zal niet iedereen je beste vriend zijn.
– Was er sprake van een scharniermoment tijdens je opleiding?
Tijdens de coronamaatregelen werden we allemaal teruggestuurd naar onze eigen bisdommen. Bisschop Vincent Nichols vroeg me toen om te gaan leven in een parochiehuis, samen met twee andere priesters. Het was een uitdagende periode. We moesten met nieuwe ideeën komen om de kerk bij de mensen te brengen. We deden livestreams en lanceerden een bel-ketting om eenzame of zieke parochianen een hart onder de riem te steken.
Ik ben altijd graag creatief bezig geweest. Dat ik die creativiteit ook zou kunnen binnenbrengen in mijn priesterschap, was een enorme bevestiging. Dat kan ik echt wel een scharniermoment noemen.
– Waarover had je graag nog meer geleerd?
Over theologie. Hoe meer je ervan leert, hoe meer nieuwe vragen er opborrelen. Op sommige momenten vond ik dat best frustrerend. Ik ben aan de opleiding begonnen met het idee dat ik eindelijk perfect ging begrijpen hoe je de Drievuldigheid moet verstaan, of het goddelijke karakter van Jezus. Niet dus. Het blijft een mysterie. En toch wil ik nog altijd iets beter begrijpen. Mijn opleiding stopt op 15 juni, maar over God en zijn Kerk zal ik nooit uitgeleerd raken. Vanaf dan wordt het wel persoonlijke studie.
– Waarom zou iemand vandaag aan de priesteropleiding beginnen?
Omdat het zo ‘exciting’ is om het licht van Onze-Lieve-Heer binnen te brengen in een door en door geseculariseerde wereld!
Ik zou zeggen: als je in de verte – al is het in de verste verte – een stem hoort dat het iets voor jou zou kunnen zijn, probeer het dan uit. Anders blijf je toch maar met rusteloosheid zitten. En stel je vast dat het niets voor jou is, dan heb je het toch van alle kanten bekeken.
– Je begon er zelf aan rond je 50ste. Is er een ideale leeftijd?
Voor mij alleszins wel. Ik heb geen spijt dat ik zo lang gewacht heb. De hogere instapleeftijd is overigens een trend. Vijf jaar [node:field_streamers:1] geleden was de gemiddelde leeftijd van de mannen die aan de opleiding begonnen 28 jaar. Vandaag ligt die op 38 jaar, toch een opmerkelijke stijging.
Persoonlijk vind ik het geen slecht idee om een dergelijke levenskeuze toch even te laten rijpen, al heeft de Kerk ook echt jonge mensen nodig die ervoor kiezen. We zouden daar ook vaker over moeten spreken, want veel mensen boven de 35 jaar denken dat het voor hen te laat is. Wel vind ik dat er een aangepast curriculum nodig is voor wie er op latere leeftijd voor kiest.
– Tijdens je opleiding werd wereldwijd de synode over synodaliteit gelanceerd. Wat heb je daarvan beleefd?
Kardinaal Nichols vroeg me om de opening van de synode in Rome mee te maken. Dat was in september 2021. We verzamelden in een grote audiëntiezaal boven in het apostolisch paleis. Het was voor mij de eerste keer in de ‘machinekamer’ van het Vaticaan!
Toen de lokale fase van start ging, stuurden we voor onze parochie in Londen 52 vragen via e-mail naar 700 parochianen. Het waren open vragen, die peilden naar hun gevoelens en ideeën met betrekking tot onze parochie, de Kerk en hun persoonlijk gebedsleven. Op basis van de antwoorden hielden we vier fysieke sessies om dieper uit te wisselen.
Een van de opvallendste resultaten was dat 68 procent van onze parochianen thuis nooit bidt. We bespraken hoe dat komt. Heb je een gebouw nodig om te kunnen bidden? Wat kun je thuis doen om af en toe aan God te denken? Daar kwamen heel mooie conversaties uit voort. Ik vind het nog altijd jammer dat de periode van feedback verzamelen in de parochies zo kort was (van oktober 2021 tot maart 2022, nvdr.). Het is duidelijk dat we die dialoog moeten voortzetten.
– Verandert de synode jouw kijk op het priesterschap?
Het is duidelijk dat leken een belangrijkere rol moeten spelen in het leven van een parochie, ook gezien het priestertekort. Toch is mijn kijk op het priesterschap niet fundamenteel veranderd. Ik zie de priester allereerst als herder van zijn gemeenschap. Hij brengt het sacramentele leven binnen in de parochie. Dat mag zeker niet verwateren.
In mijn parochie in Londen, in de wijk Pimlico, zijn best veel leken geëngageerd. Katholieken maken maar 10 procent uit van de bevolking en als minderheid ben je je vaak toch iets meer bewust van je toebehoren aan een gemeenschap. Onze parochie kent dan ook een druk verenigings-leven. In onze lokalen vindt elke dag van de week wel een activiteit plaats: van balletles over boksen tot de opvang van dak- en thuislozen. Nagenoeg elke kerk heeft ook haar eigen parochiepriester. Die situatie verschilt grondig van de Belgische, geloof ik.
Het katholieke aartsbisdom Westminster telt een 200-tal parochies en een kleine 500.000 gelovigen, voor wie dit jaar 5 priesters worden gewijd.
– Klerikalisme is een oud zeer dat paus Franciscus vaak veroordeelt. Zie je daar sporen van en hoe ga je daarmee om?
Sporen daarvan zie je nog overal, ook hier in het seminarie onder mijn collega’s. Een van de voordelen van intreden op latere leeftijd, is misschien toch wel dat je geen uiterlijkheden nodig hebt om jezelf geloofwaardigheid te geven. Ik heb niets te bewijzen.
– Wat voor een priester wil jij zijn?
Een goede, vriendelijke en lieve priester, dicht bij de mensen. Mijn voorbeelden zijn allemaal actieve priesters, met de voeten op de grond, fantastische mensen. Als ik hen zie, meen ik dat er geen beter leven kan zijn dan een priesterleven. Ze hebben iets waar ik deel van wil uitmaken.
– Weet je al waar je benoemd zal worden?
Nee, dat kom ik pas twee weken vóór de wijding te weten. Wel weet ik dat het een benoeming wordt voor twee jaar, als assistent-priester. Daarna volgt opnieuw een benoeming voor twee jaar in die hoedanigheid. Pas na vier jaar zal ik dus voor langere tijd een benoeming krijgen als parochiepriester.
– Heb je al ervaring met parochieleven op het platteland?
Een van mijn drie stages deed ik op het platteland in Bishop’s Stortford, een historisch stadje op zo’n 45 km ten noordoosten van Londen (volgens de Halifax Quality of Life 2020 de beste plek om te leven in het Verenigd Koninkrijk, nvdr.). Dat was een interessante ervaring. Het parochiaal leven is er heel anders dan in het bruisende Londen.
– Hoe kijk je de wijding tegemoet?
Daar kijk ik natuurlijk enorm naar uit. Ik zie het als een nieuwe start, het begin van een nieuw leven.
– Helpt het om voor roepingen te bidden?
Zeker, en ik vind het ook heel belangrijk dat we dat doen. Mensen die hun religieuze roeping volgen, maken een keuze die tegen de cultuur ingaat, en daarvoor hebben ze ons gebed en steun nodig.
Patrick van der Vorst
geboren op 2 mei 1971
hij is de kleinzoon van Gaston Depre, oprichter van Group Depre, een bedrijf in dierenvoeding
studeerde Rechten in Namen en aan de KU Leuven
verhuisde in 1995 naar Londen
ging werken voor veilinghuis Sotheby’s. Eerst legde hij zich toe op impressionistische kunstwerken, later hedendaagse kunst en meubels
werd op z’n 31ste hoofd van de afdeling Meubilair bij Sotheby’s, met als specialisatie 18de-eeuws Frans meubilair
verliet op z’n 39ste Sotheby’s en richtte zijn eigen bedrijf op, ValueMyStuff, een website waar je de waarde van antiek kon laten schatten
werd in Vlaanderen een bekend gezicht door zijn deelname aan het tv-programma Stukken van Mensen
lanceerde de website www.christian.art, waarop hij de Bijbellezing van de dag koppelt aan een kunstwerk
kondigde in de zomer van 2019 in een interview met Kerknet aan dat hij priester wilde worden
startte in oktober 2019 met zijn priesteropleiding in Rome