Stel je vraag over misbruik in de Kerk
De getuigenissen in de VRT-documentaire Godvergeten raken iedereen in de Kerk diep. De verontwaardiging die we in 2010 voelden na de onthulling van het misbruik door de toenmalige bisschop van Brugge, komt terug alsof het gisteren was. Kunnen boosheid en pijn leiden tot diepgaande verandering in de Kerk als instituut en als gelovig volk onderweg? Door samen te zoeken naar antwoorden op alle mogelijke vragen rond misbruik, willen we alleszins een aanzet geven.
Klik door op een vraag of scroll naar de antwoorden onder de vragenlijst.
- Waar kan ik misbruik melden?
- Hoe wordt een klacht bij het infopunt van de Kerk behandeld?
- Wat is een dading?
- Wat is er van kerkelijke zijde met de getuigenissen uit ‘Godvergeten’ gebeurd?
- Waarom werden de daders van seksueel misbruik in de Kerk destijds niet opgepakt en bestraft?
- Hoe wordt er opgetreden tegen de dader?
- Waarom is er sprake van kerkelijk recht in de behandeling van seksueel misbruik door geestelijken?
- Wie kan een beroep doen op het opvangpunt van de Kerk?
- Wat is arbitrage en meer bepaald het Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik?
- Hoeveel meldingen kwamen er binnen bij arbitrage en wat werd ermee gedaan?
- Wat is het verschil tussen arbitrage en het infopunt van de Kerk?
- Hoeveel dossiers kreeg het infopunt van de Kerk sinds de oprichting in 2012?
- Hoe bepaalt het opvangpunt de grootte van een tegemoetkoming?
- Hoe kan ik een slachtoffer bijstaan?
- Kan een slachtoffer tegelijk naar het gerecht stappen en naar het opvangpunt van de Kerk?
- Wordt een slachtoffer op de hoogte gebracht van wat er met de dader gebeurt?
- Wordt er ook naar buiten toe transparant gecommuniceerd over misdrijven en het kerkelijke optreden daartegen?
- Kunnen daders op een andere locatie nieuwe slachtoffers maken?
- Welke sancties kreeg Vangheluwe en waarom is hij nog altijd bisschop?
- Hoe besteedt Vangheluwe zijn pensioen als bisschop?
- Waarom nam Rome al niet veel eerder zelf het initiatief tot laïcisering van Roger Vangheluwe?
- Is het de Kerk en de paus menens met de aanpak van misbruik en grensoverschrijdend gedrag?
- Hoe kan de Kerk slachtoffers ook na het sluiten van een dading bij het meldpunt nog bijstaan en laten voelen dat ze hen niet vergeet?
- Waarom komen sommige verhalen van slachtoffers nu pas naar buiten?
- Komt seksuele delinquentie meer voor bij priesters en religieuzen dan in andere groepen?
- Wat zijn dan wel de redenen van seksuele deviatie of misdaden bij clerici?
- Zou er minder misbruik geweest zijn zonder het verplichte celibaat?
- Is het verplichte celibaat in tegenspraak met het Nieuwe Testament (1 Timotheüs 4,3)?
- Ik ben teleurgesteld in mijn Kerk. Wat nu?
- Kan ik mij laten ‘ontdopen’?
- Schendt de Kerk de privacywetgeving met het doopregister?
- Waarom moet VRT deze ervaringen in geuren en kleuren in de huiskamer brengen?
- Wat wordt er gedaan om de zwijgcultuur te doorgronden, te doorbreken en te komen tot een spreek- en meldingscultuur?
- Wat was Operatie Kelk en hoe moet het verder met de 'verdwenen dossiers'?
- Wat was de Class Action?
- Waar kunnen slachtoffers van geestelijk misbruik terecht?
- Waarom gaan wijdelingen plat op de grond liggen voor hun bisschop? Is dat geen vernedering en teken van machtsmisbruik?
- Hoe zit het met het beroepsgeheim van pastores?
- Wat met misdrijven die aan het licht komen in een biechtgesprek?
- Waar kunnen mensen die in een biecht een misdrijf vernemen, terecht?
- Waarom kan pater Jan in Brazilië nog altijd slachtoffers maken?
Waar kan ik misbruik melden?
- Via de gerechtelijke weg: Behalve bij de lokale politie kan je ook terecht bij federale magistraat Lieve Pellens (Wolstraat 66 bus 1, 1000 Brussel, 02 557 77 31, lieve.pellens@just.fgov.be). Alle mogelijkheden om recht te doen in jouw zaak, worden bekeken. En zelfs als de zaak volledig verjaard blijkt, zal justitie nog luisteren en doen wat mogelijk is in het dossier, zowel naar slachtoffer als naar dader toe.
- Heb je vragen over je dossier bij justitie, dan kan je contact opnemen met de dienst slachtofferzorg.
- Alle misbruik in een pastorale relatie of context kan je bovendien ook melden via het infopunt van de Kerk (02 507 05 93, van maandag tot vrijdag (kantooruren), info.misbruik@kerknet.be). Elke medewerker in de Kerk is daar zelfs toe verplicht als hij of zij er weet van krijgt.
Hoe wordt een klacht bij het infopunt van de Kerk behandeld?
Binnen de week na de melding bij het infopunt (info.misbruik@kerknet.be) neemt iemand van het gemeenschappelijk opvangpunt van de bisdommen en de Unie van Religieuzen (URV) contact op om een eerste afspraak vast te leggen. Het opvangpunt bestaat uit leden met diverse professionele ervaringen in de geestelijke gezondheidszorg, de burgerrechtelijke en kerkrechtelijke regelgeving en de maatschappelijke dienstverlening.
Samen met de melder wordt de verdere werkwijze besproken en vastgelegd. Het opvangpunt bespreekt het dossier en brengt de bisschop of overste op de hoogte. Die kan de (vermeende) dader preventief schorsen.
Ook met die laatste worden gesprekken opgestart. Als een melding aan Justitie zich opdringt, wordt het slachtoffer aangemoedigd om dat te doen. Desnoods zal het opvangpunt dat zelf doen. Een kopie van de aangifte wordt in het dossier bewaard. De Kerk wil dat Justitie elk misdrijf kan behandelen om risico’s voor andere mogelijke slachtoffers zoveel mogelijk te vermijden.
Het onderzoek moet overgemaakt worden aan het Dicasterie voor de geloofsleer in Rome, die de eerste verantwoordelijke is voor een eventuele kerkelijke straf. (Zie Waarom is er sprake van kerkelijk recht in de behandeling van seksueel misbruik door geestelijken?)
Naast deze gerechtelijke procedures kan de Kerk bijkomende herstelmogelijkheden aanbieden, zoals een gesprek met het slachtoffer en mensen die hem nabij zijn, een confrontatie met de dader, verontschuldigingen vanwege de dader of de kerkelijke overheid. Na een eventuele bekentenis door de dader of na een vonnis door de rechtbank, volgt opnieuw overleg tussen het gemeenschappelijke opvangpunt en het slachtoffer over de verdere aanpak van het dossier.
Bij burgerlijk verjaarde feiten zoekt het gemeenschappelijke opvangpunt naar vormen van erkenning van het slachtoffer, probeert het tot een verontschuldiging vanwege de dader te komen en een financiële tegemoetkoming te bepalen.
Het akkoord wordt vastgelegd in een ‘dading’ tussen slachtoffer en het opvangpunt (en soms ook de dader). De Stichting Dignity maakt de financiële tegemoetkoming over aan het slachtoffer. Ook wanneer geen financiële tegemoetkoming wordt uitgekeerd, legt men alle afspraken vast in een dading. De dader blijft preventief geschorst tot na de beslissing van het Dicasterie voor de Geloofsleer.
Wanneer de dader is overleden, gaat het gemeenschappelijke opvangpunt analoog te werk als met slachtoffers van verjaarde feiten. De bisschop of de overste neemt de opdracht over voor de erkenning van het slachtoffer en het aanbieden van verontschuldigingen.
> Lees het document Protocol voor werking gemeenschappelijk opvangpunt (pdf)
Wat is een dading?
Een dading is een schriftelijke overeenkomst of schikking tussen partijen die een geschil wensen te beëindigen. Wanneer een slachtoffer bij het opvangpunt van de Kerk een dading sluit, betekent dit dat de Kerk de klacht van het slachtoffer erkent. De eventuele straf die aan de dader wordt opgelegd, staat in de dading, net als de eventuele financiële tegemoetkoming die het slachtoffer ontvangt via de Sichting Dignity. Hiermee is het geschil in principe beëindigd.
De bepaling dat een slachtoffer discreet moet zijn over de inhoud van een dading, betekent niet dat slachtoffers niet meer zouden mogen spreken over wat hen overkomen is. In het document ‘Vos estis lux mundi’ stelt de paus heel duidelijk dat er geen voorwaarde tot zwijgen mag worden opgelegd. Slachtoffers zijn al een keer in de stilte geduwd, dat mag niet opnieuw gebeuren. Ze hebben nood aan praten over hun trauma en dat moet blijven kunnen.
De ondertekende dading houdt dan ook geen zwijgplicht in. Slachtoffers mogen getuigen, samenkomen, manifesteren, enzoverder. Ze mogen enkel de namen van dader(s), die niet door Justitie zijn veroordeeld, niet bekendmaken. Bij de oprichting van het Gemeenschappelijk Opvangpunt in 2021 werd het artikel 5 van het model van dadingsovereenkomst in die zin verfijnd. Er staat nu: ‘Beide partijen verklaren ten slotte uitdrukkelijk dat zij dit akkoord met discretie en op vertrouwelijke wijze zullen behandelen en dat de privacy van het slachtoffer zal beschermd worden. Deze dading wordt afgesloten onverminderd de rechten van het slachtoffer om onder eigen verantwoordelijkheid desgewenst al dan niet publiek te getuigen over het seksueel misbruik, met lotgenoten ervaring uit te wisselen of sensibiliserings- en andere activiteiten rond het voorkomen van seksueel misbruik te voeren.’
Wat is er van kerkelijke zijde met de getuigenissen uit ‘Godvergeten’ gebeurd?
De meeste van de getuigen die nu naar voren treden in de documentaire-reeks zijn opgevangen geweest door één van de Opvangpunten van de Kerk. Sommigen werden bij deze gesprekken begeleid door priester Rik Devillé, sommigen door een advocaat van het bureau Van Steenbrugge, anderen vonden zelf de weg naar het meldpunt en het opvangpunt.
Waarom werden de daders van seksueel misbruik in de Kerk destijds niet opgepakt en bestraft?
Tot in de jaren 90 bleven zaken van seksueel misbruik vaak onder de radar. Als een slachtoffer al iemand inlichtte, dan werd het geheim vaak bewaard. Uit schaamte, uit zorg voor de goede naam, maar ook omdat men niet wist waar men terecht kon. De vaak onaantastbare status van de clerus destijds en onderlinge bescherming die ze elkaar boden, leidde tot het verdoezelen van misbruik.
Ook het gerecht had een blinde vlek voor de zware impact van seksueel misbruik en nam slachtoffers te weinig au sérieux. Daders konden op die manier vaak jarenlang hun gang gaan. De zaak Dutroux was een katalysator in de maatschappelijke bewustwording in ons land. Het maakte de weg vrij om over misbruik te praten.
Maar voor de duidelijkheid: geen enkele verklaring of omstandigheid kan het stuitende onrecht dat hier begaan werd, goedpraten!
Hoe wordt er opgetreden tegen een dader?
Ook met de (vermeende) dader worden gesprekken opgestart. Als een melding aan Justitie zich opdringt, wordt het slachtoffer aangemoedigd om dat te doen. Desnoods zal het opvangpunt dat zelf doen. Een kopie van de aangifte wordt in het dossier bewaard. De Kerk wil dat Justitie elk misdrijf kan behandelen om risico’s voor andere mogelijke slachtoffers zoveel mogelijk te vermijden.
Het onderzoek wordt ook overgemaakt aan het Dicasterie voor de geloofsleer in Rome, die de eerste verantwoordelijke is voor een eventuele kerkelijke straf. (Zie Waarom is er sprake van kerkelijk recht in de behandeling van seksueel misbruik door geestelijken?) De priester of diaken kan al zijn rechten eigen aan de wijding verliezen. Dit is de zwaarste straf. Een eventuele lichtere straf komt aan de bisschoppen of hogere oversten toe om uit te voeren.
De bisschoppen en hogere oversten van België hebben voor die gevallen een Raad van Toezicht opgericht. Die adviseert zowel in de beoordeling en uitvoering van strafmaatregelen als in het bepalen voor welke taken of opdrachten een veroordeelde dader eventueel nog in aanmerking komt.
In geval van seponering of vrijspraak door Justitie kunnen nog wel binnenkerkelijke maatregelen zich opdringen. Vanzelfsprekend worden maatregelen genomen om een mogelijke herhaling van de feiten te voorkomen. Bovendien worden daders aangemaand om financieel bij te dragen in de tegemoetkoming aan hun slachtoffer(s), ook wanneer dit niet in rechte kan worden afgedwongen.
Naast de vermelde maatregelen hebben daders een blijvende begeleiding nodig. Ondanks het gebeurde moeten zij verder door het leven, al of niet in een kerkelijk of pastoraal verband, afhankelijk van de aard van de feiten en de persoonlijke leefsituatie. Via hun zorgteam kunnen bisdommen en de URV meewerken aan een passende omkadering en professionele ondersteuning van deze personen. De kerkelijke overheid kan daarvoor ook een beroep doen op de maatschappelijke dienstverlening, bijvoorbeeld via de centra voor forensische psychiatrie.
> Lees het document ‘Protocol voor werking gemeenschappelijk opvangpunt’
Waarom is er sprake van kerkelijk recht in de behandeling van seksueel misbruik door geestelijken?
Het kerkelijk wetboek werd laatst grondig herzien in 1983. Het bevat 1752 canones in 7 boekdelen. Het bevat onderwerpen als het kerkelijk huwelijk en hoe een nietigverklaring kan gebeuren, maar ook strafrecht. Paus Franciscus voerde in 2021 zwaardere straffen in voor seksueel misbruik. Concreet gaat het bijvoorbeeld om de laïcisering van geestelijken (uitzetting uit het ambt van priester of diaken of uit een religieuze gemeenschap).
Het kerkelijk recht staat niet boven het burgerlijk recht, maar kan ernaast bestaan voor zaken die de godsdienst aanbelangen.
Als het opvangpunt een klacht meldt aan de bisschop of overste, dan zal die de geestelijke preventief schorsen voor de duur van het onderzoek. Dergelijke sanctie valt onder het kerkelijk recht. De bisschop maakt de klacht over aan het Dicasterie voor de Geloofsleer in het Vaticaan van zodra de eerste onderzoeksresultaten bekend zijn. In het geval van een veroordeling door Justitie of van een gerechtelijke overeenkomst brengt de bisschop of de overste het Dicasterie ook daarvan op de hoogte. Het dicasterie kan dan tot een definitieve kerkrechtelijke strafmaatregel komen, zoals de ambtsuitzetting. Een priester of pater is dan gelaïceerd.
Men kan dit alles best vergelijken met de ‘Orde van geneesheren’. Een geneesheer die een misdaad begaat, komt voor de civiele rechtbank. Daarnaast kan ook de Orde van geneesheren intern maatregelen nemen, zoals de schorsing als geneesheer.
Wie kan een beroep doen op het opvangpunt van de Kerk?
Al wie recent of in het verleden slachtoffer was van seksueel misbruik in een pastorale relatie kan zich tot het gemeenschappelijke opvangpunt wenden. Ook wie getuige, dader of verdachte was van dergelijke feiten kan dat doen. De melding kan zowel gaan over laakbare feiten, gedragingen of uitspraken, als over de manier waarop kerkelijke verantwoordelijken hiermee zijn omgegaan. De feiten kunnen al of niet verjaard zijn. Het kan feiten betreffen waarvan het slachtoffer of de dader al zijn overleden.
Wat is arbitrage en meer bepaald het Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik?
Arbitrage is een alternatief voor een procedure bij de rechter. Deskundigen uit een bepaalde branche doen dan een uitspraak over een conflict. Partijen in het bedrijfsleven kiezen vaak voor zo’n procedure.
In 2010 werd op aansturen van de parlementaire commissie die het seksueel misbruik in de kerk onderzocht, een Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik opgericht. Tot eind oktober 2012 konden mensen er een melding doen om een schadevergoeding te krijgen voor feiten die niet meer door een gewone rechtbank behandeld konden worden omdat ze verjaard waren.
Hoeveel meldingen kwamen er binnen bij arbitrage en wat werd ermee gedaan?
Tussen 2012 en 2016 werden alle 628 meldingen behandeld. Ruim 80 % daarvan resulteerde in een ad hoc-protocol of overeenkomst tussen slachtoffer en dader (of vertegenwoordigende instantie), waarbij in totaal bijna 3 miljoen euro aan schadevergoedingen werd uitbetaald.
Wat is het verschil tussen arbitrage en het infopunt van de Kerk?
Het Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik werd in 2010 opgericht en ondergebracht bij de Koning Boudewijn Stichting. Het opereerde onafhankelijk van de Kerk. Het verzamelde meldingen tot 2012 en legde een eindrapport voor in 2017. Bisschoppen en congregaties verleenden hun volle medewerking waar die gevraagd werd.
Niet alle slachtoffers kozen ervoor zich tot arbitrage te wenden en omdat arbitrage werkte met externe deskundigen, goedgekeurd en vergoed door het parlement, was dit van tijdelijke duur. Sinds 2012 kunnen ze ook terecht bij het infopunt van de Kerk. Dat noteerde in dat eerste werkingsjaar ook al meteen 307 meldingen. Via die weg wilde de Kerk luisteren naar de slachtoffers en zorg voor hen dragen. Het infopunt werkt nog steeds. In totaal kwamen er totnogtoe 764 meldingen. Het totale bedrag van tegemoetkomingen ligt op ongeveer 3 miljoen.
Hoeveel meldingen ontving het infopunt van de Kerk sinds de oprichting in 2012?
Tussen 2012 en juni 2023 waren er in het totaal 764 meldingen. Alle gepubliceerde rapporten van de Interdiocesane Commissie voor de Bescherming van Kinderen en Jongeren zijn beschikbaar op Kerknet.
Hoe bepaalt het opvangpunt de grootte van een tegemoetkoming?
Waar het gaat om feiten van seksueel grensoverschrijdend gedrag werden de meldingen geclassificeerd in vier rubrieken. Dezelfde rubricering werd ook gebruikt in het Centrum voor Arbitrage. Ze kwam tot stand in samenwerking met de parlementaire commissie. Op basis van deze classificatie wordt dan ook de hoogte van de financiële tegemoetkoming bepaald.
De classificering klinkt koud en ongevoelig. De tegemoetkoming is slechts een van de manieren waarop slachtoffers erkend en geholpen kunnen worden in hun herstel, maar ze kan nooit het trauma wegnemen.
- Categorie 1: Aanranding van de eerbaarheid zonder geweld of bedreiging gepleegd op het slachtoffer: financiële compensatie tot maximum 2.500 euro. Wanneer het slachtoffer op het ogenblik van de feiten onder de volle leeftijd van 16 jaar was of een bijzondere kwetsbaarheid vertoonde, valt hij onder categorie 2.
- Categorie 2: Aanranding van de eerbaarheid met geweld en bedreiging of waarbij er een vermoeden van geweld of bedreiging wordt aangenomen wanneer de minderjarige op het ogenblik van de feiten onder de volle 16 jaar was of een bijzondere kwetsbaarheid vertoonde: financiële compensatie tot maximum 5.000 euro.
- Categorie 3: Verkrachting, meer bepaald feiten van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een minderjarige die daar niet in toestemde, waarbij in rekening wordt gebracht dat als de minderjarige op het ogenblik van de (eerste) feiten onder de volle 16 jaar was of een bijzondere kwetsbaarheid vertoonde, hij geacht wordt niet te hebben toegestemd: financiële compensatie tot maximum 10.000 euro.
- Categorie 4: Feiten van de voorgaande categorieën die, gezien de ernst, de uitzonderlijke langdurigheid of de bijzondere omstandigheden van het seksueel misbruik, als uitzonderlijk dienen te worden beschouwd en die geleid hebben tot een aantoonbare buitengewone schade waarvan het causaal verband met het seksueel misbruik bewezen wordt: financiële compensatie tot maximum 25.000 euro.
Hoe kan ik een slachtoffer bijstaan?
- Zeg en maak voelbaar dat je het slachtoffer gelooft
- Luister zonder zelf veel te zeggen
- Geef niet al te snel goedbedoelde raad, maar probeer te achterhalen wat het slachtoffer zelf verlangt aan maatregelen
- Contacteer desgewenst federaal magistraat Lieve Pellens of de dienst slachtofferonthaal (zie: waar kan ik misbruik melden LINK) om duidelijkheid te krijgen over de strafrechtelijke mogelijkheden
- Wijs het slachtoffer op het bestaan van het meldpunt van de Kerk (zie: Waar kan ik misbruik melden?) als hij/zij daar beluisterd en begeleid wil worden
- Laat voelen dat je hem/haar niet in de steek laat, wat er ook gebeurt
Kan een slachtoffer tegelijk naar het gerecht stappen en naar het opvangpunt van de Kerk?
Het opvangpunt treedt nooit in plaats van Justitie. Slachtoffers die in andere procedures betrokken zijn, kunnen dan ook nog geen dading sluiten en een tegemoetkoming krijgen bij het opvangpunt. Wel kan er al een protocol van verzoening worden opgesteld, waarbij de tegemoetkoming wordt opgeschort tot na afloop van alle procedures over dezelfde misbruikfeiten.
Wordt een slachtoffer op de hoogte gebracht van wat er met de dader gebeurt?
Het Protocol voor de werking van het opvangpunt voorziet dat een melder op de hoogte gehouden wordt van wat er met zijn of haar klacht gebeurt en welke maatregelen er naar de dader toe genomen worden. Ook over de opvolging daarvan is het de bedoeling dat het slachtoffer op de hoogte wordt gehouden door een medewerker van het opvangpunt.
In sommige bisdommen zijn er heuse teams aan het werk om dit gedaan te krijgen, maar niet overal, wat een consequente opvolging soms moeilijk maakt. In Gent (en mogelijk ook elders) is bovendien een lotgenotengroep in de maak. Het is duidelijk dat op dit vlak nog ruimte is voor verbetering.
Wordt er ook naar buiten toe transparant gecommuniceerd over misdrijven en het kerkelijke optreden daartegen?
In de jaarrapporten van de Interdiocesane Commissie voor de Bescherming van Kinderen en Jongeren lees je jaarlijks alles over de aantallen slachtoffers en daders en de opvolging ervan. Het communiceren naar de media is een complexe aangelegenheid. Het belang van een melder is niet steeds gediend met uitdrukkelijke communicatie. Zolang het gaat om een vermeende dader is voorzichtigheid geboden. Bij preventieve schorsing, die uiteraard publiek is, adviseert het opvangpunt de verantwoordelijke instantie om een persbericht uit te sturen. Daarin spreekt men dan over de ‘vermeende dader’ en wijst men voor de eventuele preventieve schorsing op het belang van de sereniteit tijdens het onderzoek. De aandacht voor en het contacteren van de secundaire slachtoffers wordt per dossier bekeken en afgesproken met de bisschop of overste.
Kunnen daders op een andere locatie nieuwe slachtoffers maken?
Vroeger gebeurde het helaas maar al te vaak dat priesters of religieuzen over wie een klacht werd gehoord, overgeplaatst werden met een waarschuwing: ‘Dat het niet opnieuw gebeurt!’ De geschiedenis heeft aangetoond hoe nefast die houding was.
Alleszins sinds 2010 gebeurt dit niet meer. Voor een (vermeende) dader die door het gerecht wordt vrijgesproken, van wie het dossier geseponeerd wordt of die niet berecht kan worden omdat de feiten verjaard zijn, moet de Kerk evenwel op zoek naar een nieuwe opdracht (tenzij hij gelaïciseerd wordt – dan wordt de verantwoordelijkheid verlegd naar de maatschappij, wat niet altijd meer toezicht betekent). Onderscheiden wat hier nog mogelijk is, gebeurt in samenspraak met de Raad van Toezicht, waarin expertise uit de samenleving, zoals uit de forensische psychiatrie, samengebracht is. Zo’n nieuwe taak zal dan vaak administratief van aard zijn of in een omgeving waar de persoon in kwestie geen pastorale verantwoordelijkheid draagt voor kwetsbare mensen. Zie ook het document ‘Van taboe naar preventie’, bladzijde 22.
Welke sancties kreeg Vangheluwe en waarom is hij nog altijd bisschop?
Als gevolg van de onthulling van zijn misdaden diende Vangheluwe zijn ontslag in als bisschop van Brugge. Omdat het misbruik verjaard was, werd hij niet vervolgd door het gerecht (al loopt er nog wel een bijkomende klacht tegen hem die niet verjaard is).
De Belgische bisschoppen vroegen het Vaticaan meermaals om hem zijn bisschopstitel af te nemen en hem terug te brengen tot de lekenstaat, maar daar is nog altijd geen gehoor aan gegeven. Wel werden de bisschop sancties opgelegd:
- verbod om publiekelijk voor te gaan in vieringen
- verbod om met de media te communiceren
- verbod om publieke verklaringen af te leggen
- verplichting om op een bepaalde plaats te verblijven en verbod om bezoek te krijgen
Hij moet ook een deel van zijn pensioen afstaan aan Dignity, de vzw die slachtoffers van seksueel misbruik in de Kerk ook financieel kan bijstaan als tegemoetkoming. In het Jaarboek van het bisdom Brugge staat bij zijn naam niet meer vermeld dat hij bisschop was. Ook de titel ‘monseigneur’ draagt hij daar niet meer.
Waarom nam Rome al niet veel eerder het initiatief tot laïcisering van Vangheluwe?
De Belgische bisschoppen delen de algemene frustratie over het feit dat Vangheluwe zich nog altijd bisschop mag noemen. Waarom talmt het Vaticaan? Dat weten we niet. Nuntius Francis Coppola (ambassadeur van de Heilige Stoel in België) in Het Laatste Nieuws (vrijdag 6 oktober): 'Vangheluwe is in 2010 zwaar gestraft. Hij leeft in de abdij in Solesmes als in een gevangenis. Je kunt iemand geen twee keer voor dezelfde feiten straffen, niet in het burgerlijk en niet in het kerkelijk recht.' Maar als de brief van Vangheluwe in het Vaticaan aankomt en behandeld wordt, zal er een laïcisering volgen, of hij het nu zelf vraagt of niet, klinkt het.
Belangrijk is wel om weten dat de verbannen bisschop zich in dat geval niet langer hoeft te houden aan de restricties die hij kreeg opgelegd. Hij is dan weer een vrije mens. De vraag blijft toch ook of dit zoveel beter zou zijn voor de slachtoffers en voor de hele samenleving.
Is het de Kerk en de paus menens met de aanpak van misbruik en grensoverschrijdend gedrag?
Het korte antwoord is: ja, maar… Het lange antwoord:
In 2019 presenteerde paus Franciscus een kerkwet (Vos estis Lux Mundi) tegen seksueel misbruik. Die heeft betrekking op misbruik van zowel kinderen als volwassenen. Vanaf dat ogenblik worden ook kwetsbare volwassenen als mogelijke slachtoffers erkend.
Clerici en religieuzen zijn nu wereldwijd verplicht seksueel misbruik te melden, zodra ze er van op de hoogte zijn. Franciscus verplichtte elke parochie in de wereld een eenvoudig en toegankelijk systeem op te zetten waar misbruik kan worden gemeld. Hij moedigde de parochies aan om experts van buiten de kerk in te schakelen voor het onderzoek naar incidenten. Als het gevaar dreigt van belangenverstrengeling, mogen bisschoppen zich niet met onderzoeken bemoeien. Elk onderzoek naar misbruik moet gemeld worden aan het Dicasterie voor de Geloofsleer.
Ter preventie moeten medewerkers in de Kerk een gedragscode ondertekenen en een bewijs van goed gedrag en zeden voorleggen vooraleer ze aan de slag gaan met kinderen en kwetsbare mensen.
Toch rijzen er nog vragen over de doortastendheid van het Vaticaan in een aantal gevallen. In 2018 faalde paus Franciscus in de aanpak van de misbruikschandalen in Chili met de openlijke verdediging van bisschop Barros die later schuldig bleek te zijn. De paus heeft zich hiervoor publiekelijk verontschuldigd. Als gevolg van het schandaal hebben alle 34 Chileense bisschoppen ontslag genomen (februari 2019) en van 9 onder hen werd het ontslag aanvaard.
In 2019 werd de invloedrijke kardinaal McCarrick en gepensioneerde aartsbisschop van Washington gelaïciseerd wegens feiten van seksueel misbruik gedurende tientallen jaren met volwassen seminaristen. Geruchten circuleerden reeds tussen 1993 en 2016 en het misbruik zou dus al onder Johannes-Paulus II bekend geweest zijn, maar een eerste klacht kwam er pas in 2018. Paus Franciscus werd laksheid verweten door een van zijn felste tegenstanders, Carlo Vigano, die echter als nuntius in de VS zelf had moeten ingrijpen, zo blijkt uit een rapport vrijgegeven door het Vaticaan.
Momenteel woedt in Rome een schandaal rond ex-jezuïet Marko Rupnik, die 15 slachtoffers maakte, onder wie 13 vrouwelijke religieuzen en 2 mannen. De aanklachten van geestelijk en seksueel misbruik werden zeer geloofwaardig geacht. Door het generalaat van de jezuïeten is Rupnik uit de orde gezet (in juni 2023), maar hij blijft vooralsnog actief in Centro Aletti, een atelier voor sacramentele kunst waarvan hij directeur is en dat onder het aartsbisdom Rome valt. De beroemde kunstenaar maakt handig gebruik van zijn professioneel netwerk om overeind te blijven.
Waarom heeft Vangheluwe nog recht op pensioen en hoe besteedt hij het?
Welke misdaad je ook begaat, opgebouwde pensioenrechten worden in ons land niemand ontzegd. Ook Vangheluwe ontvangt dus nog altijd zijn pensioen. Hoe hij zijn pensioen besteedt, behoort tot de private levenssfeer. Wel is bekend dat hij een deel ervan moet afstaan aan Dignity, de vzw die slachtoffers van seksueel misbruik in de Kerk ook financieel kan bijstaan als tegemoetkoming.
Hoe kan de kerk slachtoffers ook na een dading nog bijstaan en laten voelen dat ze hen niet vergeet?
In de eerste jaren na 2010 ontving het meldpunt van de Kerk (eerst arbitrage) zoveel klachten, dat het tot nog toe de handen vol had aan het begeleiden van slachtoffers tot aan een bevredigende overeenkomst, de ‘dading’. Maar een dading lost niet alles op. Het trauma blijft.
Daarom zou de Kerk er nu goed aan doen ook na te denken over de vraag: wat na de dading? Zoals aartsbisschop Luc Terlinden ook tijdens in een homilie: ‘We moeten ons blijven afvragen: wat kunnen we nog doen?’ Het antwoord daarop zal gezocht moeten worden in samenspraak met ieder slachtoffer persoonlijk maar ook met de brede geloofsgemeenschap. Kunnen er in parochies en kerkverbonden groepen gespreksmomenten worden voorzien waar zorgen en ideeën kunnen klinken? Kunnen er lotgenotengroepen worden opgericht? Misschien is een jaarlijkse sensibiliseringsdag een piste? Heb jij een voorstel? Laat het ons weten.
Ontdek de lange lijst voorstellen die intussen is samengesteld.
Waarom komen sommige verhalen van slachtoffers nu pas naar buiten?
Nog elk jaar komen er bij het meldpunt nieuwe meldingen van misbruik binnen. In het overgrote deel van de gevallen gaat het om feiten van meerdere decennia geleden. Vaak komen nieuwe verhalen boven naar aanleiding van gebeurtenissen die de problematiek in de aandacht brengen in de media, zoals momenteel de documentaire Godvergeten.
In ‘21-’22 was er een toename van meldingen uit Franstalig België, na onthullingen van misbruik in de kerk in Frankrijk. Slachtoffers hebben vaak een concrete aanleiding nodig om na al die jaren de moed te verzamelen om toch nog met hun verhaal naar buiten te komen.
Komt seksuele delinquentie meer voor bij priesters en religieuzen dan in andere groepen?
Daar bestaat geen bewijs voor. Een betrouwbaar cijfer over het percentage dat zich aan kindermisbruik schuldig maakte, vinden we in een rapport van het John Jay College Research Team (The Causes and Context of Sexual Abuse of Minors by Catholic Priests in the United States, 1950-2010).Hier is sprake van 4 % van het totale aantal priesters.
Dit percentage kunnen we niet vergelijken met het percentage pedoseksuele delinquenten op de gehele bevolking, want die cijfers bestaan niet. Dat komt omdat slechts een fractie van deze misdrijven wordt gemeld. Wel weten we dat van het aangegeven kindermisbruik een kwart in gezinsverband gebeurde en nog eens een groot aandeel binnen de bredere familie. Dat maakt de terughoudendheid bij slachtoffers en hun omgeving om het misdrijf aan te geven, nog groter.
Wat zijn dan wel de redenen van seksuele deviatie of misdaden bij clerici?
In het rapport Verborgen verdriet (pdf) van de Belgische bisschoppen worden vijf belangrijke redenen aangehaald:
- Onvoldoende integratie van seksualiteit • Personen die niet met hun seksualiteit in het reine zijn gekomen, lopen het risico dat die hen op een bepaald moment in haar greep krijgt. De uitbouw van een gezonde seksualiteit vraagt dan begeleiding. Die was vroeger in de opleiding zeker niet altijd voorzien. Vaak kozen mensen die erg onzeker waren over hun seksualiteit, precies voor een celibatair leven om er niet mee geconfronteerd te worden, met mogelijk desastreuze gevolgen.
- Autoritaire uitoefening van macht • Opvoeders, priesters en leerkrachten zijn gezagsfiguren. Waar mensen menen dat ze boven anderen tronen, de neiging hebben om te manipuleren, zeer eigenzinnig optreden en enkel vanuit hun eigen gezichtshoek spreken, bestaat een reëel gevaar dat ze anderen beschadigen. Ook zonder over te gaan tot seksueel misbruik, kan misbruik van positie en functie anderen diepgaand kwetsen.
- Helpers verblind door zichzelf • Hulpverleners zoeken in de hulpverlening aan anderen soms een antwoord op hun eigen nood aan nabijheid en tederheid. Op den duur zien ze de ware toedracht niet meer van wat ze uitrichten met anderen. Ze gaan hun aparte positie gebruiken ter rechtvaardiging van grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik.
- Slachtoffers die daders worden • Een minderheid van daders werd als kind of jongere zelf misbruikt. Het misbruik heeft hun affectieve en seksuele ontwikkeling grondig verstoord. De tragiek bestaat erin dat sommigen dit 'doorgeven' en nieuwe slachtoffers maken.
- Afhankelijke persoonlijkheidsstructuur • Als zelfverloochening de dekmantel wordt voor een laag gevoel van eigenwaarde, kan zij geen bevrijding brengen. Uit deze frustratie kunnen grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik ontstaan.
Zou er minder misbruik geweest zijn zonder het verplichte celibaat?
Er is geen direct verband aantoonbaar, maar onrechtstreeks wel, weet Karlijn Demasure, directeur van het Centrum ter bescherming van kinderen en kwetsbare mensen aan de Saint Paul University in Ottawa en voormalig directeur van een gelijkaardig centrum aan de Gregoriaanse Universiteit in Rome.
‘Seksueel misbruik gebeurt altijd in een ongelijke machtsverhouding. Zeker in het verleden stond een priester op een voetstuk. We noemen dat klerikalisme: clerici beschouwen als een aparte klasse die zich meer kan permitteren dan mensen zonder wijding. Het celibaat draagt bij aan die aparte en verheven status als priester. Paus Franciscus is een hevige bestrijder van het klerikalisme, dat hij al vaak een groot kwaad noemde. Hij ondervindt veel tegenstand van conservatieve katholieken die graag vasthouden aan de traditionele positie van de priester.’
In heel wat tradities bestaan er vormen van seksuele onthouding en celibaat om spirituele redenen. In het christendom is het celibaat vanouds verbonden met het godgewijde leven. Net als bij andere aspecten van dat leven, zoals de armoede en de soberheid, wil het celibaat dan uitdrukken dat iemand zich onverdeeld toewijdt aan God. Ook de verplichting van het celibaat voor priesters die niet behoren tot een instituut van godgewijd leven, maar bijvoorbeeld aan een bisdom verbonden zijn, wordt op dat ideaal gefundeerd.
Het celibaat kan dus mooi en waardevol zijn, maar vraagt ook een sterke persoonlijkheidsstructuur. Het is dan ook niet ondenkbaar dat personen die niet met hun seksualiteit in het reine zijn gekomen, kunnen proberen te vluchten in het celibaat, zeker wanneer de cultuur waarin ze leven niet toelaat om over seksualiteit te praten en wanneer het celibaat een respectabel statuut heeft. Dus is het zaak dat kandidaten voor het priesterschap of het religieuze leven gedegen psychologische screening en begeleiding krijgen. 'Vandaag krijgen priesterstudenten een cursus psychologie in hun opleiding. Je kunt je de vraag stellen of dit genoeg is.'
Is het verplichte celibaat in tegenspraak met het Nieuwe Testament (1 Timotheüs 4,3)?
Het is verleidelijk om losse Bijbelverzen aan te halen om het celibaat af te wijzen, maar je kan er evengoed vinden om het omgekeerde te doen. Interessanter is om erop te wijzen dat katholieke gemeenschappen die uit de orthodoxe wereld stammen, maar weer aansloten bij Rome, wél altijd gehuwde mannen tot het priesterschap zijn blijven toelaten.
Ik ben teleurgesteld in mijn Kerk. Wat nu?
Je bent niet alleen. De brede Kerkgemeenschap deelt in de afschuw voor wat kinderen en kwetsbare personen destijds is aangedaan en hoe de toenmalige kerkleiding erop gereageerd heeft. Het is belangrijk om die teleurstelling uit te spreken. Parochies, godsdienstleerkrachten en begeleiders van groepen doen er goed aan ruimte te creëren waarin alle gevoelens en gedachten rond het onderwerp gedeeld kunnen worden zonder oordelen of preken. Heb jij een voorstel? Laat het ons weten.
Kan ik mij laten ‘ontdopen’?
Het verleden kun je niet ongedaan maken. In die zin bestaat er niet zoiets als ontdopen. Maar soms willen mensen officieel afstand nemen van de Kerkgemeenschap waar ze ooit, meestal als baby, in werden opgenomen door het doopsel. Dan schrijven ze een mail of brief naar het bisdom waar ze gedoopt werden (met daarin de vermelding van de parochie waar ze gedoopt werden). In het doopregister wordt dan aan hun naam toegevoegd dat ze de Kerk officieel verlaten hebben. Ze ontvangen dan ook een bericht dat dit gebeurd is.
Schendt de Kerk de privacywetgeving met het doopregister?
In de pers wordt de indruk gewekt dat de Kerk de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG of GDPR) niet zou volgen. Deze indruk is onjuist. Van iedereen die gedoopt wordt, wordt deze doop ingeschreven in een boek (register), normaal gesproken in de parochiekerk.
Het doopregister is een papieren document dat niet vrij toegankelijk is. Alleen met toestemming van de betrokkene kan het geraadpleegd worden, zoals ook bij genealogisch onderzoek. Zonder aanwijzing van de parochie waar de doop plaatsvond, kan de inschrijving in het doopregister niet terugvonden worden.
Bij de doop werden de persoonsgegevens van de betrokkene verwerkt op basis van ‘legitiem belang van de verwerker’ (art. 6, f AVG) met het oog op het voorkomen van identiteitsfraude in de Kerk. De reden dat het artikel over legitiem belang gebruikt wordt heeft te maken met het feit dat het doopsel het fundament is van heel het christelijk leven. Om gevormd of gehuwd te worden, moet men een bewijs van doopsel voorleggen. Daarnaast bepaalt art. 9.2d AVG: 'De verwerking wordt verricht door een stichting, een vereniging of een andere instantie zonder winstoogmerk die op politiek, levensbeschouwelijk, godsdienstig of vakbondsgebied werkzaam is, in het kader van haar gerechtvaardigde activiteiten en met passende waarborgen, mits de verwerking uitsluitend betrekking heeft op de leden of de voormalige leden van de instantie of op personen die in verband met haar doeleinden regelmatig contact met haar onderhouden, en de persoonsgegevens niet zonder de toestemming van de betrokkenen buiten die instantie worden verstrekt.'
Waarom moet VRT deze ervaringen in geuren en kleuren in de huiskamer brengen?
Het is goed dat de VRT dit doet. Alleen zo kan het besef ten volle doordringen dat kindermisbruik en seksueel geweld totaal laakbaar zijn, eerst en vooral onder christenen en in de Kerk, aangezien we ons er net op laten voorstaan het op te nemen voor kinderen en de kwetsbare mens. Dat doet pijn, maar terecht.
Wat wordt er gedaan om de zwijgcultuur te doorgronden, te doorbreken en te komen tot een spreek- en meldingscultuur?
De zwijgcultuur van vroeger heeft veel te maken met het klerikalisme: gewijde mannen beschermden elkaar en hun status. Er heerste ook een zwijgcultuur in de samenleving. Seksualiteit was taboe. Gelukkig is er op dat vlak al veel veranderd. Sinds 2010 hebben de Belgische bisschoppen meermaals – minstens elke keer bij het uitbrengen van het jaarrapport over seksueel misbruik in pastorale relaties – opgeroepen om misbruik te melden. Zie ook: misbruik melden.
Karlijn Demasure: ‘In het document ‘Vos estis lux mundi’ stelde de paus in 2019 dat aan slachtoffers niet mag gevraagd worden om te zwijgen over wat hen is aangedaan. Slachtoffers zijn al een keer in de stilte geduwd, dat mag niet opnieuw gebeuren. Ze hebben nood aan praten over hun trauma en dat moet blijven kunnen.’ In een dading staat wel dat slachtoffers en daders discreet moeten zijn over het akkoord, maar ook expliciet dat het mogelijk blijft om al dan niet publiek te getuigen over de feiten of met lotgenoten samen te komen.
Lees meer over het doorbreken van taboe in het document Van taboe naar preventie (2014, pdf) en in het rapport Seksueel misbruik 1995-2017.
Wellicht kan er nog meer gedaan worden om te komen tot een cultuur van bereikbaarheid, toegankelijkheid en transparantie. Voorstellen hierrond zijn welkom.
Wat was Operatie Kelk en hoe moet het verder met de 'verdwenen dossiers'?
In juni 2010 werden grootschalige huiszoekingen gedaan bij de Commissie Adriaenssens in Leuven, in de Sint-Romboutskathedraal en het -kerkhof, in het Rijksarchief, het aartsbisschoppelijk paleis en de privéwoning van kardinaal Danneels. Behalve de dossiers van de commissie, met alle klachten van misbruik die daar verzameld waren, werd ook 140 lopende meter aan archieven uit het aartsbisdom meegenomen. De inhoud ging van correspondentie met de Koning, de voorbereiding van het huwelijk van Prins Filip en Prinses Mathilde tot catechese, personeelsdossiers enzovoort.
In 2015 kwam het Federaal Parket tot een eindvordering. De meeste strafbare feiten bleken verjaard, of de daders overleden of reeds veroordeeld. Er werd geen aanwijzing gevonden van een systematische doofpot en geen van de Belgische bisschoppen of religieuze oversten is in verdenking gesteld, met uitzondering van Vangheluwe. Mgr. Leonard werd in 2015 wel burgerlijk veroordeeld wegens onnauwkeurige opvolging van een misbruikdossier als bisschop van Namen. De burgerlijke partijen namen geen genoegen met de vordering en vroegen bijkomend onderzoek. Dat heeft evenmin iets opgeleverd. Advocaat Joris Van Cauter besluit dan ook: 'Operatie Kelk is al lang afgerond en zal nooit tot een rechtszaak leiden. Iemand moet alleen eens officieel zeggen dat het onderzoek niets heeft opgeleverd.'
Op een gegeven moment verdwenen 445 stukken uit het dossier. Onderzoek daarnaar bracht geen misdrijf aan het licht en er werden kopieën van de stukken bijgevoegd. Het dossier was dus opnieuw volledig. Het federaal parket liet in een verklaring van vrijdag 29 september 2023 ook weten dat de documentaire Godvergeten en de berichtgeving erover veel foute informatie bevatte. Er zijn geen 'clandestiene zittingen' geweest en de Kerk is op geen enkele manier tussengekomen om stukken te laten verdwijnen, klonk het. De geldende regels werden altijd gerespecteerd, ook wanneer een deel van de huiszoekingen werd nietig verklaard. Alles wat werd teruggegeven, was bovendien al degelijk onderzocht.
Wat was de Class Action?
Op 12 juli 2011 werden enerzijds een aantal bisschoppen en overlegplatformen van de religieuze congregaties, anderzijds de Heilige Stoel gedagvaard in een collectieve vordering (class action). Bij vonnis van 1 oktober 2013 door de rechtbank van eerste aanleg in Gent werden de vorderingen afgewezen wegens de nietigheid van de dagvaarding, die naliet de ten laste gelegde feiten concreet te omschrijven (dader, aard, tijdstip of -periode). De rechtbank stelde ook dat er geen samenhang bestond tussen de vorderingen van de verschillende eisers, en dat die dus niet het voorwerp van een collectieve vordering konden zijn. In tweede instantie werd ook de immuniteit van de Heilige Stoel erkend.
Waar kunnen slachtoffers van geestelijk misbruik door geestelijken terecht?
Op het Interdiocesaan Pastoraal Beraad van 3 juni 2023 sprak Karlijn Demasure over het probleem van spiritueel misbruik, dat kan gepaard gaan met andere vormen van misbruik, zoals seksueel, psychisch en emotioneel. Van spiritueel misbruik is onder meer sprake wanneer plegers vanuit hun pastorale gezagsrol Bijbelse beelden of allerhande theologische redeneringen aanwenden om hun daden te rechtvaardigen, ten aanzien van hun slachtoffer, maar vaak ook ten aanzien van zichzelf. Een slachtoffer kan daardoor angst ontwikkelen voor God, zich door God in de steek gelaten voelen of een schuldgevoel aangepraat krijgen. Ook in de context van religieuze vrouwencongregaties of van nieuwe religieuze bewegingen werd het probleem van spiritueel, psychologisch en emotioneel misbruik de voorbije jaren al meermaals aangekaart.
Uiteraard gelden ook spiritueel, psychisch en emotioneel misbruik als een vorm van misbruik in een pastorale relatie. Alle misbruik in een pastorale relatie of context kan je melden via het infopunt van de Kerk.
Waarom gaan wijdelingen plat op de grond liggen voor hun bisschop? Is dat geen vernedering en teken van machtsmisbruik?
Voordat de wijding van een diaken, priester of bisschop plaatsvindt, wordt de litanie van de heiligen gebeden. Die wil eraan herinneren – in het bijzonder de wijdeling – dat allen geroepen zijn tot een leven van heiligheid. De wijdeling gaat daarbij inderdaad plat op de grond liggen, met het gezicht naar beneden. De wijdheer, een bisschop, gaat echter zelf ook op de knieën zitten met zijn gezicht naar het hoogaltaar. Het gebaar is zeker bedoeld als een teken van de onderwerping van de wijdeling, maar dan allereerst aan de wil van God. Dat neemt niet weg dat op andere momenten in de wijdingsritus de gehoorzaamheid aan de Kerk en de bisschop wordt benadrukt.
Alle rituele en geestelijke praktijken en denkbeelden die draaien rond onderwerping en gehoorzaamheid aan God, rond het komen tot nederigheid en kastijding enzovoort kunnen aangewend worden door geestelijke gezagspersonen om mensen te kleineren, te manipuleren en te misbruiken. Dat is zeker zo wanneer die praktijken of denkbeelden uit hun breder verband worden gehaald en op een eenzijdige manier worden uitvergroot. Het vergt dus heel wat zelfbewustzijn en fijngevoeligheid van die gezagsdragers om correct ermee om te springen, des te meer in contexten waar er geen scheiding is tussen geestelijk leiderschap en bestuursmacht.
Hoe zit het met het beroepsgeheim van pastores?
Wanneer mensen een pastor wensen te spreken, gaat het meestal over persoonlijke levenservaringen of levensvragen. Deze gesprekken vallen onder het beroepsgeheim van een pastor. Wie dat schendt, begaat een grote beroepsfout. Pastores moeten de grenzen van hun competentie en hun bevoegdheid bewaken. Ze moeten niet proberen de taak van de arts of psychiater, van de partner of het gezin, laat staan politie of justitie over te nemen.
Als in een vertrouwelijk gesprek een misdrijf of risico aan het licht komt, is het de eerste taak van pastores om hun gesprekspartner ertoe te bewegen zelf de juiste stappen te doen naar hulpverlening of gerecht. Eigen aan het pastorale gesprek is trouwens dat het de gesprekspartner in zijn/haar vrijheid en verantwoordelijkheid plaatst.
In België hebben pastores wegens hun beroepsgeheim geen meldplicht. Wel kunnen zij in uitzonderlijke omstandigheden gebruik maken van een meldrecht, zoals voorzien in het Stafwetboek. Deze uitzonderlijke omstandigheden moeten noodsituaties betreffen waarin iemand - een minderjarige of een andere kwetsbare persoon – daadwerkelijk gevaar loopt voor zijn geestelijke of lichamelijke integriteit, en deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen.
Zij kunnen misdrijven met betrekking tot minderjarigen (zoals seksueel misbruik, verkrachting en opzettelijke slagen en verwondingen) aan het gerecht of de hulpverlening doorgeven zonder inbreuk te plegen op het beroepsgeheim. Hetzelfde meldrecht kan ook gebruikt worden om een hogere leidinggevende binnen dezelfde beroepsgroep op de hoogte te brengen, met het oog op een passende interventie. Wanneer zij tot melding overgaan, moeten pastorale medewerkers de reden en de wijze van deze melding meedelen aan de betrokkenen en hen motiveren om ook zelf de nodige stappen te zetten.
In geval van twijfel is het aanbevelenswaardig voor een pastor om raad te vragen aan anderen. Naar analogie met het ‘gedeelde beroepsgeheim’ onder medici en verpleegkundigen, of onder advocaten, kan een pastor zich wenden tot een collega of begeleider om raad te vragen, zonder het beroepsgeheim te schenden. Ook kan een pastor zich met een vraag om raad wenden tot een kerkelijke verantwoordelijke of tot de bisschop, die door hetzelfde beroepsgeheim gebonden zijn. In noodsituaties is raad vragen binnen de voorwaarden van het ‘gedeeld beroepsgeheim’ beter dan geen beslissingen of verkeerde beslissingen te nemen. De Belgische bisschoppen publiceerden in 2018 een omstandige tekst over het beroepsgeheim en het biechtgeheim.
Wat met misdrijven die aan het licht komen in een biechtgesprek?
Een bijzondere vorm van beroepsgeheim is het biechtgeheim. Zoals de term het zegt, is het biechtgeheim verbonden met het sacrament van de biecht. Deze verbinding moeten we strikt interpreteren.
Dit betekent dat alleen bedienaars van het biechtsacrament door het biechtgeheim kunnen gebonden zijn, met name priesters en bisschoppen. Het betekent ook dat het biechtgeheim enkel kan slaan op informatie die een priester of bisschop heeft vernomen binnen het formele kader van het biechtsacrament. Tot dat formele kader behoren onder meer een geloofwaardige belijdenis, een oprechte vraag om vergiffenis, de aanvaarding van een boete en – indien de priester haar kan verlenen – de absolutie. Gesprekken die niet plaatsvinden binnen het formele kader van het biechtsacrament, kunnen niet onder het biechtgeheim vallen.
Het kerkelijk Wetboek voorziet geen uitzonderingen op de onschendbaarheid van het biechtgeheim. Een priester kan een dader van seksueel misbruik van minderjaren met aandrang ertoe aanzetten om zich te melden aan het gerecht of aan zijn eigen overheid. Hij kan het formele kader van de biecht onderbreken en de absolutie uitstellen, tot wanneer aan deze voorwaarden is voldaan. De biecht gaat immers niet alleen over vergeving, maar ook over berouw, boete en herstel. De Belgische bisschoppen publiceerden in 2018 een omstandige tekst over het beroepsgeheim en het biechtgeheim.
Waar kunnen mensen die in een biecht een misdrijf vernemen, terecht?
De vorige vraag maakt al duidelijk dat het biechtsacrament een uitzonderlijke situatie is, die strikt geïnterpreteerd moet worden. Het kerkelijk Wetboek voorziet geen uitzonderingen op de onschendbaarheid van het biechtgeheim. De priester of bisschop die zo’n sacrament bedient, moet bijzonder alert zijn wanneer in dat formele kader een misdrijf aan het licht komt. Hij kan de biecht onderbreken tot bijvoorbeeld aan de voorwaarde om zich aan te geven bij de politie, voldaan is. Goed omgaan met zo’n situatie, vraagt veel van de bedienaar en hij moet zich daarvan bewust zijn, want hij moet alleen tot onderscheiding komen. De Belgische bisschoppen publiceerden in 2018 een omstandige tekst over het beroepsgeheim en het biechtgeheim.
Waarom kan pater Jan in Brazilië nog altijd slachtoffers maken?
Pater Jan Van Dael is lid van de priestercongregatie van het Heilig Hart van Jezus. Hij werd zowel in België als in Brazilië overgedragen aan het gerecht, maar in ons land waren de feiten verjaard en in Brazilië ‘niet bewezen’. In de documentaire Godvergeten wordt een tenenkrullend interview met hem heruitgezonden waarin hij laconiek stelt dat hij pedofiel is 'in de goede zin van het woord', met andere woorden dat hij van kinderen houdt. Hij ontkent dat hij hen kwaad doet.
Rest de vraag: waarom haalt zijn congregatie hem niet terug naar België of zet ze hem niet uit de gemeenschap? Hoewel pater Jan nog altijd lid is van de congregatie, luistert hij niet naar zijn oversten die hem verzocht hebben terug te keren naar België. Niemand lijkt vat op hem te hebben. Wordt hij uit de congregatie gezet, dan kan hij als vrij man helaas ook in Brazilië blijven. Overste Koos de Rooij laat weten dat de procedure tot uitzetting uit de congregatie overigens al lang geleden werd opgestart. De zaak ligt sindsdien bij de Heilige Stoel. Er is nu een verzoek vertrokken naar het generalaat en het regionaal bestuur van de congregatie met de vraag wat er verder nog gedaan kan worden.
Deze lijst is in opbouw. Heb je nog een andere vraag? Laat het ons weten. We zoeken naar een antwoord.