Woordkracht - aan de oever [blog]
Wanneer ik het eerste vers van Matteüs 13 lees, voel ik mezelf afdwalen naar een rustgevend tafereel. Ik hou er ook wel van om op de oever van een meer te gaan zitten en wat mijmerend voor me uit te staren. Jezus krijgt die kans tot wat bezinnende rust echter niet, want er komt al gauw een grote mensenmassa om hem heen staan.
Op zekere dag verliet Jezus zijn huis en ging aan de oever van het meer zitten. Matteüs 13,1 - Vijftiende zondag door het jaar
Het is ook maar de vraag of Jezus naar het meer trok om er rust te vinden. Om alleen te zijn bij zijn Vader ging hij immers de berg op. Het Meer van Tiberias of Galilea was als belangrijkste zoetwaterreservoir van Israël centrum van ontmoeting en economisch leven. Daar ging je niet naar toe om alleen te zijn. Jezus staat dus ten volle open voor ontmoeting.
Het intrigeert mij dat Jezus door de menigte gedwongen wordt om het water in te gaan. Water staat in de Bijbel immers vaak symbool voor dreiging en chaos. Dat kleine element in het verhaal verbeeldt op die manier hoe Jezus vanuit zijn grote openheid tot ontmoeting ook deelt in alle chaos en in het leed dat mensen kan treffen. Maar er is ook dat bootje, waar hij kan inzitten en dat hem ervoor behoedt helemaal in het water van het meer terecht te komen.
Als ik zelf behoefte heb om aan de oever van een meer te zitten, dan doe ik dat eerder om te bekomen van de chaos dan om extra ontmoeting op te zoeken. Tenzij met de mensen die het dichtst bij mij staan. Om dan samen te zoeken naar dat bootje dat ons over de woelige wateren heen draagt.