4 manieren om beter naar elkaar te luisteren
1. Interesse tonen
Luisteren begint met interesse. Dat je de ander graag ziet en benieuwd bent.
Zo’n mens-lievende houding wortelt in een bepaalde innerlijke rust en vrede. ‘De stormen zijn bedaard in mij, zoals een kind op moeders schoot, zo veilig voel ik mij’, zegt een psalm (Ps 131). Rust en zelfaanvaarding hebben te maken met veiligheid. Veiligheid is essentieel voor de ontwikkeling van een baby tot een volwassen mens. Een baby leeft van melk en veiligheid. Een stevige volwassen mens vindt die veiligheid bij goede vrienden en in zijn eigen innerlijk. Een stevige gelovige vindt die veiligheid ook bij God. Vanuit die veiligheid kan een onthalende houding groeien.
Het omgekeerde daarvan zijn mensen die zélf alle aandacht nodig hebben. Als je vertelt over jouw verdriet, gaat het in no time alweer over hun verdriet. (Overigens zijn we allemaal soms die mensen.)
2. Spiegelen
Ten tweede is het belangrijk om een tijdje mee te gaan in wat de ander zegt. In de psychologie heet dat ‘actief luisteren’; ik noem het graag ‘volgend luisteren’. Dat doe je door middel van de techniek van het spiegelen.
Bijvoorbeeld, toen mijn vader thuiskwam van het werk vroeg mijn moeder altijd: ‘Hoe was je dag?’ Dan zei mijn vader: ‘Druk’, en dan antwoordde mijn moeder: ‘Het was een drukke dag’. Dat is spiegelen: herhalen wat de ander gezegd heeft. Zo volg je de ander. Je laat de ander bepalen hoe het gesprek verloopt en neemt niet zelf de leiding. Deze manier van reageren geeft de ander het gevoel dat je mee bent, dat je het begrijpt, dat je het aanvaardt. De ander voelt zich uitgenodigd om meer te zeggen.
Je kunt op meerdere niveaus spiegelen. In het voorbeeld werd gespiegeld op woordniveau. Maar je kunt ook spiegelen door een lang verhaal samen te vatten in één zin of zelfs één woord. Dat vraagt meer creativiteit, want je moet zelf een soort samenvatting maken en kiezen wat het belangrijkste is van wat er gezegd werd. Ook kun je spiegelen wat er tussen de regels door gezegd wordt, of door middel van gelaatsuitdrukkingen: ‘Ik zie dat je bezorgd bent’, of: ‘Je begint er blij van te kijken, lijkt het wel’.
Spiegelen is essentieel voor gesprekken omdat mensen zich maar beetje bij beetje gewonnen geven. Eigenlijk zijn gesprekken een soort verstoppertje spelen. Als de kust veilig is, wagen we ons uit onze schuilplek, maar zodra er gevaar dreigt, trekken we ons weer terug, zoals een slak in z’n huisje. Gevaar betekent: de ander is niet geïnteresseerd of luistert niet echt.
Eigenlijk zijn gesprekken een soort verstoppertje spelen.
3. Focus kiezen
Tot nu toe was het heel eenvoudig: je volgt en spiegelt. Maar stel dat iemand veel dingen tegelijkertijd zegt.
Bijvoorbeeld: Anna vertelt over een uitstapje naar het strand. Er stond veel file, het weer viel een beetje tegen, maar de kinderen deden het goed, zonder al te veel ruzie, en aan einde van de dag was iedereen voldaan. Wel vond ze overal zand: in de auto, in de haren van de kinderen, in de rugzak. Anna’s verhaal heeft veel verschillende elementen! Je mag dat gerust samenvatten in min of meer dezelfde woorden. Misschien vult ze nog dingen aan die ze ook wilde zeggen.
Stel nu dat Anna je samenvatting beantwoordt met: ‘Ja, zo was het inderdaad’. Dat is een soort afronding. Hoe ga je dan verder, te midden van de vele elementen? Welke focus kies je?
Na verloop van tijd kun je feiten het beste een beetje laten zitten en kiezen voor gevoelens. Nadat je met Anna hebt gesproken over de file, het weer, het zand, kun je het beste kiezen voor wat ze beleefd heeft. ‘Je was voldaan?’ Zo geef je Anna de kans om meer te zeggen over die voldoening. Was ze blij met de harmonie? Voelde ze zich verbonden? Opgelucht? Of nog wat anders? Het doel is eenvoudigweg om ruimte te maken voor haar gevoelens. Misschien vermijdt ze de vraag een beetje en gaat ze nog even door op het weer, of begint ze over de kinderen die op de achterbank zo tevreden in slaap vielen. Dat hoort bij gesprekken. Het is goed dat waar te nemen en later nog eens te zeggen: ‘De kinderen waren blij, en jij zelf ook, geloof ik?’
Merk op dat dit geen misplaatste nieuwsgierigheid is, maar oprechte interesse in Anna.
4. Verdiepen
Ten vierde, wat doe je eigenlijk als je aangekomen bent bij wat iemand beleeft of voelt? Stel dat Anna zegt: ‘Ja, inderdaad, ik was heel voldaan’. Waarschijnlijk kom je niet zo veel verder met spiegelen. Dat is het moment dat je probeert om te verdiepen. In plaats van spiegelen, kies je voor het stellen van vragen.
Het is zoals tijdens een museumbezoek, als je oog gevallen is op een mooi schilderij. Daar blijf je dan even staan, om het preciezer te bekijken, om te zien hoe goed het is, en om het in je op te nemen. Zo ben je niet uitgesproken als Anna zegt: ‘Ja, ik was zelf ook erg voldaan’. Want wat heeft ze precies beleefd? Kan ze dat onder woorden brengen? Als ze het tegen jou zegt, zegt ze het ook tegen zichzelf!
Er zijn meerdere zinnen die kunnen helpen. Je kunt bijvoorbeeld verder op het gevoel: ‘Wat voor gevoel was dat, dat voldane gevoel?’ Wellicht dat Anna zegt: ‘Het was echt samen, ik voelde veel verbondenheid’. Dat zijn nieuwe woorden, en dus kun je weer verder met spiegelen: ‘Samen?’ Of met opnieuw de vraag: ‘Kun je iets meer zeggen over die verbondenheid’? Als je vermoedt dat het uitzonderlijk was, kun je proberen: ‘En dat had je wel even nodig, die verbondenheid?’ Als het niet werkt, kun je iets anders proberen. Je mag hier heel creatief zijn!
Ten slotte benadruk ik graag dat luisteren een belangrijke ‘dienst’ in de Kerk is, naast liturgie, catechese, bestuur enz. Een God-gegeven taak, een roeping, ten dienste van de naaste. Luisteren verkondigt het Evangelie-van-het-welkom: je laat de ander merken dat hij of zij belangrijk is. Het is een toegankelijke, menslievende manier om God present te stellen in de wereld.