Paulus van het Kruis: leven en werk in 15 markante gebeurtenissen
19 oktober is de feestdag van de heilige Paulus van het Kruis, stichter van de passionisten.
Op 3 januari 1694 wordt in Ovada (Noord-Italië) Paolo Danei geboren. Op school doet hij het goed, als tiener geeft hij ongeletterde buren catechese.
Paolo is 19 als hij een roeping ervaart en besluit zijn leven aan God te wijden. Hoe hij dat wil doen, is nog onduidelijk. Hij werkt een tijdje in de winkel van zijn ouders en gaat een jaar inwonen bij een ziekelijk oud koppel.
Als Paolo 26 is, neemt zijn leven een definitieve wending. Volgens de legende krijgt hij in een visioen de opdracht een nieuwe gemeenschap te vormen met het lijden van Christus als basis van de spiritualiteit. Vanaf dan draagt hij de naam ‘Paolo della Croce’ (Paulus van het Kruis).
Tijdens een 40-daagse retraite in een kluis in Castellazzo schrijft hij de nieuwe kloosterregels van de Congregatie van het Lijden van Christus, kortweg de Passionisten. Gebed, prediking en dienstbaarheid voor armen staan daarin centraal.
Paolo’s eerste volgeling is zijn broer Giambattista. Samen betrekken ze een kluis in Monte Argentario, een klein schiereiland ter hoogte van Toscane. Later zullen ze op die plek hun eerste klooster openen.
De broers trekken naar Rome, waar ze twee jaar pastoraal werk verrichten in het San Gallicanoziekenhuis in Rome, een gloednieuw ziekenhuis dat zou uitgroeien tot het eerste gespecialiseerde centrum voor dermatologen in Europa.
In 1727, Paolo Danei is dan 33, wordt hij samen met zijn broer door paus Benedictus XIII tot priester gewijd. Ze gaan preken en onderwijzen in afgelegen gebieden – door hun overtuigingskracht sluiten de eerste mensen zich bij hen aan.
Een jaar later trekt hij zich met zijn broer weer terug in Monte Argentario. Ze denken erover om er een klooster te bouwen, in 1737 is dat ook effectief klaar. Na vier jaar keurt de paus de Regel van de nieuwe gemeenschap goed. Behalve de drie traditionele kloostergeloften van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid leggen de passionisten ook nog een vierde gelofte af: de toewijding aan het bevorderen van een spiritualiteit die het lijden van Christus centraal stelt. Het aantal volgelingen groeit traag maar gestaag.
In 1771 sticht Paolo de vrouwelijke tak van de congregatie: de Passionistinnen. Op hun beurt laten ze zich inspireren door de spiritualiteit van Paulus van Het Kruis.
In 1773, twee jaar voor zijn dood, krijgt Paulus van het Kruis als teken van waardering een bijzonder cadeau van paus Clemens XIV: de Santi Giovanni e Paolobasiliek in Rome met bijbehorende kloostergebouwen. De basiliek, gewijd aan Johannes en Paulus, is momenteel trouwens de titelkerk van kardinaal Jozef De Kesel.
In die kloostergebouwen sterft Paulus van het Kruis op 18 oktober 1775. Tijdens zijn laatste uren wordt het passieverhaal uit het Evangelie voorgelezen. Zijn congregatie telt op dat moment elf kloosters en een 200-tal leden.
Het eerste passionistenklooster buiten Italië wordt in 1840 opgericht: in Ere, nabij Doornik. In de jaren daarop ontstaan er ook in onze buurlanden vestigingen. Vanaf dan verspreidt de congregatie zich wereldwijd en worden passionisten ook als missionarissen uitgezonden.
Op 29 juni 1867 wordt Paulus van het Kruis heiligverklaard door paus Pius IX. Zijn gedachtenisfeest wordt jaarlijks gevierd op 19 oktober.
In 1869 opent een tweede Belgische passionistenklooster, in Kortrijk. Stichter is pater Isidoor Brems. Door betwistingen van het eigendom wordt op een andere plek in de stad een nieuw klooster gebouwd. Op hun hoogtepunt tellen de passionisten acht kloosters in België, nu zijn het er nog twee: in Kortrijk en in Wezembeek-Oppem.
Tegenwoordig telt de Congregatie van het Lijden wereldwijd ruim 2.400 leden, werkzaam in 59 landen. De verkorte Latijnse naam is Congregatio Passionis - daarom hebben passionisten ‘CP’ achter hun naam hebben staan. Bekende passionisten waren onder andere de Nederlander Karel Houben, de verbannen bisschop Vincenzo Strambi, Gemma Galgani en in eigen land uiteraard Broeder Isidoor, die zaligverklaard werd op 30 september 1984 door paus Johannes Paulus II.