Zaden oogsten, bewaren en gebruiken: zo doe je dat!
Er zijn verschillende redenen waarom je zaden uit eigen tuin zou willen oogsten:
- om eenjarige en niet-winterharde planten te bewaren voor volgend jaar,
- om goedkoop je eigen tuinplanten te vermeerderen,
- om eetbare zaden op te eten,
- om te ruilen met je buren of via Facebook,
- om weg te geven,
- …
Persoonlijk vind ik het fascinerend hoe verschillende planten op heel verschillende manieren zaad dragen. Zaden en zaaddozen zijn vaak prachtig om te zien. Echt kleine kunstwerkjes. De gedachte dat elk zaadje, hoe minuscuul ook, de hele wijsheid bevat van een nieuwe, volwassen plant, is voor mij een bron van blije verwondering.
Van welke planten kan je zaad oogsten en van welke niet?
In principe kan je zaden oogsten van alle soorten planten: eenjarigen, moestuinplanten, vaste planten, zelfs struiken en bomen. De voorwaarde is wel dat ze dat jaar gebloeid hebben. Op de plaats van de bloemen verschijnen de vruchten of zaden.
Nu loont het lang niet voor alle planten de moeite om zaden te verzamelen.
- Sommige sierplanten en groenten zijn zodanig veredeld dat ze steriel zijn. Ze produceren zaad dat niet kiemt of helemaal geen zaad, zoals de populaire Geranium 'Rozanne'.
- Van groenten die gekruist zijn tot F1-hybriden hebben de nakomelingen mogelijk niet dezelfde eigenschappen als de ouderplanten. Daar wil je liever geen zaden van. Het tegenovergestelde zijn de zogenaamde zaadvaste rassen waarvan de zaden wel de moeite waard zijn. Lees goed de verpakking.
- Van sommige groenten en sierplanten is het oogsten van zaden arbeidsintensief of plaatsintensief terwijl er goedkoop zaad in de handel te krijgen is. Wil je echt in je moestuin een vak van 1,5 op 1,5 meter opofferen om een andijvie te laten bloeien voor die enkele zaden?
- Heb je verschillende variëteiten van dezelfde plantensoort, dan gaan ze mogelijk kruisbestuiven. De nakomelingen hebben dan onverwachte eigenschappen, zoals afwijkende vruchtvormen of bloemkleuren. Pompoenen, sierpompoenen en courgettes zijn beruchte kruisbestuivers met mogelijk giftige vruchten tot gevolg. Die kweek je liever uit gekochte zaden.
- Sommige vaste planten laten zich gemakkelijk stekken of delen. Je krijgt dan nakomelingen met gegarandeerd dezelfde eigenschappen als de moederplant omdat het genetische klonen zijn. De omweg via zaadjes is dan onnodig.
- Veel fruitbomen (appels, peren, pruimen…) zijn geënt. Dat wil zeggen dat de onderstam en de vruchtdragende takken van een verschillende variëteit zijn. Die kan je niet vermeerderen uit pitten van de vruchten.
Daar tegenover staan de vele soorten tuinplanten die spontaan massa's zaden vormen die gemakkelijk te verzamelen zijn. Laat er ook wat staan voor de vogels.
Hoe zaden van planten herkennen?
Verschillende plantensoorten kunnen heel verschillende zaadjes hebben. Het zijn lang niet altijd ronde korreltjes, zoals de Britse fotograaf Levon Biss laat zien.
Ook hun grootte varieert van de nauwelijks zichtbare en hanteerbare stipjes van het prachtklokje (Campanula persicifolia) tot de 2 cm lange, geribde zaden van de roomse kervel (Myrrhis odorata).
Zaden kunnen zichtbaar aan de plant zitten:
- aren: granen, grassen, grote kattenstaart,
- bolvorm: geel nagelkruid, cosmea, paardenbloem, sierui,
- splitvrucht: groot kaasjeskruid, Oost-Indische kers,
- schermen: zwartmoeskervel, venkel,
- pluimen: tuinmelde, zuring,
- …
Of ze kunnen verstopt zijn in een omhulsel:
- zaaddoosje: klaprozen, prachtklokje, juffertje-in-het-groen,
- peul: bonen, erwten,
- hauwtje: look-zonder-look, pinksterbloem, stinkende gouwe,
- kegel: grote kaardenbol, weegbree, dropnetel,
- noot: hazelaar, walnoot, amandel,
- …
Sommige omhulsels blijven dicht als ze rijpen en drogen, zoals peulen en noten. Andere springen onder grote kracht open om de zaden verder weg te slingeren, zoals veel hauwtjes. Ook de ooievaarsbek (zoals Geranium nodosum) is een notoire slingeraar.
Sommige zaden hebben hulpmiddelen om zich ver te verspreiden op de wind, zoals vleugels (es, esdoorn, iep, linde) of pluis (paardenbloem, wilg). Andere kleven aan dieren en je broekspijpen, zoals het beruchte kleefkruid (Galium aparine).
Tuinplanten blijven dus boeiend én mooi lang nadat ze uitgebloeid zijn. Het is de moeite waard om er wat over bij te leren.
Wanneer zaden oogsten?
Zaden oogst je grosso modo van augustus tot oktober. In die periode moet je het juiste moment afwachten: niet te vroeg, want dan zijn de zaden nog niet rijp en niet te laat, want dan zijn de zaden misschien al weg. Dat luistert nauw hoor. Je hebt wel een week of twee speling, maar soms niet veel langer.
Nu valt het beste tijdstip niet te voorspellen omdat het niet alleen afhangt van de plantensoort, maar ook van het weer, het moment van planten, enzovoort.
Je kan het beste regelmatig met aandacht door je tuin wandelen en letten op de volgende tekens:
- uitgedroogde, gele of bruine bloemstengels,
- droge aren, zaaddozen, peulen, hauwtjes, kegels,
- zaaddozen en peulen die hoorbaar rammelen als je eraan schudt,
- zwarte of donkerbruine (soms grijze) zaden zijn rijp, groene zijn onrijp,
- zichtbare zaden die makkelijk loslaten van de plant zijn rijp, hangen ze nog stevig vast, wacht dan nog even.
Zaden oogsten doe je het beste op een droge, zonnige dag na de middag of tegen de avond. De dauw is dan zeker opgedroogd.
De gemakkelijkste manier om zaden te gebruiken is ze meteen te zaaien op de plaats waar je volgend jaar nieuwe planten wil. Minste moeite en zo gaat het in de natuur toch ook.
Je kan de zaden ook oogsten en bewaren om volgend jaar te zaaien. Voor eenjarigen is dat aangewezen.
Hoe zaden oogsten en bewaren?
- Verzamelen. Kies de beste planten uit om van te oogsten. Rits de zaden van de droge stengels en doe ze in een groot soepbord. Hauwtjes kan je tussen je handen boven het bord wrijven om ze te openen. Zaaddozen zal je misschien open moeten prutsen. Het is een geduldwerkje. Een alternatief is dat je de bloemstengels afknipt, omgekeerd in een papieren zak doet en zo verder laat drogen tot de zaden loslaten.
- Wachten. Zet het bord even op een zonnige plaats om beestjes de kans te geven om te vluchten. Zaden en zaaddozen zitten vol kriebeldiertjes.
- Opschonen. Scheid het kaf van het koren. Resten van zaaddozen, hauwtjes en vliesjes kan je vaak verwijderen door zachtjes over het zaad te blazen.
- Labelen. Geef de zaden nu al een label met de plantnaam! Niet wachten, want binnen een week ben je gegarandeerd vergeten om welke zaden het gaat.
- Drogen. Laat vervolgens de zaden op een droge, warme plaats een week volledig uitdrogen. Vochtige zaden gaan schimmelen.
- Opbergen. Doe de zaden in een papieren envelop waarop je de naam van de plant en het oogstjaar schrijft. Plastic of glas houden vocht vast en zijn daardoor iets minder geschikt.
- Bewaren. Bewaar de zaden op een koele en donkere plek, bijvoorbeeld in een schoendoos. Let op: muizen zijn dol op zaden.
- Gebruiken. Je kan de zaden zeker 2 jaar gebruiken, vaak nog veel langer. De kiemkracht neemt af met de tijd. Hoe snel dat gaat hangt af van de soort, het oogstmoment en de bewaaromstandigheden. Gooi oude zaden niet meteen weg, maar doe een kiemtest.
Welke eetbare zaden kan je kweken in eigen tuin?
Eetbare zaden worden meer en meer ontdekt als superfood. Ze zitten vaak boordevol stoffen die een goede gezondheid bevorderen, zoals vezels, antioxidanten, omega 3-vetzuren, eiwitten, mineralen en vitaminen. Misschien ken je al chiazaad, lijnzaad, pompoenpitten, zonnebloempitten, pijnboompitten, sesamzaad of hennepzaad. Je vindt ze in de supermarkt en kan ze verwerken in salades, yoghurt, muesli, vegetarische burgers, pesto, hummus, enzovoort.
Ook in je eigen tuin kan je planten kweken om eetbare zaden te oogsten. De gemakkelijkste zijn vermoedelijk wel pronkbonen, droogbonen en erwten. Daarvan kan je ook op een kleine oppervlakte een hele maaltijd oogsten. Pronkbonen zijn trouwens ook een lust voor het oog.
Heb je wat meer plaats dan kan je denken aan noten: hazelnoot, walnoot en kastanje. Op een zonnige en beschutte plek kan je zelfs prima een amandelboompje opkweken.
Verder kan je voor de fun ook experimenteren met deze zaden:
- Zonnebloem - Helianthus annuus
- Maanzaad: Slaapbol - Papaver somniferum
- Zwarte komijn - Nigella sativa
- Quinoa: Gierstmelde - Chenopodium quinoa
- Kikkererwt - Cicer arietinum: verwacht er geen grote opbrengst van
- Linzen: Linze - Lens culinaris
- Wilde venkel - Foeniculum vulgare
- Roomse kervel - Myrrhis odorata: groen oogsten en eten als anijssnoepje
- Oostindische kers - Tropaeolum majus: groen oogsten en meteen eten of opleggen als kappertjes
- Bospinda - Amphicarpa bracteata
- Brandnetel - Urtica dioica: groen oogsten met handschoenen en meteen gebruiken of lang laten drogen op een warme plek
Smakelijk!