Aartsbisschop brengt hulde aan Damiaan en kardinaal Danneels
Sire, Majesteit,
Eminenties,
Excellenties,
Beste collega's,
Beste zusters en broeders,
In de eucharistieviering hebben we zojuist het mooiste dankgebed uitgesproken dat er is, namelijk dat van de dankzegging aan de Vader voor het Pasen van Jezus, zijn Zoon, en voor de gave van zijn Geest. In diezelfde zin dank ik ieder van u uit de grond van mijn hart voor uw aanwezigheid en uw verbondenheid op deze dag, hier in Mechelen of elders.
Ik ben zeer dankbaar voor de aanwezigheid in onze kathedraal van onze Vorsten, van de vertegenwoordigers van de politieke en gerechtelijke overheden, de andere religieuze denominaties en levensbeschouwelijke overtuigingen, de universiteiten en het maatschappelijke middenveld. Ik wil ook mijn collega's-bisschoppen bedanken die mij vandaag welkom heten in het college van bisschoppen en die mij waardevolle steun bieden. Ik groet het bisdom van de Krijgsmacht, waarvan ik ook bisschop word, en bedank de vicaris-generaal en alle aalmoezeniers ervan.
En natuurlijk wil ik via Monseigneur Franco Coppola, nuntius in België, ook paus Franciscus heel hartelijk bedanken voor het vertrouwen dat hij in mij stelt en voor het voorbeeld van de goede herder dat hij ons geeft.
Mijn dank gaat vandaag in het bijzonder uit naar mijn vrienden en mijn grote familie, voor hun niet aflatende steun in elke fase van mijn leven.
Ik denk in het bijzonder aan mijn lieve ouders, die zich op deze dag, daar boven, wel op een bijzondere manier moeten verheugen. Terwijl ze waakten over mijn vrijheid, waakten ze er evenzeer over dat mijn roeping tot ontplooiing kwam.
Dank aan de priesterbroeders en aan de hele spirituele familie van Charles de Foucauld. Dank ook aan de echtparen en gezinnen van de Equipes Notre Dame met wie we de tocht van het christelijke leven delen. En dank aan de scouts en gidsen van Saint-André, al 47 jaar trouwe metgezellen!
Ik vergeet ook mijn vrienden in Duitstalig België niet. In het bijzonder de priesters Helmut Schmitz en Léo Palm, voor hun onschatbare steun in hun dienstwerk.
Tot slot gaat mijn dank uit naar de hele Kerk en in het bijzonder naar de Kerk van Mechelen-Brussel. Ik ben ze heel veel verschuldigd. Via het gezin, de parochie, de school, de universiteit, de scouts, heeft ze me ingewijd in het geloof, in een persoonlijke relatie met Christus en de vreugde van levendige, stralende gemeenschappen die mijn weg hebben getekend.
Ik wil mijn voorgangers bedanken die, elk met hun eigen charisma, echte herders zijn geweest.
Ik denk in het bijzonder aan kardinaal Godfried Danneels, die hartstochtelijk begaan was met God en de mensen, en die voor mij een voorbeeld blijft.
Maar ik betuig uiteraard ook mijn dankbaarheid aan kardinaal Jozef De Kesel. Zijn vertrouwen en vriendschap hebben nooit gewankeld, zeker de laatste twee jaar niet. Hij opent voor ons nieuwe wegen: die van een Kerk die nederiger is, maar niet minder trouw aan het Evangelie, geroepen om midden in de wereld een teken te zijn van Gods liefde voor al onze zusters en broeders. Het zijn deze overtuigingen die mij vandaag zo na aan het hart liggen en die ik, samen met u, verder wil uitdiepen om het Evangelie steeds waarachtiger te verkondigen.
En hoe zouden we jullie, gedoopten, niet bedanken die de Kerk tot leven brengen in de verscheidenheid van haar gaven en zendingen. Het verheugt mij in het bijzonder dat vrouwen en mannen meer verantwoordelijkheden op zich nemen in de Kerk. Een nieuw gelaat rijst op en als we ons laten leiden door de Geest, zullen we niet alleen verrast zijn, maar ons ook kunnen verheugen over de nieuwe energie die dat opwekt.
Ik ben in het bijzonder heel dankbaar voor hen die in ons bisdom en zijn vicariaten een dienst en een bediening uitoefenen. Heel oprecht: bedankt! En ik kan niet anders dan mijn grote dank uit te spreken aan alle collega's van het aartsbisdom en de kathedraal voor het organiseren van deze grote dag. Omdat er werkelijk een familiale sfeer heerst, kunnen we dit gebeuren ervaren als een groot familiefeest!
Maar het nieuwe gezicht van de Kerk dat zich voor ons aftekent, omvat ook het mooie geschenk van het gewijde ambt.
Tot jullie, mijn broeders, priesters en diakens, en tot degenen onder jullie die erover nadenken of zich erop voorbereiden, zeg ik ook een welgemeend dankjewel. Zoals aan allen die een zending ontvangen van de bisschop, beloof ik dat ik naar jullie zal luisteren en jullie zo goed als ik kan zal ondersteunen.
Ik kan deze woorden van dank niet afsluiten zonder mijn hartelijke waardering en dankbaarheid uit te spreken voor de leden van de Bisschopsraad. Een groot vertrouwen en een broederlijke sfeer bezielen onze inzet, geroepen om verder te gaan op de weg van de synodaliteit. Tot nader bericht worden de leden van de huidige Raad herbenoemd. Mijn broeders hulpbisschoppen, die ik speciaal groet en dank, zijn benoemd tot vicarissen-generaal van het aartsbisdom, elk verantwoordelijk voor een territoriaal vicariaat. Als mijn opvolger als vicaris-generaal kan ik u met vreugde de benoeming aankondigen van kanunnik Steven Wielandts. Ik wil hem van harte bedanken voor zijn beschikbaarheid en enthousiasme in deze nieuwe zending!
Ik wil ook diaken Claude Gillard bedanken. Hij heeft deze zomer, na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, het stokje van bisschoppelijk gedelegeerde voor het Franstalig onderwijs overgedragen aan mevrouw Vinciane Pirotte, die ik heel hartelijk welkom heet in onze Raad.
De pauselijke benoemingsbul schetst voor ons bisdom duidelijk de weg die we de komende jaren dienen te volgen: die van de synodaliteit. Samen op weg gaan in ontmoeting en luisteren, in dialoog en onderscheiding, in het verwelkomen van het werk van de Geest in ons. Maar paus Franciscus geeft ook duidelijk de essentiële voorwaarde aan voor het bewandelen van deze synodale weg: de nederigheid van hart. Het is deze gave van nederigheid van hart die ik vandaag aan de Heer vraag, en het is ook de intentie die ik aan uw gebeden toevertrouw: een hart van een arme.
Een nederig hart is een bron van fraterniteit. Naast de heilige Franciscus en de heilige Charles de Foucauld, zou ik als voorbeeld naar een plaatselijke heilige willen verwijzen, geboren op enkele kilometers van hier: de heilige Damiaan van Molokaï. Damiaan had een sterk karakter maar ook een nederig hart, zonder hetwelk hij zich niet ontvankelijk had kunnen maken voor Jezus' oproep om alles achter te laten om de broer van de melaatsen in Molokaï te worden. Hij zei niet "Ik en de melaatsen" maar "Wij melaatsen".
Hij nodigt ons uit om door de nederigheid van hart broederlijk te leven in de uithoeken van het bestaan.
Waar zal ons Molokai zijn? Waar zullen we samen heen gaan, als broeders en zusters, om met heel ons leven het Evangelie te verkondigen, zoals Maria aan haar nicht Elisabeth, brandend van het vuur van het Woord?
"Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Koninkrijk der hemelen.”
+Luc Terlinden
Aartsbisschop van Mechelen-Brussel