Myanmar: Kathedraal van Banmaw verwoest door brand, aangestoken door militairen
De burgeroorlog in Myanmar bereikte op 16 maart een nieuw hoogtepunt met de vernietiging van de Saint-Patrick’s kathedraal van Banmaw, een stad in de noordelijke deelstaat Kachin. De kathedraal werd naar verluidt in brand gestoken tijdens operaties van de soldaten van de State Administration Council (SAC) in het gebied, aan de vooravond van het feest van St. Patrick, de heilige aan wie de kerk is gewijd. Eerder waren ook al de pastorie, het drie verdiepingen tellende gebouw met de kantoren van het bisdom en de middelbare school in brand gestoken door de militairen.
Het bisdom Banmaw, dat momenteel wordt geleid door bisschop Raymond Sumlut Gam, beslaat een grotendeels bergachtig gebied dat in het oosten grenst aan China. Vóór de burgeroorlog telde het meer dan 407.000 inwoners, waarvan 27.000 katholieken, behorend tot verschillende etnische groepen.
Op 3 maart troffen en verwoestten de Birmese strijdkrachten ook al het pastorale centrum van de katholieke kerk van St. Michael's in hetzelfde bisdom. De militaire junta was ook verantwoordelijk voor luchtaanvallen die op 6 februari schade toebrachten aan de Sacred Heart Church in Chin State.
Burgeroorlog
De burgeroorlog brak uit na de coup van het leger op 1 februari 2021 op de democratisch verkozen regering van Aung San Suu Kyi. Verzetsstrijders van de boeddhistische Birmese etnische meerderheid bundelden hun krachten met lang onderdrukte etnische minderheden, waaronder een aanzienlijke christelijke bevolking.
Niet alleen de militaire junta maar ook de verzetsgroepen terroriseren de bevolking.
Mensenrechtenorganisaties en VN-onderzoekers verzamelden bewijs dat veiligheidstroepen lukraak en buitenproportioneel burgers treffen met bommen, massa-executies uitvoeren en op grote schaal huizen van burgers in brand steken, samen met religieuze gebouwen die een speciale beschermde status hebben volgens het internationaal recht.
Gedwongen inlijving en dwangarbeid
Het verzet zelf wordt echter ook steeds kritischer bekeken. Etnische milities, die ooit als bevrijders werden gezien, handelen steeds meer uit eigenbelang en wekken onvrede onder de burgerbevolking, zoals het agentschap AsiaNews meldt. Dit is het geval voor het Ta'ang National Liberation Army (TNLA), de gewapende vleugel van de Palaung etnische groep die vorige week de militaire dienstplicht heeft opgelegd in het bestuur van Mogok in de Mandalay regio. Volgens bronnen van AsiaNews plukt de TNLA zelfs mannen van de straat om zijn gelederen te vullen.
Een andere etnische militie, de Myanmar National Democratic Alliance Army (MNDAA), reageerde gewelddadig op een demonstratie tegen de vervuiling door goudmijnen. Zes demonstranten kwamen daarbij om het leven. In de deelstaat Shan werden burgers dan weer gedwongen om hun land te pachten voor het verbouwen van bananen tegen oneerlijke prijzen.
Militaire junta belooft verkiezingen
Intussen kondigde de militaire junta op 10 maart aan verkiezingen te zullen houden en stelde daarbij een tijdschema voor. Het is echter onduidelijk hoe ze de verkiezingen zullen organiseren, aangezien ze de controle over grote gebieden zijn kwijtgeraakt aan een lappendeken van verzetsgroepen.
Sinds de staatsgreep in 2021 zijn bijna 6.400 burgers gedood en meer dan 28.700 gearresteerd. De oorlog heeft een grote humanitaire crisis veroorzaakt: bijna 20 miljoen mensen in het land hebben humanitaire hulp nodig en een derde van de inwoners van het land kampt met voedselonzekerheid.
Bron: Vatican News