Slim wieden zonder gif: zo blijf je onkruid de baas
Onkruid, het komt altijd terug. Je hebt je rug nog maar gekeerd of daar is het weer, vooral in de lentemaanden maart, april en mei. De bodem warmt op, jonge tuinplanten zijn nog niet volgroeid, en kale plekken bieden ideale omstandigheden voor onkruiden. Vogelmuur, fijnstraal, straatgras, melganzevoet, zwarte nachtschade, klein streepzaad, herderstasje en kleine brandnetel zijn maar enkele van de soorten die snel hun opmars maken.
Sommige tuiniers grijpen uit onmacht naar onkruidverdelgers (herbiciden) of naar zogenaamd biologische middelen, zoals allerlei zouten en zuren. Laat je niet vangen! Deze chemische middelen doden meer dan alleen de ongewenste kruiden. Ze schaden het bodemleven – de miljarden organismen die je tuinplanten voeden en gezond houden – en zijn vaak ook schadelijk voor mensen en huisdieren.
Gelukkig zijn er doeltreffende, natuurlijke manieren om onkruid te beheersen – zonder gif en met respect voor het hele voedselweb van je tuin.
Met deze tips ben je onkruid te slim af.
Tip 1. Doe als de natuur: plant alles vol
Voorkomen is beter dan genezen, ook in de tuin. Op een dichtbegroeide bodem maken onkruiden weinig kans. Wat wij 'onkruid' noemen, zijn vaak pioniersoorten waarmee de natuur een kale bodem zo snel mogelijk wil koloniseren.
Veel tuinen bevatten gewoon te weinig planten. Met hier en daar een geïsoleerd toefje of een boompje als een lolly midden in een perk, geef je ongewenste kruiden alle ruimte. Kijk naar de natuur: die laat geen plekje onbenut en vult alle ruimte op met planten in verschillende groeilagen. Richt je tuin zo in en je hoeft veel minder te wieden.
Voor beginnende tuiniers en nieuwe tuinen zijn bodembedekkende vaste planten een grote hulp. Ze vullen snel de ruimte en laten weinig licht door naar de bodem. Goede voorbeelden:
- Zon: geraniumsoorten (bijvoorbeeld Rozanne, macrorrhizum), vrouwenmantel, astersoorten, wolfsmelksoorten, wilde marjolein, zeepkruid, salviasoorten.
- Schaduw: maagdenpalm, bosaardbei, klimop, elfenbloem, dalkruid, salomonszegel, christoffelkruid, schoenlappersplant, Geranium nodosum, hondsdraf.
- Vochtige zones: pluimspirea, kruipend zenegroen, moerasvergeet-mij-nietje, penningkruid, weideanemoon, wilde judaspenning, kaukasisch vergeet-mij-nietje, Geranium phaeum.
Let wel: de snelste vullers zijn meestal ook de grootste woekeraars, zoals penningkruid en hondsdraf. Maak een bewuste keuze en denk na over hoe je ze in toom houdt.
Tip 2. Mulchen: geen licht, geen onkruid
Zelfs met veel planten kan er nog aarde zichtbaar blijven, bijvoorbeeld omdat de planten nog niet hun volwassen omvang hebben bereikt.
Dek de bodem tussen je planten daarom af met dood organisch materiaal, zoals gesnipperd snoeiafval, herfstbladeren, een dun laagje grasmaaisel, stro, enzovoort. Deze techniek heet mulchen (spreek uit als multsjen).
Een mulchlaag:
- Onderdrukt onkruid.
- Houdt de bodem vochtig.
- Beschermt tegen erosie.
- Voedt het bodemleven.
Mulchen heeft zoveel voordelen dat elke tuinier het zou moeten doen.
Laat een kleine ruimte vrij rond de voet van planten om verbranding van tere stengels te voorkomen. Vernieuw de mulchlaag wanneer die begint te verdwijnen.
Tip 3. Perfecte timing: vroeg en regelmatig
Vroeg begonnen is half gewonnen. Wacht niet tot ongewenste kruiden diep geworteld zijn. Jonge plantjes trek je makkelijk met twee vingers uit de grond. Voor volwassen planten heb je vaak een schop nodig.
Start al in de late winter met wieden en maak er een gewoonte van. Doe wekelijks een aandachtige wandeling door je tuin. Zo blijft het ontspannend en voorkom je een grote klus. Wieden gaat het makkelijkst na regen of een gietbeurt.
Verwijder zeker de onkruiden voor ze zaad vormen. Zo voorkom je een nieuwe generatie.
Ligt er een goede mulchlaag op de bodem, dan kan je de gewiede kruiden gewoon plat bovenop de mulch leggen. Daar drogen ze uit en worden ze onderdeel van de mulch.
Tip 4. De juiste tools: handen, schopje en schoffel
Het beste gereedschap om te wieden zijn je handen. Soms zijn extra hulpmiddelen nuttig:
- Wortelonkruiden (zoals paardenbloem, kweekgras, haagwinde, grote brandnetel) verwijder je met zoveel mogelijk van de wortels, want daaruit kan de plant opnieuw beginnen groeien. Gebruik een schopje om de bodem op te wippen en trek het kruid voorzichtig met wortel en al uit. Dit lukt het beste in vochtige grond.
- Zaadonkruiden (zoals vogelmuur, herderstasje, stinkende gouwe, fijnstraal en melganzevoet) kan je verwijderen door met een scherpe schoffel oppervlakkig te schoffelen. Doe dit als de kiemplantjes nog klein zijn – in ieder geval voor ze zaad dragen – en het beste in droge grond. Geschoffelde plantjes kan je laten liggen: ze drogen snel uit.
Vermijd spitten of diep woelen. Dat verstoort het bodemleven en activeert de zaadbank, de verzameling slapende zaden in de bodem die soms jarenlang kiemkrachtig blijven. Al die inspanning zorgt dus net voor meer onkruid.
Tip 5. Wied selectief: leer spontane kruiden koesteren
De geheime troef om relaxed te tuinieren? Bekijk spontane kruiden niet meteen als vijand.
Veel spontane planten zijn waardevol voor de biodiversiteit. Zo leveren paardenbloemen, madeliefjes en paarse dovenetels voedsel aan wilde bijen, hommels en vlinders. Brandnetels zijn waardplanten voor vlinders zoals de dagpauwoog, distelvlinder, atalanta en Spaanse vlag. In een verloren hoekje van je tuin kan je gerust wat brandnetels of andere wilde planten laten staan.
Uit eigen ervaring weet ik hoe bevrijdend het kan zijn om de eigen greep op de tuin iets te lossen en de natuur wat meer speelruimte te geven. Wat ik niet ken, laat ik tegenwoordig staan tot ik het kan identificeren met de app ObsIdentify. Alleen wat ik herken en liever niet op die plaats wil, verwijder ik. Dat scheelt een hoop werk en verrijkt mijn tuinleven.
Lees meer
Kortom, door slim te combineren met bodembedekkers, mulch en een doordachte wiedaanpak, blijf je onkruid de baas – zonder schadelijke stoffen en met respect voor de levende bodem en de biodiversiteit. Zo creëer je niet alleen een mooiere en gezondere tuin, maar ook een plek waar de natuur floreert en jij met plezier kunt vertoeven.
Tip van de week: breng deze week nog een mulchlaag aan rond je vaste planten. Je zal snel verschil merken!