Tertio over het boek Alle dingen nieuw van Erik Borgman
De Nederlandse lekendominicaan Erik Borgman (1957) behoort zonder twijfel bij de eminentste levende theologen van de Lage Landen. Hij publiceerde in mei het eerste deel van een trilogie die zijn magnum opus moet worden. Wie wil weten wat eigentijds geloven kan inhouden, wat bidden is en welke originele rol de theologie te vervullen heeft in de 21ste eeuw, is bij Borgmans ambitieuze project aan het juiste adres, schrijft hoofdredacteur Emmanuel Van Lierde in zijn analyse in Tertiovan deze week. Met ‘Alle dingen nieuw’ wil Borgman een eigentijdse dogmatiek presenteren, maar hij doet dat op een verrassende manier: niet zomaar een rationele verantwoording van de geloofsinhouden, maar veeleer verheldering vanuit getuigenis en poëzie. Meer dan het spreken over God is het hem te doen om het spreken tot God. Zijn project begint dan ook met een invocatio, ‘een in- en aanroepen van de liefde’.
Belofte en toekomst
Als cultuurtheoloog neemt Borgman de wereld ernstig. Die wereld is getekend door lijden en kwaad. Ook daar ligt een zwakte van het geloof. Hoe kan er een goede God bestaan als er zoveel miserie bestaat? Borgman gaat in zijn boek op zoek naar heil op de meest onmogelijke plaatsen, maar juist daar waar wanhoop regeert, kan Gods licht binnenbreken, kan God ons bestaan openbreken. Dat is de aard van de openbaring: God verrast altijd en opent nieuwe perspectieven waar het leven uitzichtloos leek. God is belofte en toekomst. Maar de sprong naar die positieve ervaring van God in het leven, is niet goedkoop. Eerst moeten we door de modder van het leven, geen Pasen zonder Goede Vrijdag, geen goedkope genade, geen goedkope barmhartigheid. De hoogleraar Publieke Theologie van de universiteit van Tilburg bekritiseert daarmee ‘de neiging onder theologen afstand te nemen en te houden van de vernederde en vernederende aspecten van onze werkelijkheid’. We moeten die onder ogen zien en ze doorleven. In Borgmans boek wordt de schreeuw van de lijdende mensen in de marge gehoord, maar tegelijk klinkt door die gebrokenheid heen Gods stem. Daar klinkt zijn belofte dat Hij alles nieuw zal maken (Apocalyps 21, 5).
God heft het lijden niet op en wist het kwade niet uit, maar Hij komt ons nabij in de ellende en de godverlatenheid.
Als God de Schepper is, kan het niet anders dan dat Hij op zijn schepping betrokken is. Het kan niet dat het Hem koud zou laten wat er met ‘zijn kind’ gebeurt. Maar nogmaals: het kruis laat zich niet wegredeneren. Licht breekt binnen door de barsten, maar de barsten zijn er wel.
Ontferming en ontheemding
Borgman verwijst aan het einde van zijn boek naar het leven van Pierre Claverie, de Algerijnse dominicaan en bisschop die met de vermoorde trappisten van Tibhirine en met witte pater Charles Deckers op 8 december 2018 werd zalig verklaard. Claverie bleef in Algerije toen de situatie daar hoogst gevaarlijk werd. Toen hem gevraagd werd waarom hij bleef, antwoordde hij: ‘Waar zou de kerk als het lichaam van Christus anders zijn dan bij degenen die lijden? Ik geloof dat de kerk sterft door niet dicht genoeg bij het kruis van Jezus te zijn’. Die houding dienen theologen en christenen zich volgens Borgman eigen te maken: ze zullen zich allereerst verbinden aan de plaatsen waar het kruis staat en daar trachten aan het licht te brengen hoe God verborgen aanwezig is bij de weerlozen en de verlorenen der aarde.
Theologen geven een stem aan de weerbarstige genade, aan de verborgen verbondenheid.
Het spreekt bijna voor zich dat die theologische reflectie zich niet kan afspelen in een ivoren toren, maar dat ze hand in hand gaat met engagement, met solidariteit met de geschokten en protest tegen de verlorenheid. ‘Ontferming en ontheemding omhelzen elkaar’, luidt een van de tussentitels in het boek.
Verlangen naar God
Wanneer we met een groot kwaad of lijden geconfronteerd worden, staan we vaak met de mond vol tanden. Vaak is zwijgen meer gepast dan spreken. Ook de theoloog moet zijn grenzen erkennen en daarom kan hij niet anders dan bidden en aanroepen: God, kom ons te hulp. Te midden van wanhoop en ongeloof ontstaat een verlangen naar God. Dat is geen spontaan bijgeloof, maar een eerste teken van geloof en een eerste vorm van gebed: het zoeken naar aanwezigheid in alle afwezigheid, een toewijding aan het onmogelijke. Dat is geen sprong in het ongewisse of een absurditeit. Borgman schakelt de rede niet uit, verre van, zijn boek getuigt van stevig denkwerk. Maar hij kiest voor een getuigende en narratieve theologie die voortkomt uit en gericht is op aanbidding en aanroeping, invocatio. Die benadering is meteen een kritiek op de moderniteit met haar overdreven rationalisme dat geen ruimte laat voor schoonheid, goedheid en andere vormen van waarheid. Terwijl de dwaze wereld doordraait, zijn er toch oases te vinden waar inzicht en uitzicht vanuit de marge ontstaat en nieuwe perspectieven kansen krijgen.
- Lees de integrale tekst van de analyse die Tertio-hoofdredacteur Emmanuel Van Lierde maakte van 'Alle dingen nieuw. Een theologische visie voor de 21ste eeuw. Deel I: Inleiding en Invocatio' van Erik Borgman in Tertio nr. 1.070 van woensdag 12 augustus 2020.
- Lees ook 'Katholieke theologie zoekt de dialoog op', de commentaar die Emmanuel Van Lierde schreef op het Borgmans boek.
- Voor een gratis proefnummer van of een abonnement op Tertio.