‘Ik word liefdevol omringd en dat is veel waard’
Ruim een jaar geleden maakte Dirk De Wachter bekend aan kanker te lijden. ‘s Lands bekendste psychiater werd tijdens zijn loopbaan vaak geconfronteerd met het levenseinde en keek plots zelf de dood in de ogen. „Ik voelde zijn stinkende adem in mijn nek”, schreef hij daarover, maar het verandert niets aan zijn opinies over het levenseinde. Integendeel.
In zijn boek Vertroostingen (Lannoo, 2022), is Dirk De Wachter (62) bijzonder openhartig over de lichamelijke ellende die zijn kankerbehandeling met zich meebracht en de zoektocht naar het wezenlijke waarmee zo’n zware periode gepaard gaat. Tegelijk breekt hij een lans voor de gezondheidszorg in ons land, die hij zowel technisch als menselijk hoog inschat, maar waarvoor onze samenleving niet voldoende waardering toont.
– Allereerst een vraag die u wel vaker wordt gesteld: hoe gaat het met u?
Sinds mijn kankerdiagnose krijg ik die vraag inderdaad steevast voorgeschoteld. Meestal citeer ik uit De Avonden van Gerard Reve om daarop te antwoorden. „Het gaat slecht, verder gaat het goed”. Ik ben in goede doen gegeven de omstandigheden en die zijn nu eenmaal niet goed. Desondanks ben ik een gelukkige mens. Ik word liefdevol omringd en dat is veel waard. In lastige tijden zelfs nog veel meer. Het maakt het leven mooi, ondanks de lastigheden.
– In uw boek ‘Vertroosting’ gaat u op zoek naar zingeving in het levenseinde. Waarin vindt u die?
Het gaat me om de aanwezigheid van de ander en, paradoxaal genoeg, ook de zorg voor de ander. In de ellende waarin ik me bevond tijdens mijn behandeling, stelde ik vast hoe noodzakelijk de aanwezigheid en de zorgzaamheid was van mijn geliefden en van de zorgkundigen. Merkwaardig genoeg kon ik in die toestand iets betekenen voor veel mensen. Dat deed me veel plezier. Mensen voelden zich getroost door mijn getuigenis over mijn ziekte, in de media en in mijn boek. Mijn troost was dat ik als psychiater ook zorgend kon zijn voor anderen, zelfs in die toestand.
– Komt die ervaring u van pas in de uitoefening van uw beroep?
Ongetwijfeld. Ik denk dat ik in de loop der jaren een betere psychiater ben geworden dankzij de opgebouwde levenservaring. Als psychiater kwam ik dikwijls in aan- raking met suïcidaliteit. Hoewel ik steeds erg gretig in het leven stond en graag leef, kwam ik tijdens mijn behandeling al snel in de verleiding te fantaseren over een knop naast mijn bed die me uit mijn lijden zou verlossen. Ik schrok zelfs dat dat gevoel me zo snel bekroop.
– U werkte de voorbije jaren mee aan de toegankelijkheid van geestelijke gezondheidszorg. Hoe schat u de toekomst ervan in?
Ik ben een hoopvolle mens, dus ik hoop dat die beweging zich verderzet. Dat gaat met vallen en opstaan. Vanzelfsprekend is het niet. Initiatieven als Te Gek!? waaraan ik meewerkte, maar ook Ups & Downs vzw, UilenSpiegel, PsychoseNet en andere organisaties werken hard [node:field_streamers:0] aan een samenleving waarin de drempels lager zijn dan toen ik dertig jaar geleden begon. Toch moeten we niet zelfgenoegzaam achterover leunen en denken dat de strijd geleverd is. Daders van agressie die met psychische problemen kampen, worden steeds breed uitgesmeerd in de media. De meeste mensen met psychische problemen zijn echter het slachtoffer. Laten we dat niet vergeten.
– In uw strijd om geestelijke gezondheidszorg uit de taboesfeer te halen, gaf u de psychiatrie een gezicht. Hoe gaat u daarmee om?
Die mediatisering heeft voor- en nadelen. Mijn beroep is er een van de luwte, van de stilte en het deemoedig luisteren, met de gordijnen dicht. In de schijnwerpers staan is goed om de psychiatrie een menselijk gelaat te geven, maar daarna moet ik terug naar de duisternis. Dat is dubbel, maar ik probeer er zo goed mogelijk mee om te gaan. Die mediatisatie komt me van pas om mijn actieradius te vergroten.
– In uw boek pleit u ook voor meer waardering voor de algemene gezondheidszorgsector. Hoe groot is het gebrek daaraan?
We beschikken over uitstekende zorg in ons land, zowel technisch als menselijk. Dat mocht ik aan den lijve ondervinden, en niet alleen omdat ik nu toevallig een bekende kop heb. Een onverlaat schreef dat ik goed spreken heb als halve BV. Dat is absoluut niet mijn boodschap. De zorgsector levert fantastisch werk, ook voor minder bekende mensen. Die reactie vond ik een belediging voor de sector en dat toont aan dat de waardering voor de zorg onvoldoende wordt erkend als essentieel voor het menselijke bestaan.
– Wat is het belang van zingeving, spiritualiteit en religie in de geestelijke gezondheidszorg?
Een moeilijke vraag. De mens is een spiritueel wezen. Het mysterie van ons menszijn houdt ons bezig en dat komt nadrukkelijk naar boven in de gezondheidszorg, waarin de dood om de hoek loert en u soms in de ogen kijkt. Zulke wezenlijkheden moeten niet uitsluitend worden doorverwezen naar de psychologen en pastoraal werkers, maar ze moeten deel uitmaken van het zorgtraject. Zowel professioneel als vrijwillig, denk maar aan mantelzorgers.
Reageren op dit artikel? Dat kan op www.kerkenleven.be