Waar is God? Annemie Struyf weet het niet, maar mist Hem wel
Als puber was de wekelijkse zondagsmis een van de grote twistpunten met mijn vader. Om ruzies te vermijden, gingen mijn broer en ik op zondagochtend samen op café, zo begint Annemie Struyf haar column.
Ze windt er geen doekjes om. In haar studententijd was het helemaal gedaan met geloven, en dat gold voor een steeds groter deel van de samenleving. Maar mijn vader bleef gaan. Hij vond God in de kerk.
Het overlijden van haar vader, 8 weken geleden, confronteerde haar opnieuw met dat geloof, dat hem sterkte, maar haar vreemd was geworden.
Tijdens de lange uren die ik aan zijn sterfbed doorbracht, was ik bij momenten wanhopig. Dan zocht ik naar woorden om dat lijden te bezweren. En ja, ik vond ze. In dat ene, oude gebed dat oog had voor het uur van sterven: 'Bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood.'
Mijn vader had een kort, zelfgeschreven testament. Eén van zijn wensen was: een klassieke begrafenismis, met gregoriaanse gezangen. Het 'Panis Angelicum' raakte aan een oud verdriet. Het 'Requiem' maakte mijn tranen los; het 'In Paradisum' droogde ze met hoop en troost.
Als Bach weerklinkt op de radio, denkt Struyf weer aan haar vader. En ze besluit: Opnieuw snak ik naar die Goede Vader uit mijn kindertijd. Waar Hij is, weet ik niet. Maar ik mis Hem wel heel erg.
Bron: De Standaard (betalend)