Wat je van composteren kan leren over dood en eeuwig leven
Wat vandaag verloren lijkt, wordt morgen bron van groei: vruchtbare compost, het zwarte goud.
De dood is niet het einde. Dat weten tuiniers uit ervaring. Elk gevallen blad, elke verwelkte bloem, elke gesnoeide tak wordt voedsel in een indrukwekkende cyclus van leven.
Wie composteert, draagt zorg voor het leven en sluit de kringloop in zijn eigen tuin. Wat vandaag verloren lijkt, wordt morgen bron van groei: vruchtbare compost, het zwarte goud.
Terwijl je het compostvat vult en belucht, bevochtigt en oogst, rijpt vanzelf het besef: dit voortdurende vergaan zegt iets over het mysterie van leven en dood, misschien zelfs over het eeuwige leven.
Levengevende dood
In de natuur brengt dood leven voort. Composteren maakt dat tastbaar. Mocht Jezus vandaag onder ons wandelen, hij zou misschien wel het compostvat gebruiken als beeld voor het eeuwige leven – dat volle, geheelde leven, zonder gebrek, beperking of versnippering, waarnaar ieder mensenhart verlangt.
De mysterieuze logica van het christelijk geloof luidt: door sterven heen komt nieuw leven. Zoals Jezus zegt:
'Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft, brengt hij veel vruchten voort. Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven loslaat, behoudt het voor het eeuwige leven.' (Johannes 12,24-25)
Meer dan een natuurlijke cyclus
Let wel: Jezus zou het eeuwige leven niet gelijkstellen met de eindeloze kringloop van de natuur. Dat populaire idee – dat leven en dood elkaar eindeloos afwisselen – is mooi, maar raakt toch niet aan het hart van zijn boodschap.
Jezus gebruikt de natuur als beeld, niet als bestemming. Sterven en verrijzenis verwijzen bij Jezus niet naar een eindeloze herhaling van steeds maar weer hetzelfde soort van leven. Wel naar de transformatie, de gehele omvorming, van dit leven in een heel ander soort van leven. Dus geen wedergeboorte van de ene beperkte vorm in de andere, maar de mysterieuze overgang van een beperkt leven naar onzichtbaar en grenzeloos leven bij de Vader.
Wie zichzelf loslaat, die ontdekt dat de grenzen van zijn ego niet het einde zijn, maar het begin van iets ruimers en groters.
Al in dit leven
Die overgang naar eeuwig leven gebeurt niet alleen op het moment waarop ons lichaam sterft aan het einde van ons leven. Het is ook een zaak van nu, midden in dit leven. We hoeven dus niet te wachten tot ons lichaam klaar is om gecomposteerd te worden.
Wie zichzelf loslaat, of moet loslaten – zijn ego, zijn identificaties, zijn ik-gerichte ambities, zijn angsten en zorgen om zichzelf, zijn plannen en projecties – die sterft als het ware een beetje. En die ontdekt dat de grenzen van zijn ego niet het einde zijn, maar het begin van iets ruimers en groters. Wie zichzelf loslaat, mag nu al vallen in de armen van God en beginnen te beseffen dat hij nu al gedragen wordt door Gods grenzeloze liefde. Het is die liefde die ons tot bestaan roept en in bestaan houdt.
Zo leert de tuin ons nu wat het Evangelie al zoveel eeuwen vertelt: ons diepste leven gaat voorbij aan de zichtbare vormen.
Lees ook
Compostvat als levende gelijkenis
Composteren is dus niet alleen een slimme tuinpraktijk. Het is een levende gelijkenis, levend Evangelie. Jezus sprak vaak met metaforen die hij ontleende aan de natuur. Zo spreekt het compostvat vandaag tot wie oren heeft om te horen.
Alles wat sterft en in het compostvat belandt, verliest zijn vorm, maar wordt omgevormd tot vruchtbaarheid voor nieuw leven.
Zo leert de tuin ons nu wat het Evangelie al zoveel eeuwen vertelt: ons diepste leven gaat voorbij aan de zichtbare vormen. We mogen al ons kleine sterven tijdens dit leven – mislukkingen, wonden, beperkingen, verlies, zonden, desillusies, frustraties – loslaten en laten vergaan. In Gods hand gaat niets verloren. Wat wij loslaten, vormt Hij om tot een vruchtbaarheid die we niet kunnen zien, maar wel mogen vertrouwen. Alles komt van U en keert naar U terug.