Woordkracht - Afgesloten
Ben je nu boos of blij op mij?, vraagt Mara-Lea met een klank in haar stemmetje die duidelijkheid wil afdwingen. Waarschijnlijk tuur ik wat afwezig voor mij uit. Ze voelt aan dat ik in mijn hoofd met andere dingen bezig ben en daardoor niet helemaal bij haar ben. Ze wil opnieuw verbinding zoeken.
Die verbinding ontbreekt volledig tussen de personages in het Evangelie voor komende zondag. De passage vertelt over een rijke onbekende man en de arme Lazarus. Tijdens hun leven staat er een poort tussen hen die hen van elkaar scheidt. De rijke komt niet buiten zijn poort. Lazarus blijft liggen vóór de poort. De kloof tussen hen is zo groot geworden dat ze ook na hun dood niet meer te overbruggen is, aldus het verhaal.
Tussen ons en jullie gaapt er voorgoed een wijde kloof. Lucas 16,26
Op een vreemde manier voel ik sympathie voor de rijke. Ik vind het erg dat er na zijn dood geen enkele genade is voor hem, terwijl er nergens staat te lezen dat de arme Lazarus ook echt aanklopte aan de poort en de rijke hem bewust negeerde. Misschien kan ik mij ook wel een beetje met de rijke onbekende identificeren. Niet met zijn talrijke feesten. Wel met de persoon die soms zo druk in de weer is met zichzelf dat hij/zij zich onbewust afsluit van wat er zich hier en nu, vlak voor de neus afspeelt. Alsof er een poort kwam te staan die een kloof creëert tussen het ik en de ander.
Nochthans ligt er net vóór die poort een ruimte om mekaar écht te zien en te ontmoeten. Op momenten die even vluchtig zijn als het leven zelf en niet altijd de kans krijgen om opnieuw beleefd te worden. Deze parabel gaat voor mij niet alleen over alle onrechtvaardigheid tussen rijk en arm, maar ook over elke keer dat mijn afgesloten zijn een ander tot Lazarus maakt en er aan het Leven zelf voorbij wordt gegaan.